
Jurisprudentie
BG3634
Datum uitspraak2008-11-05
Datum gepubliceerd2008-11-10
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers497655 cv 08-5810
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2008-11-10
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers497655 cv 08-5810
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Vasthouden aan automatische verlenging met één jaar van een sportabonnement in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaardbaar.
Uitspraak
RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Tilburg
zaak/rolnr.: 497655-CV-08-5810
vonnis d.d. 5 november 2008
inzake
de besloten vennootschap Pellikaan Health & Racquet Club Tilburg B.V.,
gevestigd te Tilburg,
eiseres,
gemachtigde: GGN Brabant, gerechtsdeurwaarders te Tilburg,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde,
procederend in persoon.
1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
1.1 het exploot van dagvaarding van 4 juli 2008;
1.2 de conclusie van antwoord met 1 productie;
1.3 de conclusie van repliek met 5 producties;
1.4 de conclusie van dupliek.
De inhoud van deze stukken, met inbegrip van de daarbij overgelegde bescheiden, geldt als hier ingelast.
2. Het geschil
2.1 Eiseres, verder te noemen: Pellikaan, heeft bij dagvaarding gevorderd gedaagde, verder te noemen: [gedaagde], te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.129,28 (bestaande uit de hoofdsom: € 906,-, wettelijke rente: € 73,28 en buitengerechtelijke (incasso)kosten: € 150,-), vermeerderd met de contractuele rente ad 1,5% per maand over € 906,- vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede [gedaagde] in de kosten van het geding te verwijzen.
2.2 [gedaagde] heeft tegen de vordering gemotiveerd verweer gevoerd.
3. De beoordeling
3.1 Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken vast dat:
- [gedaagde] op 4 oktober 2006 met Pellikaan een overeenkomst heeft gesloten inhoudende het lidmaatschap van [gedaagde] voor de duur van minimaal één jaar;
- op de tussen partijen gesloten overeenkomst het lidmaatschapsreglement en voorwaarden van Pellikaan van toepassing is;
- die houden onder meer in dat bij niet tijdige althans niet juiste opzegging de overeenkomst automatisch met eenzelfde periode wordt verlengd;
- [gedaagde] op 25 september 2007 de overeenkomst met Pellikaan schriftelijk heeft opgezegd;
- Pellikaan het lidmaatschap van [gedaagde] voor de duur van één jaar heeft verlengd en de overeenkomst tot 8 november 2008 zou voortduren;
- Pellikaan bij schrijven d.d. 19 oktober 2007 en 21 november 2007 een eerste en tweede betalingsherinnering aan [gedaagde] heeft verzonden;
- Pellikaan bij schrijven d.d. 20 december 2007 heeft aangezegd dat bij niet tijdige betaling van het door [gedaagde] verschuldigde bedrag (€ 180,-) het over de gehele contractsduur verschuldigde lidmaatschapsbedrag ineens opeisbaar wordt (verhoogd met vertragingsrente en invorderingskosten);
- de gemachtigde van Pellikaan [gedaagde] bij schrijven d.d. 21 januari 2008 en 27 februari 2008 tot betaling heeft gesommeerd en de gemachtigde van Pellikaan op 25 januari 2008, 30 januari 2008, 1 februari 2008 en 3 maart 2008 telefonisch contact heeft gehad met [gedaagde].
3.2 Pellikaan heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen door de facturen over oktober 2007 en december 2007, evenals de facturen over de periode van januari 2008 tot en met november 2008, inclusief de bijdrage Horeca Fee, onbetaald te laten.
3.3 [gedaagde] heeft in zijn verweer, kort samengevat, aangevoerd dat hij in augustus 2007 drie tot vier keer bij Pellikaan aan de balie is geweest om de overeenkomst op te zeggen maar dat er telkens wel iets aan de hand was en dat hij, na aandringen van zijn zijde, pas in september 2008 een bevestiging van zijn opzegging van Pellikaan heeft ontvangen. Volgens [gedaagde] handelt Pellikaan in strijd met de redelijkheid en billijkheid door vast te houden aan de schriftelijke opzegging d.d. 25 september 2007. [gedaagde] heeft ten slotte aangevoerd dat de door Pellikaan gevorderde buitengerechtelijke (incasso)kosten niet toewijsbaar zijn, nu het kosten betreft waarvoor het bepaalde in de artikelen 237 tot en met 240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering al een vergoeding pleegt in te sluiten.
3.4 Vaststaat dat de op 4 oktober 2006 door partijen gesloten overeenkomst bij tijdige opzegging door [gedaagde] op 8 november 2007 zou eindigen. Pellikaan heeft de overeenkomst op grond van haar lidmaatschapsreglement en voorwaarden met één jaar verlengd, omdat [gedaagde] de overeenkomst niet minimaal twee maanden voor afloop van het contract door middel van een aangetekend schrijven heeft opgezegd.
3.5 [gedaagde] is naar het oordeel van de kantonrechter in ieder geval de contributie over de maand oktober 2007, zijnde een bedrag van € 65,- verschuldigd, nu de overeenkomst bij een tijdige opzegging immers eerst op 8 november 2007 geëindigd zou zijn. Onduidelijk is overigens gebleven waarom hij die maand niet gewoon heeft voldaan. In elk geval doet het afbreuk aan de kracht van zijn verweer.
3.6 De kantonrechter acht een opzegtermijn van twee maanden (in het door Pellikaan bij conclusie van repliek overgelegd (kopie)lidmaatschapsreglement en voorwaarden wordt overigens een periode van drie maanden genoemd) gelet op het bepaalde in artikel 6:237, aanhef en onder l, Burgerlijk Wetboek op zichzelf niet onredelijk bezwarend. Bijkomende bij het sluiten van de overeenkomst spelende omstandigheden om daarover anders te oordelen zijn gesteld noch gebleken. Wel is de kantonrechter van oordeel dat het beroep van Pellikaan op het bepaalde in artikel 3 van het lidmaatschapsreglement en voorwaarden in die zin dat bij niet tijdige opzegging de overeenkomst automatisch wordt verlengd met 12 maanden in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het moge dan zo zijn dat [gedaagde] niet tijdig althans in elk geval, naar hij zelf eveneens kon nagaan, niet conform het reglement op een juiste wijze wilde opzeggen, vast staat óók dat [gedaagde] de opzegtermijn, gelet op zijn schriftelijke opzegging d.d. 25 september 2007, “slechts” met zeventien dagen heeft overschreden, dat hij onweersproken heeft gesteld dat hij zich in augustus 2007 drie tot vier keer toe bij de balie van Pellikaan heeft vervoegd ten einde mondeling op te zeggen en dat Pellikaan de overeenkomst in december 2007 heeft beëindigd in die zin dat [gedaagde] feitelijk geen gebruik meer heeft kunnen maken en trouwens voordien al geen gebruik meer heeft gemaakt van de sportfaciliteiten van Pellikaan Onder die omstandigheden komt Pellikaan uitgaande van bovengenoemde maatstaf geen langere termijn toe dan twee maanden waarover [gedaagde] nog lidmaatschapsgeld verschuldigd is. Dat komt per saldo neer op € 130,-. Toewijsbaar is mitsdien in hoofdsom in totaal € 195,- te vermeerderen met rente als hierna vermeld.
3.7 Niet kan worden ontkend dat werkzaamheden zijn verricht door de incassogemachtigde van Pellikaan om te komen tot invordering buiten rechte. De kantonrechter deelt niet het standpunt van [gedaagde] dat het hier slechts activiteiten zou betreffen waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te sluiten. Gelet op het in hoofdsom toe te wijzen bedrag zullen die kosten volgens het ten deze gebruikelijke worden gesteld op € 37,-. Tot betaling van dat bedrag zal [gedaagde] eveneens worden veroordeeld.
3,8 Door in het geheel niet te betalen heeft [gedaagde] Pellikaan wél genoodzaakt om hem in rechte te betrekken. Daar staat tegenover dat haar vordering voor een aanzienlijk deel wordt afgewezen. Op grond hiervan bestaat aanleiding [gedaagde] voor 1/3 deel te verwijzen in de proceskosten aan de zijde van Pellikaan gevallen, met compensatie van die kosten voor het overige.
4. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Pellikaan te betalen een bedrag van € 232,-, te vermeerderen met de contractuele rente ad 1,5% per maand over € 195,- vanaf 26 december 2007 tot aan de dag der algehele voldoening;
verwijst [gedaagde] voor eenderde deel in de proceskosten aan de zijde van Pellikaan gevallen, welke kosten tot op heden zijn begroot op in totaal € 427,55, waarvan € 200,- voor salaris van de gemachtigde van deze en veroordeelt [gedaagde] tot betaling van dat eenderde deel, zijnde € 142,52, waaronder begrepen € 66,67 voor gemachtigdensalaris;
compenseert de proceskosten voor het overige, zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijs het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.L.L. Poeth, en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.