Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG3641

Datum uitspraak2008-10-28
Datum gepubliceerd2008-11-06
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersAWB 07/3486 en AWB 07/3487 WWB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Eiseres ontvangt een (aanvullende) uitkering op grond van de WWB. Bij besluit van 23 januari 2007 heeft verweerder aan haar een actieve sollicitatieverplichting opgelegd. Bij brief van 23 januari 2007 heeft verweerder aan eiseres medegedeeld dat voor haar een trajectplan is opgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder zich bij de vraag of eiseres dient te worden ontheven van sollicitatieplicht niet kunnen baseren op het advies van de keuringsart. Uit het keuringsrapport blijkt niet dat de keuringsarts op de hoogte was van het gegeven dat eiseres door het UWV nog steeds voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt wordt beschouwd en een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt. Onder verwijzing naar de uitspraak van de CRvB van 23 augustus 2003, LJNAL3245 is de rechtbank van oordeel dat een trajectplan een besluit is in de zin van de Awb.d.


Uitspraak

Rechtbank Amsterdam Sector Bestuursrecht enkelvoudige kamer UITSPRAAK in het geding met reg.nrs. AWB 07/3486 en AWB 07/3487 WWB tussen: [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, vertegenwoordigd door mr. S.S. Jangali, en: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, vertegenwoordigd door mr. M. Mulders. 1. PROCESVERLOOP De rechtbank heeft op 4 september 2007 een beroepschrift ontvangen gericht tegen het besluit van verweerder van 24 juli 2007 (hierna: het bestreden besluit I), waarbij de bezwaren van eiseres tegen de opgelegde sollicitatieplicht ongegrond zijn verklaard. Dit beroep is geregistreerd onder nummer AWB 07/3486 WWB. De rechtbank heeft op 4 september 2007 een beroepschrift ontvangen gericht tegen het besluit van verweerder van 24 juli 2007 (hierna: het bestreden besluit II), waarbij de bezwaren van eiseres tegen de opgelegde verplichting om mee te werken aan een trajectplan ongegrond zijn verklaard. Dit beroep is geregistreerd onder nummer AWB 07/3487 WWB. De rechtbank heeft het onderzoek in beide zaken ter zitting van 20 augustus 2008 gesloten. 2. OVERWEGINGEN 2.1. Eiseres ontvangt een (aanvullende) uitkering ingevolge de Wet Werk en Bijstand (hierna te noemen: WWB). Bij besluit van 23 januari 2007 heeft verweerder aan eiseres een actieve sollicitatieplicht voor een baan van 20 uur per week opgelegd. In de bijlage bij dit besluit zijn de verplichtingen die uit de WWB voortvloeien opgenomen en is vermeld welke inspanning minimaal van bezwaarde werd verwacht. Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 6 februari 2007 bezwaar gemaakt. 2.2. Bij brief van 23 januari 2007 heeft verweerder aan eiser meegedeeld dat een trajectplan is opgesteld. Verweerder besluit aan de voortzetting van het recht van eiseres op bijstand de verplichting te verbinden dat eiseres zich houdt aan de inhoud van het trajectplan. Verweerder verzoekt eiseres een exemplaar te ondertekenen en binnen twee weken terug te zenden. Tegen deze brief heeft eiseres bij brief van 23 februari 2007 bezwaar gemaakt. 2.3. Bij afzonderlijke besluiten van 24 juli 2007 heeft verweerder de bezwaren ongegrond verklaard. 2.4. In het bestreden besluit I heeft verweerder overwogen dat er geen dringende redenen aanwezig zijn om aan eiseres een tijdelijke ontheffing te verlenen van de aan eiseres opgelegde arbeidsverplichting. Uit het op 17 juli 2007 gevoerde telefonisch gesprek met een medewerker van het UWV is gebleken dat eiseres momenteel is ingedeeld in de arbeidsongeschiktheidklasse van 15% en minder. Uit het keuringsrapport blijkt dat eiseres momenteel niet onder behandeling is bij een medisch specialist, maar bij een huisarts en dat ze medicatie gebruikt voor haar klachten. Verweerder is van mening dat de keuringsarts volledig rekening heeft gehouden met de beperkingen van eiseres en dat het keuringsrapport zorgvuldig tot stand is gekomen. 2.5. Bij het bestreden besluit II heeft verweerder overwogen dat nu in het bestreden besluit I is besloten dat het keuringsrapport zorgvuldig tot stand is gekomen, eiseres op goede gronden verplicht is gesteld om mee te werken aan het vastgestelde trajectplan. Verweerder is verder van mening dat eiseres geen bezwaar kan maken tegen het trajectplan op zich, omdat het geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is. 3.1. Eiseres heeft in het beroep tegen bestreden besluit I aangevoerd dat verweerder in strijd met zorgvuldigheidsbeginsel geen onderzoek heeft gedaan naar de totstandkoming van het advies van de keuringsarts. Evenmin heeft verweerder een nieuw advies gevraagd op grond van de door eiseres overgelegde stukken. Eiseres is immers sinds 1999 volledig arbeidsongeschikt (80% tot 100%) verklaard. Uit het keuringsrapport blijkt niet dat daar rekening mee is gehouden. Ook is niet gebleken dat de keuringsarts zich heeft gebaseerd op recente medische gegevens van behandelende arts(en). Voort is eiseres van mening dat verweerder ten onrechte niet heeft gemotiveerd waarom eiseres in staat wordt geacht arbeid te verrichten voor 20 uur per week, wat neerkomt op 50% arbeidsgeschiktheid, terwijl in het keuringsrapport wordt uitgegaan van een arbeidsgeschiktheid van minder dan 65%. Eiseres is van mening dat verweerder ten onrechte het keuringsrapport niet met haar heeft besproken, voordat hij de arbeidsverplichting heeft opgelegd. Bij brief van 6 augustus 2008 heeft eiseres de gronden van beroep aangevuld. Daarin heeft eiseres aangevoerd dat de medewerker van het UWV eiseres op 6 augustus 2008 telefonisch heeft laten weten dat zij nog steeds voor 80% tot 100% arbeidsongeschikt is. Eiseres is sinds maart 2004 niet meer herkeurd en de beschikking van 5 maart 2004 met betrekking tot haar arbeidsongeschiktheid is nog steeds van kracht. Het standpunt van verweerder dat eiseres bij het UWV zou zijn ingedeeld in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 15% en minder is daarom onjuist. 3.2. In het beroep tegen bestreden besluit II kan eiseres zich evenmin verenigen met het standpunt van verweerder. Zij verwijst naar de uitspraak van de CRvB van 23 september 2003, gepubliceerd op Rechtspraak.nl, onder LJN: AL3245, waarin is overwogen dat een trajectplan een besluit is met rechtsgevolgen. Nu er sprake is van een besluit waartegen eiseres bezwaar mocht indienen, had verweerder niet mogen nalaten dit bezwaar inhoudelijk te toetsen. Eiseres is van mening dat ze ontheven had moeten worden van de arbeidsverplichting, aangezien ze sinds 1999 volledig arbeidsongeschikt is. Volgens eiseres heeft ze ook inhoudelijk gezien terecht bezwaar gemaakt aangezien het opstellen van een trajectplan voor iemand die arbeidsongeschikt is niet zinvol is. De rechtbank overweegt als volgt. 4.1. In artikel 9, eerste lid en onder a, van de WWB is – voor zover van belang – bepaald dat de belanghebbende van 18 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 44, tweede lid, verplicht is naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden. Ingevolge artikel 9, tweede lid, van de WWB kan verweerder, indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van een verplichting als bedoeld in het eerste lid. In beleidsregels behorende bij de Reïntegratieverordening WWB heeft verweerder bepaald dat er onder meer sprake is van dringende redenen als de belanghebbende blijkens medisch advies volledig arbeidsongeschikt is. 4.2. Gelet op vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) vloeien de arbeidsverplichtingen rechtstreeks voort uit de wet, zodat deze in beginsel gelden voor een ieder die aanspraak maakt op een bijstandsuitkering. De rechtbank ziet zich dan ook bij de beoordeling van besluit I voor de vraag gesteld of het primaire besluit van 23 januari 2007 is gericht op rechtsgevolg. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Naar het oordeel van de rechtbank dient de in het primaire besluit vervatte mededeling dat een arbeidsverplichting voor 20 uur per week wordt opgelegd, te worden opgevat als een impliciete weigering om eiseres, gegeven haar medische beperkingen, geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de WWB. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de CRvB van 25 januari 2007, gepubliceerd op Rechtspraak.nl, onder LJN: AZ7602. 4.3. Verweerder kan op grond van artikel 3.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de beleidsregels Reïntegratieverordening WWB eiseres vrijstellen van de arbeidsverplichtingen als eiseres (onder andere) volgens medisch advies volledig arbeidsongeschikt is. Voor de beantwoording of een ontheffing moest worden verleend, heeft verweerder zich gebaseerd op het keuringsrapport van 23 januari 2007. Daarin is vastgesteld dat eiseres als gevolg van ziekte voor minder dan 65% arbeidsgeschikt is en dat ze 20 uur per week kan werken, verdeeld over vier dagen per week. Volgens vaste jurisprudentie mag verweerder bij de besluitvorming van de juistheid van het advies van de deskundigen uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan de juistheid van een dergelijk advies. 4.4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het onderhavige geval niet heeft kunnen afgaan op het keuringsrapport van 23 januari 2007. In de eerste plaats is ter zitting gebleken dat eiseres door het UWV nog steeds voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt wordt beschouwd en ter zake een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt. De mededeling in het bestreden besluit I dat eiseres minder dan 15% arbeidsongeschikt is verklaard, is derhalve onjuist. Uit het advies van 23 januari 2007 van de Axioma groep blijkt niet dat de keuringsarts van dit gegeven op de hoogte was. Evenmin blijkt dat alle voor beoordeling van de medische situatie van eiseres relevante informatie is vergaard, zoals gegevens van het UWV, of de huisarts. Eiseres heeft bovendien aangevoerd dat de rapportage ook aantoonbaar onjuistheden bevat, zoals die van de datum van haar rugoperatie. 4.5. Anders dan verweerder acht de rechtbank het gegeven dat eiseres het rapport van de Axioma groep (voor gezien) heeft ondertekend en dat zij zou verklaard hebben akkoord te zijn met het gegeven advies, niet van betekenis. In bezwaar heeft eiseres immers duidelijk te kennen gegeven het niet eens te zijn met de opgelegde arbeidsverplichting omdat zij door het UWV nog steeds volledig arbeidsongeschikt wordt beschouwd en is met gegevens betreffende haar arbeidsongeschiktheidsuitkering van het UWV gekomen. Dit had voor verweerder aanleiding moeten zijn voor nader onderzoek. Het enkel inwinnen van telefonische inlichtingen was, zoals ter zitting is gebleken, ontoereikend en onvoldoende zorgvuldig. Onder deze omstandigheden had verweerder zich bij de volledige heroverweging op deugdelijke wijze moeten van vergewissen of het advies van de Axioma groep volledig was en op basis van de juiste informatie tot stand was gekomen. Nu dit is nagelaten heeft verweerder niet op dat advies mogen afgaan. De beslissing op bezwaarschrift is dan ook ondeugdelijk voorbereid en ontoereikend gemotiveerd voor de (impliciete) weigering om eiseres ontheffing van de sollicitatieplicht te verlenen. 4.6. Gelet op het voorgaande zal het beroep tegen het bestreden besluit I gegrond worden verklaard, het bestreden besluit zal worden vernietigd. Verweerder zal een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift van 23 februari 2007 dienen te nemen. In dat kader zal verweerder ook een beslissing moeten nemen ten aanzien van de gevorderde vergoeding van de kosten van bezwaar als bedoeld in artikel 7:15 van de Awb. 4.7. Er bestaat in de zaak met reg. nr. AWB 07/03486 aanleiding voor vergoeding van het door eiseres betaalde griffierecht en veroordeling van verweerder in de proceskosten begroot op 2 x € 322,-- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting), zijnde € 644,--. 5.1. In het beroep tegen het bestreden besluit II wordt de vraag of het trajectplan als besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid van de Awb kan worden aangemerkt, onder verwijzing naar de uitspraak van de CRvB van 23 augustus 2003, LJN: AL3245, door de rechtbank bevestigend beantwoord. Uit de uitspraak van de CRvB komt immers naar voren dat een trajectplan op rechtsgevolg is gericht, omdat het onderdeel is van een besluit tot toekenning, voortzetting of herziening van bijstand. In het primaire besluit van 23 januari 2007 is vermeld dat verweerder aan de voortzetting van de bijstandsuitkering de verplichting heeft verbonden dat eiseres zich houdt aan het trajectplan, waaronder de verplichting tot inschrijving als werkzoekende bij het CWI. Het niet nakomen van die verplichtingen kan voorts voor verweerder aanleiding zijn een maatregel op te leggen, hetgeen in dit geval ook gebeurd is bij besluit van 20 februari 2007. De overweging in het bestreden besluit II dat een trajectplan geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid van de Awb, zodat verweerder het bezwaarschrift niet inhoudelijk behoefde te behandelen, acht de rechtbank derhalve onjuist. Dit geldt ook voor de stelling in het verweerderschrift dat het bezwaar niet-ontvankelijk (in plaats van ongegrond) had moeten worden verklaard. Het bestreden besluit II zal dan ook worden vernietigd. 5.2. In het bestreden besluit II is tevens overwogen dat, nu verweerder van het medisch advies mocht uitgaan, op goede gronden is besloten dat eiseres verplicht is mee te werken aan het trajectplan. Die overweging berust gelet op hetgeen hiervoor in het beroep tegen het bestreden besluit I onder nummer AWB 07/3486 AWB is besloten, op een ondeugdelijke grondslag zodat het bestreden besluit II ook op dit punt zal worden vernietigd. Verweerder zal een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift van 23 februari 2007 dienen te nemen. In dat kader zal verweerder ook een beslissing moeten nemen ten aanzien van de gevorderde vergoeding van de kosten van bezwaar als bedoeld in artikel 7:15 van de Awb. 5.3. Er bestaat in de zaak met reg. nr. AWB 07/387 aanleiding voor vergoeding van het door eiseres betaalde griffierecht en een veroordeling van verweerder in de proceskosten, begroot op 2 x € 322,-- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting), zijnde € 644,--. 3. BESLISSING De rechtbank: In de zaak met reg. nr. AWB 07/3486 WWB - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit I; - verstaat dat verweerder een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift van 6 februari 2007 neemt; - veroordeelt verweerder in de proceskosten begroot op 2 x € 322,-- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting), zijnde € 644,--, als kosten van rechtsbijstand, te betalen door de gemeente Amsterdam aan de griffier; - bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffiegeld ad € 39,-- aan haar vergoedt; In de zaak met reg. nr. AWB 07/3487 WWB - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit II; - verstaat dat verweerder een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift van 23 februari 2007 neemt; - veroordeelt verweerder in de proceskosten begroot op 2 x € 322,-- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting), zijnde € 644,--, als kosten van rechtsbijstand, te betalen door de gemeente Amsterdam aan de griffier; - bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffiegeld ad € 39,-- aan haar vergoedt. Deze uitspraak is gedaan op 28 augustus 2008 door mr. M. de Rooij, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Pirs, griffier, en bekend gemaakt door toezending aan partijen op de hieronder vermelde datum. De griffier, De rechter, Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan gedurende zes weken na toezending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht. Afschrift verzonden op: DOC: C