Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG3673

Datum uitspraak2008-10-22
Datum gepubliceerd2008-11-07
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers234260/ HA ZA 07-1388
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bestuurdersaansprakelijkheid; tegen bewijs; beperkte overschrijding publicatietermijn


Uitspraak

vonnis RECHTBANK UTRECHT 234260 / HA ZA 07-1388 22 oktober 2008 Sector handels- en familierecht zaaknummer / rolnummer: 234260 / HA ZA 07-1388 Vonnis van 22 oktober 2008 in de zaak van HANS CAREL MARCAR HENDRIKS in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Twins Holding B.V., Rekos Ventilatie Oost Nederland B.V., Rekos Vastgoed B.V. en Rekos Ventilatie B.V., wonende te Utrecht, eiser in conventie, verweerder in reconventie, advocaat mr. G.J. Verduijn, tegen [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde in conventie, eiser in reconventie, advocaat mr. D. van Kampen. Partijen zullen hierna de curator en [gedaagde] genoemd worden. 1. De procedure 1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit: • de dagvaarding d.d. 12 juli 2007 en de door de curator overgelegde producties; • de conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in reconventie, met producties; • het tussenvonnis van 17 oktober 2007; • de bij brief van 18 januari 2008 door de curator in het geding gebrachte producties; • het proces-verbaal van comparitie van 1 februari 2008. 1.2 Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1 Bij vonnis van deze rechtbank van 25 augustus 2004 zijn de vennootschappen Twins Holding B.V. (hierna: Twins Holding), Rekos Ventilatie Oost Nederland B.V. (hierna: Rekos Ventilatie Oost), Rekos Vastgoed B.V. (hierna: Rekos Vastgoed) en Rekos Ventilatie B.V. (hierna: Rekos Ventilatie) in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. H.C.M. Hendriks tot curator. 2.2 Twins Holding is enig aandeelhouder van Rekos Ventilatie Oost en Rekos Ventilatie. [gedaagde] is enig aandeelhouder en bestuurder van Twins Holding. [gedaagde] is verder bestuurder van Rekos Ventilatie Oost en Rekos Ventilatie en indirect bestuurder van Rekos Vastgoed. 2.3 Tot 2001 maakte Rekos Ventilatie Noord-Nederland B.V. (hierna: Rekos Ventilatie Noord) deel uit van de onder 2.2 genoemde groep van vennootschappen. Deze vennootschap is op 28 november 2001 in staat van faillissement verklaard. De curator in dit faillissement heeft aangifte gedaan van onder andere bedrieglijke bankbreuk en valsheid in geschrifte. In de hierop volgende strafzaak voor de rechtbank te Leeuwarden is [gedaagde] veroordeeld wegens het medeplegen van bedrieglijke bankbreuk, uitlokking van valsheid in geschrifte en het medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift. [gedaagde] heeft hoger beroep ingesteld van dit vonnis. 2.4 Twins Holding heeft een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij AMEV Schadeverzekeringen N.V. (hierna: AMEV). Nadat [gedaagde] arbeidsongeschikt is geraakt, heeft AMEV in de periode van december 2004 tot en met april 2005 in totaal een bedrag van € 18.935,47 uitgekeerd. 3. Het geschil in conventie 3.1 De vordering van de curator luidt – samengevat – om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, primair en subsidiair [gedaagde] te veroordelen om aan de curator te betalen het bedrag van de schulden (inclusief de algemene en bijzondere faillissementskosten) van curandi, voor zover deze door vereffening van de overige baten niet kunnen worden voldaan, op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2004, althans tot betaling van een bedrag aan schadevergoeding; meer subsidiair de in de dagvaarding genoemde rechtshandelingen te vernietigen, althans te verklaren dat deze nietig of vernietigd zijn en [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 21.416,00, te vermeerderen met de wettelijke rente; en overigens [gedaagde] te veroordelen om aan de curator te betalen € 120.150,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2007, primair, subsidiair en meer subsidiair [gedaagde] te veroordelen om aan de curator te vergoeden de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, beide te vermeerderen met de wettelijke rente. 3.2 [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. in reconventie 3.3 [gedaagde] vordert samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van de curator tot betaling van zijn schade, nader op te maken bij staat, alsook opheffing van eventueel gelegde beslagen, met veroordeling van de curator in de proceskosten. 3.4 De curator voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling in conventie 4.1 De rechtbank leest de vordering van de curator aldus dat hij zijn vordering tot, kort gezegd, betaling van het boedeltekort, primair grondt op het bepaalde in artikel 2:248 lid 2 BW en subsidiair op artikel 2:248 lid 1 BW. 4.2 De curator heeft aangevoerd dat de jaarrekeningen over 2002 van Twins Holding, Rekos Ventilatie en Rekos Vastgoed eerst op 14 april 2004 zijn gepubliceerd. De jaarrekening over 2002 van Rekos Ventilatie Oost is eerst op 19 april 2004 gepubliceerd, aldus de curator. De curator heeft gesteld dat de jaarrekeningen eerst na ruim 15 maanden openbaar zijn gemaakt. 4.3 [gedaagde] heeft erkend dat de in artikel 2:394 BW bedoelde publicatie te laat heeft plaatsgevonden doch stelt zich, samengevat, op het standpunt dat het hier een onbelangrijk verzuim betreft. 4.4 Artikel 2:394 lid 3 BW bepaalt dat de jaarrekening uiterlijk 13 maanden na afloop van het boekjaar openbaar moet worden gemaakt. Dit betekent dat de vennootschappen, door eerst in april 2004 de (voorlopige) jaarrekeningen te publiceren, de hiervoor genoemde termijn met ruim twee maanden hebben overschreden. 4.5 Een (beperkte) overschrijding van de voor publicatie van de jaarrekening geldende termijn kan een onbelangrijk verzuim opleveren. Hierbij is de duur van de overschrijding van belang. Ook kunnen de redenen van overschrijding van de termijn een rol spelen, naast alle overige omstandigheden van het geval. Aan deze omstandigheden moeten evenwel hogere eisen worden gesteld naarmate de termijnoverschrijding langer is. [gedaagde] heeft in dit verband enkel aangevoerd dat de boekhouding niet door hemzelf maar door de heer Lagas werd gedaan en dat hij dan ook niet wist dat de jaarrekeningen te laat waren ingediend. Deze enkele omstandigheid rechtvaardigt de termijnoverschrijding niet en disculpeert [gedaagde] niet van de krachtens artikel 2:394 BW op hem als bestuurder rustende verplichting tot het tijdig publiceren van de jaarrekening. 4.6 Nu niet is gebleken van een onbelangrijk verzuim als bedoeld in artikel 2:248 lid 2, laatste volzin BW, leidt dit tot het oordeel dat [gedaagde], op grond van artikel 2:11 BW, zijn taak als bestuurder onbehoorlijk heeft vervuld. Op grond van het bepaalde in artikel 2:248 lid 2 BW wordt, behoudens tegenbewijs, dan ook vermoed dat de onbehoorlijke taakvervulling van [gedaagde] een belangrijke oorzaak is van de faillissementen. Ter weerlegging van dit bewijsvermoeden dient [gedaagde] aannemelijk te maken dat andere feiten of omstandigheden dan zijn kennelijk onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van de faillissementen zijn geweest. 4.7 [gedaagde] heeft in dit verband aangevoerd: - Als gevolg van het faillissement van Rekos Ventilatie Noord op 28 november 2001 heeft Rekos Ventilatie uit hoofde van een overeenkomst met ING een schuld van Rekos Ventilatie Noord van € 80.000,00 moeten aflossen, de belastingdienst ongeveer € 30.000,00 moeten betalen en tot € 18.000,00 aan pensioenverplichtingen moeten voldoen. - In 2002 is naar aanleiding van het faillissement van Rekos Ventilatie Noord tot een bedrag van € 136.000,00 conservatoir beslag gelegd op diverse vermogensbestanddelen van [gedaagde], hetgeen gevolgen had voor de bedrijfsvoering van [gedaagde]. - De handelwijze van justitie heeft een negatieve uitwerking gehad op het imago van Rekos Ventilatie B.V. Potentiële opdrachtgevers wilden geen zaken meer doen. - Als gevolg van voorlopige detentie van [gedaagde] is zijn welzijn en gezondheid ernstig aangetast en heeft hij zich ziek moeten melden. [gedaagde] is tot op heden nog arbeidsongeschikt. - ING Bank heeft, geheel onverwacht, op 16 augustus 2004, geweigerd het gevraagde krediet van € 65.000,00 te verstrekken, ondanks dat het aan de bank toekomende pandrecht voldoende zekerheid gaf. 4.8 De rechtbank stelt voorop dat daar waar [gedaagde] een door de officier van justitie gelegd conservatoir beslag op vermogensbestanddelen, een door justitie gevoerd onderzoek naar Rekos Ventilatie Noord en zijn detentie als oorzaken van de faillissementen noemt, het hier omstandigheden betreffen die, wat daar verder ook van zij, in zijn risicosfeer liggen. Datzelfde geldt ten aanzien van de weigering van ING Bank het gevraagde krediet te verstrekken voor zover deze weigering verband hield met voornoemd justitieel optreden. Met deze feiten kan voornoemd vermoeden derhalve niet worden weerlegd. De overige feiten en omstandigheden kunnen het onder 4.6 genoemde vermoeden niet zonder meer weerleggen. Uit de, ongedocumenteerde, stellingen van [gedaagde] blijkt immers niet genoegzaam dat de in verband met het faillissement van Rekos Ventilatie Noord gedane betalingen, mede gelet op de hoogte van de hiermee gemoeide bedragen en het tijdsverloop tot de onderhavige faillissementen alsmede de weigering van ING Bank om het aangevraagde krediet te verstrekken, tot het faillissement van alle andere vennootschappen hebben geleid. 4.9 Uit het vorenstaande vloeit voort dat [gedaagde] zal worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs van het wettelijk vermoeden dat zijn onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement van de vennootschappen is. Concreet komt dit erop neer dat [gedaagde], gelet op zijn stellingen, dient te bewijzen dat de op de thans failliete vennootschappen rustende betalingsverplichtingen jegens Rekos Ventilatie Noord, alsmede het weigeren door ING van het gevraagde krediet, de belangrijkste oorzaken van de faillissementen zijn geweest van zowel Rekos Ventilatie als Rekos Vastgoed en Rekos Ventilatie Oost. 4.10 De beoordeling van de vraag of [gedaagde] al dan niet in dit bewijs zal slagen, zal mede plaatsvinden in het licht van het debat van partijen over de ten laste van Rekos Ventilatie gedane geldopnamen (€ 112.711,57 in 2003 en € 58.337,61 in 2004) en, al dan niet door middel van verrekening in rekening-courant, voldane privé-kosten (€ 101.716,99 privé-verbouwing en € 22.969,00 facturen raadsman). In dit verband geldt dat [gedaagde] heeft erkend de kosten van de privé-verbouwing ten laste van Rekos Vastgoed te hebben gebracht, doch deze te hebben verrekend in rekening-courant. De curator heeft met betrekking tot de verschillende bedragen diverse producties in het geding gebracht. Het ligt in de rede dat partijen deze omstandigheden en documentatie, voor zover zij zien op de periode van drie jaar voor de faillissementen, bij de bewijsvoering zullen betrekken. Dit betekent onder meer dat het op de weg van [gedaagde] ligt om ook zijn stelling, dat hij kon verrekenen met een vordering in rekening-courant op Twins Holding, nader te onderbouwen. De curator heeft immers gesteld dat (onder meer) uit voornoemde handelswijze, die volgens hem de (liquiditeits)positie van de vennootschappen heeft verslechterd, blijkt dat onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is van de faillissementen. Mochten voornoemde stellingen als juist worden aangenomen dan kan dit ertoe leiden dat, wat er dan ook zij van eventuele andere oorzaken van de faillissementen, onbehoorlijk bestuur evengoed als een belangrijke oorzaak van de faillissementen kan worden aangenomen. 4.11 Voor het geval [gedaagde] de onder 4.10 bedoelde nadere onderbouwing door middel van schriftelijke stukken wil geven, dan kan hij hiertoe ter gelegenheid van de in het dictum te bepalen zitting, een akte nemen. Zo [gedaagde] geen bewijs door middel van getuigen wil leveren en deze zitting derhalve geen doorgang vindt, zal de zaak op zijn verzoek worden verwezen naar de rol voor het nemen van voornoemde akte. De curator zal op de akte van [gedaagde] kunnen reageren. in reconventie 4.12 In afwachting van de bewijslevering in conventie houdt de rechtbank iedere beslissing aan. 5. De beslissing De rechtbank in conventie 5.1 laat [gedaagde] toe tot het leveren van tegenbewijs als bedoeld in 4.9; 5.2 bepaalt dat, indien [gedaagde] het bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. A.A.T. van Rens in het gerechtsgebouw te Utrecht aan Vrouwe Justitiaplein 1 op vrijdag 30 januari 2009 van 9.00 uur tot 12.30 uur, 5.3 bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank ter attentie van de secretaresse (mevrouw H. Alberts kamer A.2.16) - om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op genoemde datum, 5.4 bepaalt dat [gedaagde], indien hij het bewijs niet door getuigen wil leveren maar door overlegging van bewijsstukken en / of door een ander bewijsmiddel, hij dit binnen twee weken na de datum van deze uitspraak schriftelijk aan de rechtbank ter attentie van de secretaresse (mevrouw H. Alberts kamer A.2.16) - en aan de wederpartij moet opgeven, 5.5 bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen, 5.6 houdt iedere verdere beslissing aan, in reconventie 5.7 houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2008.