
Jurisprudentie
BG3844
Datum uitspraak2008-11-07
Datum gepubliceerd2008-11-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/821315-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/821315-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Promis-vonnis.
Poging tot doodslag bewezen. Wanneer men willens en wetens met een bestelbus met onverminderde snelheid op een agent afrijdt, aanvaardt men de aanmerkelijke kans dat die persoon bij een aanrijding het leven kan verliezen.
Werkstraf van 160 uur en gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/821315-08
Datum uitspraak: 07 november 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
wonende te [adres] .
1 Het onderzoek van de zaak
1.1 Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 oktober 2008.
1.2 Het onderzoek heeft plaatsgevonden op basis van de onderstaande tenlastelegging, aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 9 september 2008.
Primair:
hij op of omstreeks 12 mei 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] - zijnde een
als zodanig herkenbare politieambtenaar die belast was met de
controle op de naleving van de wegenverkeerswetgeving- van het leven te
beroven, met dat opzet, met een motorrijtuig (bestelbus) met een
(ver)ho(o)g(d)e en onverminderde snelheid op [slachtoffer 1] is
ingereden/afgereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet
is voltooid;
(artikel 287 juncto 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 mei 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1]
-zijnde een als zodanig herkenbare politieambtenaar die belast was met de
controle op de naleving van de wegenverkeerswetgeving- , opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een motorrijtuig
(bestelbus) met een (ver)ho(o)g(d)e en onverminderde snelheid op [slachtoffer 1]
is ingereden/afgereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid en/of terwijl het feit is gepleegd tegen een ambtenaar
gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
(artikel 302/304 juncto artikel 45 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 mei 2008 te Eindhoven [slachtoffer 1]
-zijnde een als zodanig herkenbare politieambtenaar die belast was met de
controle op de naleving van de wegenverkeerswetgeving- heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
is verdachte opzettelijk dreigend met een motorrijtuig (bestelbus) met een
(ver)ho(o)g(d)e en onverminderde snelheid op [slachtoffer 1]
ingereden/afgereden;
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
2 De overwegingen omtrent de formele voorvragen
2.1 Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
3 De overwegingen omtrent het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
3.1 De officier van justitie acht het onder primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Door met in ieder geval een onverminderde snelheid van 80 km/u op de agent [slachtoffer] toe te rijden heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze het leven zou verliezen. De opzet daartoe blijkt mede uit het feit dat verdachte tijdens het naar de politieman toe rijden gas heeft bijgegeven.
Het bewijsmiddel
3.2 Dit is:
* een proces-verbaal nr. PL 2233/08-004455, met bijlagen, opgemaakt door de regiopolitie Brabant Zuid Oost, Gezamenlijke recherche Eindhoven plus, afgesloten op 15 mei 2008, in totaal 29 pagina’s (voortaan: PV).
De vaststaande feiten
3.3 Op 12 mei 2008 om 22.15 uur werd door de politie een snelheids- en alcoholcontrole uitgevoerd op de Geldropseweg te Eindhoven. Deze weg ligt binnen de bebouwde kom. De toegestane snelheid ter plaatse is dus 50 km per uur.
De Geldropseweg is verdeeld in twee rijbanen gescheiden door een verhoogde middenberm. De controle werd uitgevoerd op de rijbaan richtring Geldrop. Deze rijbaan heeft twee rijstroken gescheiden met een doorgetrokken streep. Een strook is een rijweg, de ander een busbaan. Op de busbaan, die was afgezet, vond de controle plaats. De controleplaats was ingericht met kegels en rood knipperende electroflairs1.
3.4 Op bovengenoemd tijdstip kwam op de linkerrijbaan een rode bus, Mercedes-Benz, type Vito, [kenteken] aangereden met een door verbalisant [slachtoffer] met een lasergun gemeten snelheid van 83 km/u (gecorrigeerd 80 km/u). [slachtoffer] heeft toen, staande op de linkerrijweg op een afstand van één meter van de middenberm, op een afstand tussen de 100 en 60 meter een stopteken gegeven met een rode staflamp met kegel aan die bestuurder van die auto2. De auto is toen met in ieder geval onverminderde snelheid doorgereden3, zodat [slachtoffer] weg moest springen uit de rijlijn van de naderende auto en op de verhoogde berm terechtkwam4.
3.5 Blijkens gegevens van de Rijksdienst van het wegverkeer stond het voertuig op naam van verdachte5.
De overwegingen met betrekking tot het bewijs
3.6 Verdachte heeft niet ontkend op dat bovengenoemd moment in Eindhoven met de rode Mercedes-bus te hebben gereden. De rechtbank neemt daarom aan dat verdachte de bestuurder was van de rode Mercedes-bus op het moment dat die bus [slachtoffer] naderde.
3.7 De rechtbank gaat er vanuit dat verdachte de politieman [slachtoffer] met de rode staaflamp met kegel moet hebben gezien. Het staat verder vast dat verdachte met een onverminderde snelheid met 80 km/u op [slachtoffer] af is gereden. Verdachte heeft verklaard dat hij niet meer weet wat er allemaal gebeurd is, maar dat hij in Eindhoven plots voor iets heeft moeten uitwijken6. De rechtbank neemt echter aan dat dit uitwijken niet voor [slachtoffer] is gebeurd, omdat geen van de betrokken politiemensen daarover iets hebben verklaard.
3.8. Wanneer men willens en wetens met een bestelbus met een onverminderde snelheid van 80 km/u op een persoon afrijdt, dan aanvaardt men de aanmerkelijke kans dat die persoon bij een aanrijding het leven kan verliezen. De rechtbank acht daarom het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
3.9 Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op12 mei 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] - zijnde een als zodanig herkenbare politieambtenaar die belast was met de controle op de naleving van de wegenverkeerswetgeving - van het leven te
beroven, met dat opzet, met een motorrijtuig (bestelbus) met een onverminderde snelheid op [slachtoffer 1] is afgereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet
is voltooid.
3.10 Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
4 De kwalificatie
4.1 Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
5 De strafbaarheid van de verdachte
5.1 Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
6 De oplegging van de straf
De eis van de officier van justitie.
6.1 De officier van justitie heeft een werkstraf geëist voor de duur van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis bij het niet verrichten daarvan, en een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
160 uren werkstraf,
De overwegingen omtrent de op te leggen straf
6.2. De rechtbank kan zich verenigen met de door de officier van justitie geëiste straf en zal deze opleggen. Zij acht die straf passend gelet op de aard van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
7 De toepasselijke wetsartikelen.
7.1 De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 287.
DE UITSPRAAK
De rechtbank verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
poging tot doodslag.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en zij legt de volgende straffen op:
t.a.v. primair:
een werkstraf voor de duur van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis,
een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J.H. Bruggink, voorzitter,
mr. J.W.H. Renneberg en mr. F.P.E. Wiemans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.K.J. Kooij, griffier,
en is uitgesproken op 7 november 2008.
1 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1], PV, p. 16, en proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2], PV, p. 18.
2 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1], PV, p. 16-17; proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2], PV, p. 18; proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [slachtoffer 1], PV, p. 21 en 24.
3 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1], PV, p. 16 (‘Ik hoorde dat de bestuurder meer gas gaf en zijn snelheid verhoogde.’); proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2], PV, p. 18 (‘Het voertuig reed met onverminderde snelheid door.’); proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [slachtoffer 1], PV, p. 21 (‘Ík hoorde dat de bestuurder terugschakelde en vervolgens gas bij gaf. Hij begon sneller in mijn richting te rijden.’) en 24 (‘De bestuurder verhoogde zijn snelheid.’).
4 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1], PV, p. 16; proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2], PV, p. 19; proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [slachtoffer 1], PV, p. 22 en 25.
5 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2], PV, p. 19.
6 Verklaring van verdachte, PV, p, 28.