Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG3862

Datum uitspraak2008-11-10
Datum gepubliceerd2008-11-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/825314-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Promis-vonnis. Ontslag van alle rechtsvervolging in culpoze veroorzaking van brand. Weliswaar heeft verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig gedragen door bij het zien van het vuur in de caravan weg te gaan zonder maatregelen te treffen, echter, op het moment dat verdachte de caravan betrad, was reeds brand ontstaan. De brand heeft zich door de gedraging van verdachte mogelijk verder uitgebreid, maar is niet ontstaan door verdachtes onvoorzichtige gedraging, hetgeen wel een vereiste is voor het strafbaar zijn van een dergelijke gedraging in de zin van artikel 158 Sr.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector Strafrecht Parketnummer: 01/825314-08 Datum uitspraak: 10 november 2008 Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958, wonende te [adres] . Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 oktober 2008. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 september 2008. Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. zij op of omstreeks 12 mei 2008 in de Heeze, gemeente Heeze-Leende, althans in Nederland, aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld en/of nagelaten door - toen zij in de sta-caravan (van haar partner [betrokkene]) op de camping Heezerbosch vuur zag branden in de slaapkamer, niet alert te reageren en/of niet de brandweer te bellen en/of niet te blussen, ten gevolge waarvan het (mede) aan haar schuld te wijten is dat de (gehele) caravan is uitgebrand/afgebrand, althans verder is uitgebrand/afgebrand en/of er gemeen gevaar voor goederen is ontstaan te weten voor de caravan van [betrokkene] en voor de inventaris van die caravan en tevens voor de naburige carvans en levensgevaar voor een ander of anderen, te weten de bewoners van die naburige caravans te duchten was. (art. 158 lid 1 en 2 van het Wetboek van Strafrecht) Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. De formele voorvragen. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging. Bewijsmiddelen en de beoordeling ervan. Verdachte heeft op 12 mei 2008 het besluit genomen weg te gaan bij haar partner en een eind aan haar leven te maken. In die toestand is zij naar de door haar en haar vriend bewoonde stacaravan gegaan om zich aan te kleden en de hond op te halen. Toen zij in de caravan kwam, zag zij rechts van haar in de slaapkamer vuur. Zij zag vlammen en hoorde het knetteren. Zij heeft snel haar kleding en hond gepakt, is weer naar buiten gegaan en is weggefietst richting Geldrop1. Die dag heeft een brand gewoed in de caravan van [betrokkene], de partner van verdachte, op de camping Heezerenbosch te Heeze. [betrokkene] werd daarover gewaarschuwd door een buurtbewoner. De brandweer en politie waren reeds ter plaatse2. De brand heeft het hevigst gewoed aan de achterzijde van de stacaravan alwaar de brand is ontstaan. Bij de brand was nagenoeg de gehele stacaravan vernield en de inboedel was compleet vernield3. In de nabijheid van de stacaravan waren bomen en bosschages verbrand/verschroeid en in de nabijheid, voor de rechterzijde van de stacaravan waarin de brand had gewoed, stond een stacaravan. Voor de onderzoekers van de brand is aannemelijk dat tijdens de brand gemeen gevaar voor personen en goederen te duchten was4. De afstand tot de meest nabij geplaatste stacaravan bedroeg ongeveer 10 à 12 meter. Tussen de brandende caravan en de naburige caravan stonden een schuurtje, een coniferenhaag en planten5. Op grond van voornoemde beschrijving van de situatie ter plaatse verwerpt de rechtbank het verweer dat geen gevaar voor naburige caravans en levensgevaar voor een ander of anderen te duchten was. De bewezenverklaring. Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 12 mei 2008 in Heeze, gemeente Heeze-Leende, zich aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gedragen door - toen zij in de sta-caravan (van haar partner [betrokkene]) op de camping Heezerenbosch vuur zag branden in de slaapkamer, niet alert te reageren en niet de brandweer te bellen en/of niet te blussen, ten gevolge waarvan het mede aan haar schuld te wijten is dat de caravan is uitgebrand/afgebrand, althans verder is uitgebrand/afgebrand en er gemeen gevaar voor goederen is ontstaan te weten voor de caravan van [betrokkene] en voor de inventaris van die caravan en tevens voor de naburige carvans en levensgevaar voor anderen, te weten de bewoners van die naburige caravans, te duchten was. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De strafbaarheid van het feit. Het bewezenverklaarde levert naar het oordeel van de rechtbank niet de kwalificatie op van het aan verdachtes schuld te wijten zijn van brand terwijl daarvoor gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen ontstaat als bedoeld in artikel 158 Sr. Weliswaar heeft verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig gedragen door bij het zien van het vuur in de caravan weg te gaan zonder maatregelen te treffen, echter, op het moment dat verdachte de caravan betrad, was reeds brand ontstaan. De brand heeft zich door de gedraging van verdachte mogelijk verder uitgebreid, maar is niet ontstaan door verdachtes onvoorzichtige gedraging, hetgeen wel een vereiste is voor het strafbaar zijn van een dergelijke gedraging in de zin van artikel 158 Sr. De vergelijking met het vonnis van de rechtbank Amsterdam LJN AO4332, die de officier van justitie heeft gemaakt, gaat volgens de rechtbank daarom niet op. Nu het bewezenverklaarde niet strafbaar is, zal de rechtbank verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging. DE UITSPRAAK De rechtbank: verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven; verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij; ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging (het feit is niet strafbaar). Dit vonnis is gewezen door: mr P.A. Buijs, voorzitter, mr. J.A. Bik en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. de Bruijn-van der Sluijs, griffier, en is uitgesproken op 10 november 2008. 1 Verklaring van verdachte, dossierpagina 44 en 45 derde alinea. 2 Proces-verbaal van aangifte van [betrokkene], dossierpagina 34. 3 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 3 (vijfde alinea van onder halverwege). 4 Proces-verbaal onderzoek brand, dossierpagina 59 en 60. 5 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 3. ?? ?? 4 Parketnummer: 01/825314-08 [verdachte]