
Jurisprudentie
BG3875
Datum uitspraak2008-08-13
Datum gepubliceerd2008-11-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers-
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers-
Statusgepubliceerd
Indicatie
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de grond voor voorlopige hechtenis die gelegen is in de ‘waarheidsvinding’ van toepassing blijft tot de eindbeslissing van de rechter die over de feiten oordeelt.
Uitspraak
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, DERDE MEERVOUDIGE STRAFKAMER
BESCHIKKING in raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te Haarlem op 1 december 1969,
[adres],
tegen de beslissing van de rechtbank te Haarlem van 10 juni 2008, houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte .
De feiten en de rechtsgang
Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Haarlem van 10 juni 2008, waarbij namens verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. Van der Voet.
De beoordeling
Het hof is van oordeel dat verdachte in zijn hoger beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu het hoger beroep tegen die beslissing, gelet op het bepaalde in artikel 406, tweede lid van het Wetboek van
Strafvordering, slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak is toegelaten.
Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen - en de gronden waarop deze berust.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de grond voor voorlopige hechtenis die gelegen is in de ‘waarheidsvinding’ van toepassing blijft tot de eindbeslissing van de rechter die over de feiten oordeelt.
De omstandigheid ex. art. 67a, derde lid, Sv. doet zich niet voor.
De beslissing
Het hof:
VERKLAART verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep voor zover gericht tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven op 13 augustus 2008 in raadkamer van dit hof door
mr. Haentjens , voorzitter,
mrs. Chorus en Bronkhorst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Nonkes als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
Amsterdam, 13 augustus 2008,
de advocaat-generaal