Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG3896

Datum uitspraak2008-04-16
Datum gepubliceerd2008-11-10
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers395872 / KG ZA 08-744 Pee/CN
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vordering tot verbod openbaarmaking beelden in televisieuitzending. Botsing grondrechten. Vrijheid van meningsuiting (persvrijheid) tegenover recht op eerbiedinging van de persoonlijke levenssfeer en eer en goede naam. Opnamen met verborgen camera. Het gaat in deze zaak om een botsing van twee fundamentele rechten, namelijk het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op bescherming van de eer en goede naam alsmede op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle terzake dienende omstandigheden van het geval. Het individuele belang van de minderjarige gaat boven het belang bij persvrijheid, in die zin dat zij niet dient te worden blootgesteld aan meer publiciteit dan voor het aan de orde stellen van de (algemene) kwestie (in dit geval de communicatie door jeugdzorg) strikt noodzakelijk is. Het uitzenden van beelden die met een verborgen camera zijn opgenomen zonder toestemming van de betrokkene kan slechts in uitzonderlijke gevallen toelaatbaar worden geacht. Een ieder moet erop kunnen vertrouwen dat geen misbruik wordt gemaakt van het vertrouwen dat door hem of haar aan een ander wordt geschonken.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht, voorzieningenrechter zaaknummer / rolnummer: 395872 / KG ZA 08-744 Pee/CN Vonnis in kort geding van 16 april 2008 in de zaak van 1. [eiseres 1] , wonende te [plaatsnaam], 2. WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING, gevestigd te Diemen, 3. [eiseres 3], wonende te [plaatsnaam], eiseressen bij conceptdagvaarding, procureur mr. E.H.M. Bieleveld, advocaten mrs. E.H.M. Bieleveld en M. Benassi, tegen de stichting NEDERLANDSE PROGRAMMA STICHTING, gevestigd te Hilversum, verweerster, procureur mr. J.H. Woudenberg. Eiseressen zullen hierna gezamenlijk - in enkelvoud – [eiseres 1 c.s.] worden genoemd of afzonderlijk [eiseres 1], William Schrikker Stichting en [eiseres 3]. Gedaagde zal hierna NPS worden genoemd. 1. De procedure Ter terechtzitting van 16 april 2008 heeft [eiseres 1 c.s.] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte conceptdagvaarding. NPS is vrijwillig verschenen. NPS heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 16 april 2008 de beslissing gegeven. Ter zitting is meegedeeld dat de nadere uitwerking van het vonnis op 24 april 2008 zou volgen. Het onderstaande vormt die nadere uitwerking. De zitting van 16 april 2008 heeft achter gesloten deuren plaatsgevonden. 2. De feiten 2.1. [Eiseres 1] is de moeder van de minderjarige [naam] (verder [ de minderjarige]), geboren [in 2004]. [Eiseres 1] heeft het ouderlijk gezag over [de minderjarige] en vertegenwoordigt [de minderjarige] in deze procedure. 2.2. [De minderjarige] is onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting, namens Bureau Jeugdzorg [provincie], en sinds zij tien maanden oud was uit huis geplaatst. De ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [de minderjarige] zijn laatstelijk bij beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 22 februari 2008 met ingang van 24 februari 2008 verlengd voor de duur van één jaar. [Eiseres 3] is de gezinsvoogd van [de minderjarige]. 2.3. [De minderjarige] was door tussenkomst van de William Schrikker Stichting in een netwerkpleeggezin geplaatst bij haar tante, [naam]. Op 28 januari 2008 is [de minderjarige] uit het gezin van haar tante gehaald en door de William Schrikker Stichting in een pleeggezin op een geheim adres geplaatst. 2.4. NPS is verantwoordelijk voor de inhoud, het uitzenden en produceren van actualiteitenprogramma PREMtime. De uitzending van 16 april 2008 gaat - kort gezegd - over de jeugdzorg en netwerkpleeggezinnen. Aandacht wordt onder andere besteed aan de beëindiging van de plaatsing van [de minderjarige] bij haar tante (verder ook het item genoemd). Er zijn voor deze uitzending onder meer beeld- en geluidsopnamen gemaakt van [de minderjarige], de gezinsvoogd alsmede diverse familieleden van [de minderjarige]. Ook maakt van het item onderdeel uit een gesprek tussen [eiseres 3] en de tante van [de minderjarige], dat met een verborgen camera is gefilmd. 3. De vordering 3.1. [Eiseres 1 c.s.] vordert - samengevat - I. NPS te gebieden zich te onthouden - in, of in het kader van het in het lichaam van de dagvaarding besproken programma PREMtime of in verband daarmee - van het noemen van de naam en het tonen en verveelvoudigen van afbeeldingen van de minderjarige [naam], en/of haar pleeghuis, en/of het huis van haar familie, en/of enige andere afbeelding waarin [de minderjarige] herkenbaar in beeld wordt gebracht, op straffe van een dwangsom van € 100.000,- voor iedere overtreding van dit gebod; II. NPS te verbieden het in het lichaam van de dagvaarding omschreven item uit te (doen) zenden, tenzij in datzelfde item voldoende (naar mening van eiseressen) zekerheid wordt verkregen dat [de minderjarige] en [eiseres 3] onherkenbaar en onherleidbaar in beeld komen, op straffe van een dwangsom van € 100.000,- voor iedere overtreding van dit verbod; III. NPS te veroordelen in de kosten van dit geding. 3.2. [Eiseres 1 c.s.] stelt daartoe - zakelijk weergegeven - dat er sprake is van een onrechtmatige schending van de persoonlijke levenssfeer van [de minderjarige] en [eiseres 3]. Door de locatie, de in beeld gebrachte personen en de inhoud van de gesprekken wordt glashelder om welke minderjarige het gaat. De voornaam van [de minderjarige] wordt in het programma (maar ook in een preview van de uitzending op de internetsite van NPS) letterlijk genoemd. De uitzending schaadt de belangen van [de minderjarige]. Zij is een bijzonder kwetsbaar kind in een kwetsbare situatie en dient hiertegen beschermd te worden. Ook is [eiseres 3] gefilmd met een verborgen camera. [eiseres 3] noch [eiseres 1] (als wettelijk vertegenwoordiger van [de minderjarige]) hebben toestemming gegeven voor uitzending van de opnamen. [Eiseres 1 c.s.] heeft geprobeerd de uitzending vooraf te screenen om de privacy van [de minderjarige] en [eiseres 3] te beschermen, maar NPS is niet aan de gerechtvaardigde eisen van [eiseres 1 c.s.] tegemoet gekomen. Het recht van [de minderjarige] en de gezinsvoogd op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer dient bij de belangenafweging voorrang te krijgen boven de vrijheid van meningsuiting. Het doel dat door NPS met haar programma wordt nagestreefd kan ook op een andere wijze worden bereikt. Er is daarmee niet voldaan aan de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit. 3.3. NPS voert verweer, daartoe - kort gezegd - stellende dat zowel voor [de minderjarige] als de gezinsvoogd geldt dat zij niet herkenbaar in beeld worden gebracht in het item. Hun hoofden zijn onherkenbaar (vaag) gemaakt. Hun privacy wordt niet aangetast omdat zij niet herleidbaar zijn. [De minderjarige] is al weg uit het gezin van de tante. Het door [eiseres 1 c.s.] gevraagde verbod brengt een ernstige inbreuk op de vrijheid van meningsuiting en in het bijzonder de persvrijheid met zich. NPS wil met de uitzending de misstanden in de jeugdzorg aan de kaak stellen en dan met name de manier waarop de communicatie met de netwerkpleegouders plaatsvindt. De zaak van [de minderjarige] is niet het onderwerp waar het in de uitzending om gaat, maar dient ter illustratie. Er worden meerdere kwesties belicht. Met de verborgen camera wil NPS aantonen hoe gebrekkig de uitleg door de William Schrikker Stichting aan de pleegouders is. Aan de William Schrikker Stichting is de mogelijkheid geboden om commentaar te leveren, maar de William Schrikker Stichting is hier niet op ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Allereerst wordt geconstateerd dat de vorderingen van [eiseres 1 c.s.] geen verbod inhouden tot openbaarmaking van de gehele door NPS voorgenomen uitzending voor zover daarin aandacht wordt besteed aan de zaak van [de minderjarige], maar slechts voor zover [de minderjarige] en/of de gezinsvoogd in de uitzending herkenbaar en/of herleidbaar in beeld worden gebracht en de naam van [de minderjarige] wordt genoemd. 4.2. Het gaat in deze zaak om een botsing van twee fundamentele rechten, namelijk aan de zijde van NPS het recht op vrijheid van meningsuiting en aan de zijde van eiseressen diens (hieronder nader omschreven) recht op bescherming van hun eer en goede naam alsmede op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer. Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle terzake dienende omstandigheden van het geval. 4.3. Het belang van NPS is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. 4.4. Het belang van [de minderjarige] is dat zij als minderjarige, die reeds een moeilijke start in haar leven heeft gehad en zich nog altijd in een zeer kwetsbare situatie bevindt, in bescherming dient te worden genomen tegen het vertonen van haar afbeeldingen op televisie en op internet. Het individuele belang van de minderjarige [naam] gaat boven het belang bij persvrijheid, in die zin dat zij niet dient te worden blootgesteld aan meer publiciteit dan voor het aan de orde stellen van de (algemene) kwestie (in dit geval de communicatie door jeugdzorg) strikt noodzakelijk is. Het zal NPS daarom worden verboden om [de minderjarige] in het item herkenbaar in beeld te brengen, waarbij alleen het onherkenbaar maken van het hoofd van [de minderjarige] onvoldoende wordt geacht. Voor zover afbeeldingen van [de minderjarige] in het item worden getoond, dient haar hele lichaam onherkenbaar te zijn. Het noemen van de voornaam van [de minderjarige] is toegestaan, aangezien niet gezegd kan worden dat met het enkele noemen van de (vrij algemene) voornaam, [de minderjarige] als persoon herleidbaar is. Het kan de tante van [de minderjarige] niet worden verboden om op de televisie haar kant van het verhaal te vertellen, zolang [minderjarige’s] achternaam of huidige verblijfplaats daarin tenminste niet openbaar worden gemaakt. 4.5. Voor [eiseres 3] geldt dat met een verborgen camera een gesprek tussen haar en de tante van [de minderjarige] is opgenomen. Het uitzenden van beelden die met een verborgen camera zijn opgenomen zonder toestemming van de betrokkene kan slechts in uitzonderlijke gevallen toelaatbaar worden geacht. Een ieder moet erop kunnen vertrouwen dat geen misbruik wordt gemaakt van het vertrouwen dat door hem of haar aan een ander wordt geschonken. Niet gezegd kan worden dat in dit geval een zodanige misstand aan de orde wordt gesteld, dat uitzending van met de verborgen camera opgenomen beelden geoorloofd is. Er staan immers andere (rechts)middelen open om het handelen van een individuele gezinsvoogd aan de orde te stellen. Daarbij komt dat op een gezinsvoogd een moeilijke taak rust, nu zij in het belang van een kind beslissingen dient te nemen waar ouders of pleegouders zich dikwijls niet in kunnen vinden, terwijl de gezinsvoogd ter uitoefening van diezelfde taak een vertrouwensband met de ouders of pleegouders heeft moeten opbouwen. Het werkt belemmerend voor de uitoefening van die taak als de gezinsvoogd daarbij te allen tijde op haar hoede dient te zijn voor heimelijke opnamen en niet aangekondigde publiciteit. Het uitzenden van de met de verborgen camera opgenomen beelden is gelet op het voorgaande onrechtmatig. Dit brengt met zich dat de vordering van [eiseres 1 c.s.] om het herkenbaar uitzenden van beelden van de gezinsvoogd [eiseres 3] wordt toegewezen. Ook in het geval van [eiseres 3] geldt dat alleen het onherkenbaar maken van haar gezicht daarbij onvoldoende is en ook haar lichaam niet herkenbaar in beeld dient te worden gebracht. Een verdergaand verbod is door [eiseres 1 c.s.] niet gevorderd. 4.6. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden. 4.7. In de omstandigheid dat het onderhavige kort geding zeer laat aanhangig is gemaakt, NPS vrijwillig is verschenen alsmede het feit dat ter zitting is gebleken dat NPS reeds in belangrijke mate aan na te melden veroordeling had voldaan, zodat dit vonnis voornamelijk moet worden gezien als ‘stok achter de deur’, wordt aanleiding gezien de proceskosten te compenseren als na te melden. 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. gebiedt NPS zich te onthouden - in, of in het kader van het in het lichaam van de dagvaarding besproken programma PREMtime of in verband daarmee - van het tonen en het verveelvoudigen van afbeeldingen van de minderjarige [naam] en van [eiseres 3], tenzij de volledige afbeeldingen van die minderjarige en / of van [eiseres 3] onherkenbaar zijn gemaakt; 5.2. bepaalt dat NPS voor iedere keer dat zij in strijd handelt met het onder 5.1 bepaalde, aan [eiseres 1 c.s.] een dwangsom verbeurt van € 25.000,- tot een maximum van € 250.000,-; 5.3. compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt; 5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 5.4. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.J. Peeters, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. C. Neve, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2008.?