Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG3901

Datum uitspraak2008-11-04
Datum gepubliceerd2008-11-11
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers200.007.148
Statusgepubliceerd


Indicatie

Aan de kentekenhouder is een sanctie opgelegd ter zake van “op een kruising niet de richting volgen die het voorsorteervak aangeeft.” Foutief vermelde pleeglokatie leidt in dit geval wel tot vernietiging van de inleidende beschikking, omdat daardoor bij betrokkene redelijkerwijs misverstand kan zijn ontstaan. Factoren die hof daarbij in aanmerking heeft genomen.


Uitspraak

WAHV 200.007.148 4 november 2008 CJIB 39105694824 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam van 8 april 2008 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats], voor wie als gemachtigde optreedt [gemachtigde], wonende te [woonplaats]. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt. 3. Beoordeling 3.1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 130,- opgelegd ter zake van “op een kruising niet de richting volgen die het voorsorteervak aangeeft”, welke gedraging zou zijn verricht op 23 april 2007 om 16.44 uur op het Abram van Rijckevorselplein te Capelle aan den IJssel met het voertuig met kenteken [AB-00-AB]. 3.2. De gemachtigde van de betrokkene, die op voormeld tijdstip de bestuurder van het voertuig met voormeld kenteken was, voert aan dat de inleidende beschikking dient te worden ingetrokken, aangezien die een onjuistheid bevat. De gemachtigde merkt daarbij op dat zijn verweer steeds betrekking heeft gehad op de pleegplaats die in de inleidende beschikking staat vermeld, namelijk het Abram van Rijckevorselplein, terwijl in de bestreden beslissing wordt gesproken over "kruising Kralingerplein", hetgeen volgens de gemachtigde een andere locatie is. 3.3. Bij de stukken van het dossier bevinden zich een zaakoverzicht van het CJIB alsmede een kopie van de aankondiging van beschikking. Op de aankondiging van beschikking, het zogeheten brondocument, noteert de verbalisant de door hem waargenomen gegevens en vult andere relevante gegevens in. Nadien worden de gegevens van het brondocument ingevoerd in een computersysteem. Het zaakoverzicht van het CJIB is een weergave van deze ingevoerde gegevens. Op basis hiervan wordt de inleidende beschikking opgesteld. Bij eventuele verschillen tussen het zaakoverzicht en het brondocument is het laatstgenoemde in beginsel leidend, nu dit een directe weergave van de door de verbalisant waargenomen gegevens betreft. 3.4. Voormeld brondocument houdt - zakelijk weergeven - in, dat de verbalisant op 23 april 2007 om 16.44 uur heeft gezien dat de bestuurder van een rode Saab 900 met kenteken [AB-00-AB] op de "A v Rijckevorselweg" niet de rijrichting van het voorsorteervak heeft gevolgd. Achter "opmerkingen verbalisant" staat onder meer vermeld: "kruising Kralingseplein". In het zaakoverzicht staat achter "pleeglokatie" het "Abram v Rijckevorselplein" genoemd, derhalve dezelfde plaatsaanduiding als die in de inleidende beschikking. De in het brondocument vermelde opmerkingen van de verbalisant komen niet terug in het zaakoverzicht. 3.5. Het hof stelt vast dat het brondocument en het zaakoverzicht (c.q. de inleidende beschikking) verschillen voor wat betreft de plaatsaanduiding en de aanvullende opmerkingen van de verbalisant. Voorts stelt het hof vast dat uit raadpleging van topografische gegevens via Google blijkt dat de gemeente Capelle aan den IJssel zowel een Abram van Rijckevorselplein als een Abram van Rijckevorselweg kent en dat de Abram van Rijckevorselweg een kruising vormt met het Kralingseplein. Dit brengt mee dat, mede gelet op hetgeen hiervoor in rechtsoverweging is 3.3. overwogen, de inleidende beschikking een onjuistheid bevat op het punt van de plaatsaanduiding "Abram van Rijckevorselplein". 3.6. De memorie van toelichting op het wetsontwerp dat heeft geleid tot de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften houdt voor zover te dezen van belang in (Kamerstukken II, 1987/88, 20329, nr. 3, p. 40): “In de schriftelijke beschikking, waarbij de administratieve sanctie wordt opgelegd, dient voor de duidelijkheid van de justitiabele een korte omschrijving van de gedraging te worden opgenomen. In aanvulling op het commissievoorstel is bepaald dat de beschikking gedagtekend dient te zijn. Tevens dient de beschikking de datum en het tijdstip waarop, alsmede de plaats, waar de gedraging is geconstateerd, te vermelden. Op deze wijze wordt degene aan wie de sanctie is opgelegd, in staat gesteld om zelf na te gaan op welke gedraging de administratieve sanctie betrekking heeft.”. 3.7. Het voorgaande brengt mee, dat de omstandigheid dat de inleidende beschikking onjuistheden bevat, niet tot vernietiging van de beschikking behoeft te leiden ingeval die onjuistheden niet zodanig zijn, dat bij de betrokkene redelijkerwijs misverstand kan zijn ontstaan omtrent de vraag op welke gedraging de hem opgelegde sanctie betrekking heeft en waartegen hij zich moet verdedigen. (vgl. HR 20 april 1993, VR 1993/109, LJN ZC9252). 3.8. Het hof is van oordeel dat het vermelden van de onjuiste plaatsaanduiding (Abram van Rijckevorselplein in plaats van Abram van Rijckevorselweg) in de inleidende beschikking in het onderhavige geval (wel) dient te worden aangemerkt als een onjuistheid die zodanig is dat bij de betrokkene redelijkerwijs misverstand kan zijn ontstaan omtrent de vraag op welke gedraging de hem opgelegde sanctie betrekking heeft en waartegen hij zich moet verdedigen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat er in Capelle aan den IJssel zowel een Abram van Rijckevorselplein als een Abram van Rijckevorselweg bestaan, dat er geen staande houding heeft plaatsgevonden en dat de gemachtigde eerst door de beslissing van de kantonrechter op de hoogte is geraakt van het bestaan van het brondocument. Het is de gemachtigde derhalve eerst door die beslissing van de kantonrechter duidelijk kunnen worden dat de gedraging die hem wordt verweten op de Abram van Rijckevorselweg is waargenomen, terwijl hij gedurende de procedure daaraan voorafgaande steeds heeft aangegeven, onder meer door het overleggen van gedetailleerde plattegronden, dat hij dacht dat het om het Abram van Rijckevorselplein ging, en vanuit die - voor de officier van justitie kenbare - veronderstelling zijn verdediging heeft gevoerd. Ook acht het hof het van belang dat de advocaat-generaal in hoger beroep geen verweerschrift heeft ingediend, zodat de gedraging die zou zijn geconstateerd op de Abram van Rijckevorselweg ook in hoger beroep niet inhoudelijk aan de orde is geweest. 3.9. Gelet op het voorgaande dient de beslissing van de kantonrechter te worden vernietigd en zal het hof doen wat de kantonrechter had behoren te doen. 4. De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de beslissing van de kantonrechter; verklaart het ingestelde beroep gegrond; vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 23 juli 2007, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 39105694824 de administratieve sanctie is opgelegd; bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 WAHV tot zekerheid is gesteld, te weten een bedrag van € 130,-, door de advocaat-generaal aan hem/haar wordt gerestitueerd. Dit arrest is gewezen door mrs. Dijkstra, Poelman en Weenink, in tegenwoordigheid van mr. Arntz als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.