Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG3990

Datum uitspraak2008-11-11
Datum gepubliceerd2008-11-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/710137-08 en 08/800172-05 (tul)
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna drie jaar meermalen schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige stiefdochter, alsmede met zijn minderjarige dochter. Verdachte heeft hiermee de lichamelijke en psychische integriteit van zijn (stief)dochters geschonden en het vertrouwen dat een kind in haar vader mag hebben beschaamd. De rechtbank verklaart het deel van de tenlastelegging betreffende lichamelijke binnendringing niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. Voor het plegen van de ontuchtige handelingen veroordeelt de rechtbank verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarde toezicht van de Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt een poliklinische behandeling bij De Tender of soortgelijke instelling. Daarnaast gelast de rechtbank de tenuitvoerlegging van het op 11 april 2005 opgelegde vonnis voor een eerder zedendelict, te weten 2 weken gevangenisstraf.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummers: 08/710137-08 en 08/800172-05 (tul) STRAFVONNIS Uitspraak: 11 november 2008 De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [VERDACHTE], geboren te [WOONPLAATS] op [GEBOORTEDATUM] 1964, wonende te [WOONPLAATS] terechtstaande terzake dat: 1. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 oktober 2007 in de gemeente Hengelo (O), en/althans (elders) in Nederland, (telkens) met [SLACHTOFFER 1] (geboren [GEBOORTEDATUM]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [SLACHTOFFER 1], hebbende verdachte (telkens) zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [SLACHTOFFER 1] geduwd/gebracht, en/of heeft hij, verdachte, die [SLACHTOFFER 1] een tongzoen gegeven; 2. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 oktober 2007 in de gemeente Hengelo (O), en/althans (elders) in Nederland, (telkens) met [SLACHTOFFER 1] (geboren [GEBOORTEDATUM]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit: - het (meermalen) duwen en/of drukken en/of wrijven van zijn, verdachtes, ontblote/naakte lichaam en/of ontblote geslachtsdeel: * tussen de benen van die [SLACHTOFFER 1], en/of * tegen de vagina en/of de rug en/althans het (al dan niet: ontblote) (onder)lichaam van die [SLACHTOFFER 1], en/of, - het betasten en/of aanraken van de vagina en/of de rug en/of de/een borst(en)/borststreek en/althans het (al dan niet: ontblote) lichaam van die [SLACHTOFFER 1], en/of, - het laten vastpakken/-houden van zijn, verdachtes, geslachtsdeel en/of ballen/balzak door die [SLACHTOFFER 1], en/of, - het laten insmeren met vaseline, althans een bepaalde (smeer)zalf, op en/of achter de balzak, althans in de schaamstreek van hem, verdachte, en/of, - het insmeren (met vaseline) van de vagina en/of de liesstreek en/althans (elders) het (onder)lichaam van die [SLACHTOFFER 1]; 3. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 oktober 2007 in de gemeente Hengelo (O), en/althans (elders) in Nederland, (telkens) met [SLACHTOFFER 2] (geboren [GEBOORTEDATUM]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [SLACHTOFFER 2], hebbende verdachte (telkens) zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [SLACHTOFFER 2] geduwd/gebracht, en/of heeft hij, verdachte, die [SLACHTOFFER 2] een tongzoen gegeven; 4. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 oktober 2007 in de gemeente Hengelo (O), en/althans (elders) in Nederland, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig dochter, genaamd [SLACHTOFFER 2], geboren op [GEBOORTEDATUM], bestaande (telkens) die ontucht uit: - het (meermalen) duwen en/of drukken en/of wrijven van zijn, verdachtes, ontblote/naakte lichaam en/of ontblote geslachtsdeel: * tussen de benen van die [SLACHTOFFER 2], en/of * tegen de vagina en/of de rug en/althans het (al dan niet: ontblote) (onder)lichaam van die [SLACHTOFFER 2], en/of, - het betasten en/of aanraken van de vagina en/of de rug en/of de/een borst(en)/borststreek en/althans het (al dan niet: ontblote) lichaam van die [SLACHTOFFER 2], en/of, - het insmeren (met vaseline) van de vagina en/of de liesstreek en/althans (elders) het (onder)lichaam van die [SLACHTOFFER 2]; Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd; De rechtbank heeft de eventuele in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 1 en sub 3 is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Door de raadsman van verdachte is aangevoerd dat de handelingen als bedoeld in de tenlastelegging onder sub 2, behoudens de handelingen die [SLACHTOFFER 1] bij verdachte moest verrichten, en sub 4 niet als ontuchtige handelingen kunnen worden gekwalificeerd, nu deze handelingen zijn verricht in het kader van de opvoedings- en verzorgingsrelatie tussen verdachte en zijn twee minderjarige (stief)dochters en elke vorm van opzet bij verdachte ontbreekt. De rechtbank overweegt ten aanzien van vorenstaande het volgende. Voor de vraag of een handeling als ontuchtige handeling kan worden aangemerkt, is niet doorslaggevend of de dader met de handeling zelf ontuchtige bedoelingen had. Het gaat om handelingen van seksuele aard die in strijd met de sociaal-ethische norm zijn. In aanmerking moet worden genomen dat zowel artikel 247 Sr als artikel 249 Sr strekt tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die daar, gelet op hun jeugdige leeftijd, zoals in onderhavige zaak het geval is, in het algemeen geacht worden niet of onvoldoende toe in staat te zijn. Tegen die achtergrond en gezien de aard van de onder sub 2 en sub 4 tenlastegelegde handelingen, de wijze waarop en de omstandigheden waaronder verdachte voormelde handelingen heeft verricht, de jeugdige leeftijd van de minderjarigen, het grote leeftijdsverschil tussen de verdachte en de slachtoffers alsmede de verklaringen van een van de slachtoffers, waarin zij aangeeft dat verdachtes handelingen veelal tegen haar wil gepleegd zijn, een en ander in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat deze handelingen verder gingen dan in het kader van de opvoedings- en verzorgingsrelatie verantwoord en aanvaardbaar is. Bovendien heeft het tegen het lichaam drukken met zijn, verdachtes, ontblote geslachtsdeel geen enkel opvoedings- en/of verzorgingsdoel en raakte verdachte daarvan, blijkens de verklaring van één der slachtoffers in het studioverhoor, wel degelijk seksueel opgewonden. Derhalve dienen de door verdachte gepleegde handelingen als ontuchtige handelingen te worden aangemerkt. Voor zover de raadsman van verdachte heeft betoogd dat verdachte niet de opzet heeft gehad tot het plegen van ontuchtige handelingen, nu hij die onbewust zou hebben gepleegd, overweegt de rechtbank dat blijkens de inhoud van het onderhavige strafdossier, verdachtes rol bij de handelingen zodanig actief en initiërend is geweest dat van enige vorm van onbewustheid, zoals betoogd, geen sprake is geweest. Indien en voorzover verminderd bewustzijn het gevolg is geweest van drank en/of drugsgebruik kan verdachte dit niet tegenwerpen, aangezien hij zichzelf in die toestand heeft gebracht. De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 2 en sub 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 2. hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 oktober 2007 in de gemeente Hengelo (O), telkens met [SLACHTOFFER 1] (geboren [GEBOORTEDATUM]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit: - het drukken van zijn, verdachtes, ontblote/naakte lichaam en ontblote geslachtsdeel: * tussen de benen van die [SLACHTOFFER 1], en * tegen de vagina en de rug en het (al dan niet: ontblote) (onder)lichaam van die [SLACHTOFFER 1], en/of, - het betasten van de vagina en/of, - het laten vastpakken van zijn, verdachtes, geslachtsdeel en/of ballen/balzak door die [SLACHTOFFER 1], en/of, - het laten insmeren met vaseline op en/of achter de balzak, en/of, - het insmeren met vaseline van de vagina en de liesstreek van die [SLACHTOFFER 1]; 4. hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 oktober 2007 in de gemeente Hengelo (O), telkens ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige dochter, genaamd [SLACHTOFFER 2], geboren op [GEBOORTEDATUM], bestaande die ontucht uit: - het drukken van zijn, verdachtes, ontblote/naakte lichaam en ontblote geslachtsdeel: * tegen de rug van die [SLACHTOFFER 2], en/of, - het betasten van de vagina van die [SLACHTOFFER 2], en/of, - het insmeren met vaseline van de vagina en de liesstreek van die [SLACHTOFFER 2]; Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op: wat betreft sub 2, het misdrijf: "Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd”, strafbaar gesteld bij artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht; en wat betreft sub 4, het misdrijf: "Ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd”, strafbaar gesteld bij artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht; De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake sub 1, sub 2, sub 3 en sub 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarde toezicht van Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt een poliklinische behandeling bij De Tender. De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straffen behoren te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald. De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat rekening gehouden met de ernst van de aan verdachte verweten gedragingen, bestaande uit grensoverschrijdend seksueel gedrag met jonge kinderen, de lange periode waarbinnen de verschillende handelingen hebben plaatsgevonden, alsmede de omstandigheid dat verdachte daarbij misbruik heeft gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen, nu deze handelingen telkens hebben plaatsgevonden in de huiselijke omgeving waarin deze kinderen zich veilig hadden moeten voelen. Verdachte heeft aldus de lichamelijke en psychische integriteit van zijn (stief)dochters geschonden en bovendien het vertrouwen dat een kind in haar vader mag hebben op grove wijze beschaamd. Dit gedrag is, wat er ook zij van verdachtes ruime opvattingen qua opvoeding, op geen enkele wijze te rechtvaardigen. Daarnaast dient het verdachte ernstig te worden aangerekend dat hij op 11 april 2005 reeds veroordeeld is terzake een zedendelict. Ondanks de in die veroordeling gelegen waarschuwing gaat verdachte gewoon door met het plegen van dergelijke delicten, zulks terwijl hij nog in een proeftijd liep terzake voornoemde veroordeling. Ter terechtzitting heeft verdachte er tevens blijk van gegeven het laakbare van zijn grensoverschrijdend gedrag niet in te zien. Alles tegen elkaar afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf van na te melden duur dient te worden opgelegd, waarvan een deel voorwaardelijk dient te zijn, teneinde verdachte ervan te weerhouden zich andermaal met feiten als de onderhavige in te laten. Mede gelet op de inhoud van de omtrent verdachte opgemaakte rapportages, zal de rechtbank aan verdachte reclasseringstoezicht opleggen. De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57 van het Wetboek van Strafrecht. Vordering tenuitvoerlegging wegens recidive, betreffende parketnummer 08/800172-05. De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie te Almelo van 28 mei 2008, tot het geven van een last tot tenuitvoerlegging van het bij vonnis van deze rechtbank van 11 april 2005 opgelegde voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf, van oordeel dat die vordering behoort te worden toegewezen, nu is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. R E C H T D O E N D E: Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 en sub 3 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart bewezen, dat het sub 2 en sub 4 tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot: een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden. Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot 5 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt of gedurende de proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Stelt als bijzondere voorwaarde: De veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Almelo, aan welke instelling opdracht wordt gegeven overeenkomstig art 14d Wetboek van Strafrecht, ook als dat inhoudt een poliklinische behandeling bij De Tender of soortgelijke instelling; Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 2 en sub 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij; Betreffende parketnummer: 08/800172-05. Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorzover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van deze rechtbank van 11 april 2005, te weten 2 weken gevangenisstraf. Aldus gewezen door mr. Stoové, voorzitter, mr. Wentink en mr. Bordenga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Hoek, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 11 november 2008.