
Jurisprudentie
BG4039
Datum uitspraak2008-11-04
Datum gepubliceerd2008-11-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200803994/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2008-11-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200803994/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 27 maart 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen (hierna: het college) aan Houtbereiding en Handelmij Beatrix B.V. (hierna: Beatrix B.V.) vrijstelling verleend voor het stallen van maximaal dertig vrachtwagen(combinaties) en/of maximaal dertig personenauto’s van de vrachtwagenchauffeurs op het achterste gedeelte van het bedrijventerrein van Beatrix B.V. aan de Herkenbosserweg 1a te Vlodrop (hierna: het perceel).
Uitspraak
200803994/2.
Datum uitspraak: 4 november 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats], gemeente Roerdalen,
hangende de hoger beroepen van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Houtbereiding en Handelmij Beatrix B.V., gevestigd te Vlodrop, en
het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen,
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 21 april 2008 in zaak nr. 07/756 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 maart 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen (hierna: het college) aan Houtbereiding en Handelmij Beatrix B.V. (hierna: Beatrix B.V.) vrijstelling verleend voor het stallen van maximaal dertig vrachtwagen(combinaties) en/of maximaal dertig personenauto’s van de vrachtwagenchauffeurs op het achterste gedeelte van het bedrijventerrein van Beatrix B.V. aan de Herkenbosserweg 1a te Vlodrop (hierna: het perceel).
Bij uitspraak van 21 april 2008, verzonden op 24 april 2008, heeft de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank) het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben Beatrix B.V. en het college hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 september 2008, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 oktober 2008, waar [verzoeker], in persoon en bijgestaan door mr. D. Schilstra, rechtsbijstandverlener, Beatrix B.V., vertegenwoordigd door [directeur] van deze onderneming, en het college, vertegenwoordigd door P.J.C. Planje, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoeker] stelt geluid- en stofoverlast van de vrachtwagens te ondervinden en verzoekt om schorsing van het besluit van 27 maart 2007.
2.3. De vrijstelling is krachtens artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor maximaal vijf jaar verleend.
2.4. Vastgesteld wordt dat de rechtbank het beroep van [verzoeker] gegrond heeft verklaard, maar verzuimd heeft het met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht voorbereide besluit van 27 maart 2007 te vernietigen. [verzoeker] heeft daarom belang bij het verkrijgen van een voorlopige voorziening.
2.4.1. De vraag of de rechtbank met juistheid heeft overwogen dat onvoldoende objectieve en concrete aanknopingspunten voorhanden zijn om te kunnen aannemen dat de beoogde afwijking van het bestemmingsplan niet langer dan vijf jaar in stand zal blijven dan wel voort zal duren zal de Afdeling beantwoorden in de bodemprocedure. Ten aanzien van de vraag of in afwachting daarvan aanleiding bestaat tot het treffen van een voorlopige voorziening, wordt het volgende overwogen.
2.4.2. Van Lierop Milieutechniek heeft onderzoek verricht naar de akoestische gevolgen van onder meer het gebruik van het perceel voor het stallen van vrachtwagens, hetgeen heeft geresulteerd in een rapport van 3 augustus 2006. In het rapport wordt geconcludeerd dat ter plaatse van de dichtstbijzijnde woningen, waaronder de woning van [verzoeker], geen overschrijding zal plaatsvinden van de hier van toepassing zijnde geluidnormen. Het college heeft in het vrijstellingsbesluit de conclusies van dit rapport betrokken. [verzoeker] heeft in dit verband door Technisch bureau van Eeden geluidmetingen en observaties bij zijn woning laten verrichten. In het verslag van 17 januari 2008 dat is gemaakt naar aanleiding van deze geluidmetingen en observaties wordt kritisch gereageerd op het rapport van Van Lierop Milieutechniek.
Daargelaten het antwoord op de vraag welke waarde aan het rapport van 3 augustus 2006 en het verslag van 17 januari 2008 moet worden toegekend, is in hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd niet aannemelijk geworden dat het stallen van de vrachtwagen(combinaties) op het perceel voor [verzoeker] zodanige nadelige gevolgen zal hebben dat in afwachting van de bodemzaak een voorlopige voorziening dient te worden getroffen. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de afstand van de woning van [verzoeker] tot de inrit van het bedrijventerrein van Beatrix B.V. circa 70 meter bedraagt en dat tussen de woning en deze inrit een dennenbosje is gelegen. De afstand van de woning tot het betrokken perceelsgedeelte bedraagt aanzienlijk meer dan 70 meter. Tevens is van belang geacht dat het gebruik van het perceel overeenkomstig de bestemming in het bestemmingsplan ook een zekere mate van geluidoverlast met zich zal brengen. Bovendien rijden de vrachtwagens - en dat is door [verzoeker] ter zitting niet bestreden - niet langs de woning van [verzoeker]. Daarnaast is in aanmerking genomen dat aan het besluit van 27 maart 2007 als voorwaarde is verbonden dat het gebruiksreglement, waarvan de inhoud is neergelegd in de brief van 1 augustus 2006 en nader is aangevuld bij brief van 19 maart 2007, moet worden nageleefd. In dit reglement en de aanvulling hierop is onder meer bepaald dat bij het op- en afrijden van het bedrijventerrein stapvoets moet worden gereden, op het bedrijventerrein geen (onderhouds)werkzaamheden mogen worden verricht en dat in beginsel geen verkeersbewegingen mogen plaatsvinden tussen 23.00 uur en 06.00 uur, behoudens voor de nacht van zondag op maandag. Deze regels brengen een beperking in het gebruik van het perceel met zich. De vraag of deze voorwaarde aan het vrijstellingsbesluit wordt nageleefd, is in deze procedure niet aan de orde. [verzoeker] kan indien de voorwaarde wordt overtreden het college om handhaving verzoeken.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Van Driel
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 november 2008
414.