Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG4042

Datum uitspraak2008-11-11
Datum gepubliceerd2008-11-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers21-001909-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

"Veroordeling voor wapenroof op de vliegbasis Gilze Rijen. Verdachte was militair meerdere en wachtcommandant ten tijde van het delict."


Uitspraak

Parketnummer: 21-001909-07 Uitspraak d.d.: 11 november 2008 TEGENSPRAAK GERECHTSHOF TE ARNHEM militaire kamer ARREST gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de militaire kamer van de rechtbank Arnhem van 27 april 2007 in de strafzaak tegen [Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [adres], eertijds sergeant-majoor. Het hoger beroep De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 28 mei 2008 en 28 oktober 2008 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman naar voren is gebracht. Het vonnis waarvan beroep Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen. De tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat: 1. hij in of omstreeks de periode van 8 april 2005 tot en met 11 april 2005 in de gemeente Gilze en Rijen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een wapenkamer (gelegen op vliegbasis Gilze Rijen) heeft weggenomen tweehonderdzes (206) (vuur)wapens (pistolen, merk Glock), althans een (grote) hoeveelheid (vuur)wapens, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Ministerie van Defensie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die wapenkamer heeft/hebben verschaft en/of die wapens onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of door middel van een valse sleutel (door met een valse sleutel ("loper") een (nood)deur (van gebouw 345) te openen en/of door (vervolgens) (met een boormachine en/of (een) hamer(s), althans enig(e) voorwerp(en)) een gat in een muur van genoemde wapenkamer te maken), hebbende verdachte als militair voormeld(e) misdrijf/misdrijven gepleegd op een onder zijn bijzondere bewaking of bescherming gestelde plaats, immers was hij, verdachte, toen en daar, als wachtcommandant, belast met de bewaking van de vliegbasis Gilze Rijen voornoemd; althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt: hij in of omstreeks de periode van 8 april 2005 tot en met 11 april 2005 in de gemeente Gilze en Rijen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een wapenkamer (gelegen op vliegbasis Gilze Rijen) heeft weggenomen tweehonderdzes (206) (vuur)wapens (pistolen, merk Glock), althans een (grote) hoeveelheid (vuur)wapens, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Ministerie van Defensie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die wapenkamer heeft/hebben verschaft en/of die wapens onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of door middel van een valse sleutel (door met een valse sleutel ("loper") een (nood)deur (van gebouw 345) te openen en/of door (vervolgens) (met een boormachine en/of (een) hamer(s), althans enig(e) voorwerp(en)) een gat in een muur van genoemde wapenkamer te maken); 2. hij in of omstreeks de periode van 8 april 2005 tot en met 13 april 2005, althans in of omstreeks het jaar 2005 te [plaatsnaam], althans in Nederland, een of meerdere wapens (zes) van categorie III, te weten pistolen (merk Glock), heeft overgedragen aan een of meerdere (onbekend gebleven) personen; 3. hij op of omstreeks 24 januari 2006 te [plaatsnaam], althans in Nederland voorhanden heeft gehad een hoeveelheid patronen van categorie III (te weten 24 kogelpatronen kaliber .22 en/of 100 kogelpatronen kaliber .380), in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III. Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewezenverklaring Verdachte heeft in de periode van 8 tot en met 11 april 2005 tezamen met [A] en [B] uit een wapenkamer op de vliegbasis Gilze Rijen 206 pistolen gestolen. Verdachte en [A] maakten beiden deel uit van de bewakingseenheid van die vliegbasis. Verdachte was sergeant-majoor, [A] was korporaal der eerste klasse. Verdachte was in de bewezenverklaarde periode als wachtcommandant belast met de bewaking van de vliegbasis. Hij heeft [A] en [B] toegang tot de vliegbasis verschaft en met behulp van een loper de deur van het gebouw waarin zich de wapenkamer bevond, voor hen geopend. [A] heeft toen een gat in de muur van de wapenkamer geboord. [B] stond op de uitkijk. Verdachte heeft zes van de buitgemaakte pistolen verkocht. De overige wapens zijn door [A] meegenomen en later door diens broer op een carpoolplaats gedumpt. Bij doorzoeking van de woning aan de [adres] werd een doosje met 100 kogelpatronen aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat die patronen daar lagen. Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat: 1. hij in de periode van 8 april 2005 tot en met 11 april 2005 in de gemeente Gilze en Rijen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een wapenkamer gelegen op vliegbasis Gilze Rijen heeft weggenomen tweehonderdzes (206) vuurwapens (pistolen, merk Glock) toebehorende aan het Ministerie van Defensie, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot die wapenkamer hebben verschaft door middel van braak en door middel van een valse sleutel door met een valse sleutel ("loper") een deur (van gebouw 345) te openen en door vervolgens met een boormachine en (een) hamer(s) een gat in een muur van genoemde wapenkamer te maken, hebbende verdachte als militair voormeld misdrijf gepleegd op een onder zijn bijzondere bewaking gestelde plaats, immers was hij, verdachte, toen en daar, als wachtcommandant, belast met de bewaking van de vliegbasis Gilze Rijen voornoemd; 2. hij in de periode van 8 april 2005 tot en met 13 april 2005, in Nederland, wapens (zes) van categorie III, te weten pistolen (merk Glock), heeft overgedragen aan een of meer onbekend gebleven personen; 3. hij op 24 januari 2006 te [plaatsnaam], voorhanden heeft gehad een hoeveelheid patronen van categorie III (te weten 100 kogelpatronen kaliber .380), munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III. Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde: Diefstal, door een militair gepleegd op een onder zijn bijzondere bewaking gestelde plaats. ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde: Handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd. ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde: Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn. Oplegging van straf en/of maatregel De advocaat-generaal heeft gevorderd verdachte terzake van de tenlastegelegde feiten 1 primair, 2 en 3 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met als bijzonder voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van de Reclassering Nederland en zich gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen, door deze instelling te geven in het reclasseringsbelang van verdachte. Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd dat verdachte wordt ontzet van het recht tot het dienen bij de gewapende macht. De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De na te melden vrijheidsstraf is optisch dezelfde straf als aan de medeverdachte Radja is opgelegd. Gelet op de nieuwe VI-regeling zoals deze van kracht is met ingang van 1 juli 2008, valt deze straf hoger uit voor verdachte. Het hof acht dit evenwel gerechtvaardigd omdat verdachte een meerdere van [A] was en ten tijde van feit 1 als wachtcommandant in functie was belast met de bewaking van de vliegbasis. Dat de rol van [A] feitelijk een grotere zou zijn geweest dan die van verdachte, zoals de raadsman heeft gesteld, doet naar het oordeel van het hof niets af aan het feit dat verdachte als militaire meerdere, wiens grotere verantwoordelijkheid op niet mis te verstane wijze in artikel 48 van het Wetboek van Militair Strafrecht tot uitdrukking is gebracht, meer te verwijten valt dan [A]. Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte samen met anderen betrokken is geweest bij de inbraak in de wapenkamer op de vliegbasis Gilze Rijen, waarbij 206 pistolen (merk Glock) zijn weggenomen. Door zijn handelen heeft hij de krijgsmacht in aanzienlijke mate benadeeld. Voorts moet het ook verdachte duidelijk zijn geweest dat de gestolen wapens alleen maar een criminele bestemming konden hebben en daardoor een groot gevaar voor de samenleving zouden kunnen vormen. Verdachte heeft bovendien zes van de weggenomen wapens overgedragen aan een ander zonder zich er om te bekommeren wat er vervolgens met deze wapens zou gebeuren. Gelet op de bijzondere ernst van feit 1 primair, waarbij verdachte heeft gehandeld op een wijze die hem als militair volstrekt onwaardig is, is het hof van oordeel dat ontzetting van het recht om bij de gewapende macht te dienen voor na te melden duur, op zijn plaats is. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 28, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 35 en 155 van het Wetboek van Militair Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht: Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren. Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 1 (één) jaar, niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd zich stelt onder het toezicht van de Reclassering Nederland en zich gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen, door deze instelling te geven in het reclasseringsbelang van verdachte. Geeft deze instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen. Ontzet verdachte terzake van het onder 1 primair bewezenverklaarde van het recht tot het dienen bij de gewapende macht voor de duur van 5 (vijf) jaren. Aldus gewezen door mr R. van den Heuvel, voorzitter, mr A. van Waarden, lid, en brigade-generaal (tit.) mr J.S. van Duurling, militair lid, in tegenwoordigheid van J.R.M. Roetgerink, griffier, en op 11 november 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.