
Jurisprudentie
BG4171
Datum uitspraak2008-09-25
Datum gepubliceerd2008-11-13
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers149137 / KG ZA 08-437
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-13
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers149137 / KG ZA 08-437
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vordering tot integrale vergoeding van de proceskosten afgewezen.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 149137 / KG ZA 08-437
Vonnis in kort geding van 25 september 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALLSTARS STEIGERBOUW B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
eiseres,
advocaat mr. R.R.B. Dayala te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WORKX B.V.,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde,
advocaat mr. G.M. Volkerink te Kampen.
Partijen zullen hierna Allstars Steigerbouw en Workx genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de wijziging van eis.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Na verkregen verlof heeft Workx blijkens beslagexploiten van 4, 5 en 8 september 2008 beslag tot afgifte gelegd op het in die beslagexploiten aangeduide steigermateriaal, verder: het steigermateriaal. Workx stelde daarbij eigenaresse te zijn van het steigermateriaal.
2.2. Vervolgens heeft Workx bericht dat niet zij, maar haar dochtervennootschap, Jaston Materiaal B.V. van het litigieuze steigermateriaal eigenaresse is. Na verkregen verlof heeft Jaston Materiaal beslag tot afgifte op het steigermateriaal doen leggen. Workx heeft de door haar gelegde beslagen doen opheffen.
3. Het geschil
3.1. De gewijzigde vordering van Allstars Steigerbouw strekt ertoe dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. de beslagen zal opheffen, dan wel Workx daartoe zal veroordelen op straffe van verbeurte van een dwangsom voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Workx met opheffing in gebreke blijft;
2. Workx en aan haar gelieerde (rechts)personen zal bevelen elke verdere beslaglegging ten laste van Allstars Steigerbouw te verbieden op straffe van een dwangsom voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Workx daarmee in gebreke blijft;
3. Workx zal worden veroordeeld in de werkelijk door Allstars Steigerbouw gemaakte (proces)kosten ad EUR 3.237,00 dan wel EUR 1.911,00 (exclusief btw), voor zover dit bedrag hoger ligt dan de reguliere proceskostenveroordeling, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen bedrag.
3.2. Workx voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Aangezien Workx het door haar gelegde beslag reeds heeft doen opheffen, is het belang aan de vordering onder 1 komen te ontvallen. Deze vordering dient derhalve te worden afgewezen.
4.2. Voor zover de vordering onder 2 zich richt tegen aan Workx gelieerde (rechts)personen zal zij eveneens moeten worden afgewezen, nu meerbedoelde (rechts)personen geen partij zijn in dit geding.
4.3. Voor zover de vordering onder 2 is ingesteld tegen Workx geldt het volgende. Voor een verbod voor een bepaalde partij om zich van bepaalde rechtsingangen te bedienen, bijvoorbeeld een verbod om verdere conservatoire beslagen te leggen, is slechts dan plaats indien het gebruik van die bepaalde rechtsingang zou moeten worden gekwalificeerd als misbruik van recht. Allstars Steigerbouw heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die tot die conclusie leiden, zodat de vordering onder 2, voor zover ingesteld tegen Workx, ook zal moeten worden afgewezen.
4.4. Onder 3 heeft Allstars Steigerbouw, samengevat, integrale vergoeding van de proceskosten gevorderd, zich daarbij op het standpunt stellende dat zij tot het (nodeloos) aanhangig maken van dit kort geding genoodzaakt is geworden door Workx, die zelf ook heeft erkend dat zij op onjuiste gronden beslag heeft gelegd.
4.5. De voorzieningenrechter stelt voorop dat volgens vaste jurisprudentie (vgl. HR 18 februari 2005, NJ 2005, 216 en eerder HR 27 juni 1997, NJ 1997, 651) procederen ook als dat niet tot een gunstig resultaat leidt, op zichzelf niet als onrechtmatig jegens de in rechte betrokken wederpartij kan worden aangemerkt. Er bestaat slechts in zeer bijzondere gevallen grond de partij die in een procedure in het ongelijk is gesteld, op grond van onrechtmatige daad te veroordelen tot vergoeding van de gehele schade die de wederpartij als gevolg van het voeren van die procedure heeft geleden (zie HR 17 december 2004, NJ 2005, 361).
4.6. Gelet op voormelde jurisprudentie moet met terughoudendheid worden beoordeeld of er in dit geval - waarin overigens het (verzoek om verlof en vervolgens) leggen van een conservatoir beslag centraal staat, doch dat kan aan de hiervoor omschreven uitgangspunten verder niet afdoen - sprake is van misbruik van procesrecht. Dit is onder meer het geval indien het beslag is gelegd voor een ander doel dan waarvoor zo’n bevoegdheid tot het leggen van conservatoir beslag is gegeven, met name wanneer het doel is om zonder enig in redelijkheid te respecteren belang onrechtmatig aan de wederpartij nadeel toe te brengen.
4.7. De omstandigheid dat Workx zelf tot de conclusie is gekomen dat niet zij, maar haar dochter rechthebbende is van het steigermateriaal, leidt, anders dan Allstars Steigerbouw lijkt te betogen, nog niet tot de conclusie dat het leggen van het beslag als misbruik van procesrecht en dus onrechtmatig moet worden gekwalificeerd. Dat zou anders hebben kunnen zijn indien Workx het beslag had gelegd terwijl zij wist dat zij niet de eigenaresse was. Gelet op de door partijen betrokken stellingen moet er echter vanuit worden gegaan dat Workx ten tijde van het beslag er nog - op achteraf gezien ook volgens haarzelf op onjuiste gronden - vanuit ging dat zij het steigermateriaal in eigendom had. Zij heeft voorts, zodra haar na nader onderzoek bleek dat niet zij maar een dochtervennootschap eigenaresse was van het steigermateriaal het enige juiste gedaan dat zij moest doen: namelijk het beslag doen opheffen. In het licht van deze omstandigheden is voorshands onvoldoende gebleken dat Workx jegens Allstars Steigerbouw uit dien hoofde gehouden kan worden tot vergoeding van de integrale proceskosten.
4.8. Voor een reguliere veroordeling overeenkomstig het liquidatietarief van Workx in de proceskosten is echter wel plaats. Allstars Steigerbouw had immers het onderhavige kort geding niet aanhangig hoeven te maken indien Workx geen beslag zou hebben gelegd. De kosten aan de zijde van Allstars Steigerbouw worden begroot op:
- dagvaarding EUR 85,44
- vast recht 254,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 904,00 (2 punten van het liquidatietarief van EUR 452,00)
Totaal EUR 1.243,44
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen van Allstars Steigerbouw af;
5.2. veroordeelt Workx in de proceskosten, aan de zijde van Allstars Steigerbouw tot op heden begroot op EUR 1.243,44,
5.3. verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. T.R. Hidma en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2008.