Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG4225

Datum uitspraak2008-11-12
Datum gepubliceerd2008-11-13
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/2937 WIA
Statusgepubliceerd


Indicatie

Intrekking hoger beroep om de reden dat het Uwv geheel aan betrokkenes bezwaren is tegemoetgekomen. Veroordeling tot vergoeding van de wettelijke rente door het Uwv over de na te betalen uitkering. Voorts is er aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.


Uitspraak

08/2937 WIA Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:73a en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van: [Naam appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 10 april 2008, 06/6313 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 12 november 2008 I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft mr. J.M.A.P. van Pul, advocaat te Arnhem, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak. Op 29 juli 2008 heeft het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Bij brief van 22 augustus 2008 heeft mr. Van Pul namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten en tot vergoeding van de renteschade. Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen. Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten. II. OVERWEGINGEN 1.1. Artikel 8:73a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:73 van de Awb kan worden veroordeeld tot vergoeding van de schade die de verzoeker lijdt. 1.2. Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. 1.3. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep. 2. De Raad stelt vast dat appellante het hoger beroep heeft ingetrokken om de reden dat het Uwv geheel aan haar bezwaren is tegemoetgekomen. 3.1. Nu aldus aan appellante is tegemoetgekomen, is er aanleiding het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Wat betreft de wijze waarop het Uwv de aan appellante verschuldigde wettelijke rente over die na te betalen uitkering dient te berekenen, verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 1 november 1995, LJN ZB 1495, gepubliceerd in JB 1995, 314. 3.2. Voorts is er aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 644,- in beroep en € 322,- in hoger beroep. 3.3. Tot slot merkt de Raad nog op dat uit artikel 22, vijfde lid, van de Beroepswet volgt dat appellante zich met een verzoek om vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan wenden. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Veroordeelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tot vergoeding van de wettelijke rente zoals in rubriek II van deze uitspraak aangegeven; Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de kosten van appellante tot een bedrag van € 966,-, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de griffier van de Raad. Deze uitspraak is gedaan door H. Bolt. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W.R. de Vries als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 november 2008. (get.) H. Bolt. (get.) W.R. de Vries. RB