
Jurisprudentie
BG4230
Datum uitspraak2008-11-12
Datum gepubliceerd2008-11-13
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers234973/ HA ZA 07-1479
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-13
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers234973/ HA ZA 07-1479
Statusgepubliceerd
Indicatie
"Copy paste" fout door bedrijfsarts. Aansprakelijkheid Maetis voor schade. Beroep op exoneratiebeding in Algemen Voorwaarden afgewezen.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 234973 / HA ZA 07-1479
Vonnis van 12 november 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. E.J. van den Brink,
tegen
de naamloze vennootschap
MAETIS N.V.,
gevestigd te Houten,
gedaagde,
advocaat mr. C. van der Mark.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Maetis N.V. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 oktober 2007
- het proces-verbaal van comparitie van 28 januari 2008.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Tussen partijen is op 17 april 2002 een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen op grond waarvan Maetis N.V. werkzaamheden verrichtte bestaande uit begeleiding bij ziekteverzuim en re-integratie van werknemers van [eiseres]. Deze overeenkomst is per 1 oktober 2005 voortgezet en middels opzegging door [eiseres] geëindigd op 1 januari 2007.
2.2. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Maetis N.V. van toepassing die - voor zover relevant - het navolgende bepalen:
“Tenzij in deze Algemene Voorwaarden anders is bepaald, is de aansprakelijkheid van Meatis voor door u geleden schade die het gevolg is van toerekenbare tekortkoming in de nakoming van onze verbintenis of uit een door ons begane onrechtmatige daad, per gebeurtenis beperkt tot het terzake van de overeenkomst waarop de aansprakelijkheid is gebaseerd of waarmee de aansprakelijkheid verband houdt door u betaalde of te betalen factuurbedrag (excl. BTW), met dien verstande dat bij een duurovereenkomst de aansprakelijkheid beperkt is tot een kwart (1/4 deel) van de hoogte van de jaarfactuur van het contractjaar waarin de gebeurtenis heeft plaatsgevonden en met dien verstande dat de aansprakelijkheid van Maetis in ieder geval beperkt is tot het bedrag dat terzake van deze aansprakelijkheid door de verzekeraar van Maetis daadwerkelijk is of zal worden uitgekeerd. Een reeks van samenhangende schadegevallen/gebeurtenissen geldt hierbij als één schadegeval/gebeurtenis. “
2.3. Een werknemer van [eiseres], de heer [werknemer], is op 15 maart 2005 arbeidsongeschikt geworden ten gevolge van een ongeval op het werk.
2.4. [eiseres] heeft in de periode 15 maart 2005 tot 1 januari 2007 het ziekteverzuim- en re-integratie traject van [werknemer] begeleid. Bij brief van 7 december 2006 heeft de bedrijfsarts van Maetis N.V. aan [eiseres] - voor zover relevant- het navolgende bericht:
“Vanwege het verzuim heb ik op 06-12-2006 met bovengenoemde medewerker gesproken.
Het herstel van de laatste operatie verloopt traag. Hij heeft nog geen mogelijkheden tot werkzaamheden. Ik heb een actueel oordeel en de medische informatie voor het re-integratieverslag tbv WIA-aanvraag opgesteld. Deze wordt aan werknemer toegezonden.
Conclusie
Op basis van dit gesprek en de beoordeling van de beschikbare informatie acht ik uw medewerker momenteel volledig arbeidsongeschikt. Ook aangepaste werkhervatting is niet mogelijk.
Vervolgafspraak.
Ik heb met uw medewerker een afspraak gemaakt voor een telefonisch spreekuur 05-02-2007.
Uw medewerker heeft van ons een kopie van deze brief ontvangen.“
2.5. Bij brief van 26 januari 2007 heeft de bedrijfsarts van Maetis N.V. aan [eiseres] - voor zover relevant- het navolgende bericht:
“Door het UWV ben ik er op geattendeerd, dat mijn terugkoppelbrief van 07-12-2006 niet correspondeert met het actueel oordeel wat ik heb opgesteld op 06-12-2006.
Op 06-12-2006 was uw werknemer niet meer volledig arbeidsongeschikt, maar arbeidsongeschikt voor eigen functie. Hij zou kunnen starten met andere aangepaste werkzaamheden.
Per abuis is een conclusie van een eerdere brief overgenomen in de brief van 07/12-2006. Dit betreur ik.”
2.6. Bij brief d.d. 2 februari 2007 heeft het UWV de navolgende beslissing aan [eiseres] kenbaar gemaakt:
“Beoordeling re-integratie-inspanning
Naar onze mening zijn uw re-integratie inspanningen onvoldoende geweest en heeft u geen deugdelijke grond voor dit verzuim. Voor de motivering van deze conclusie verwijzen wij u naar de bijgaande rapportage van onze arts of arbeidsdeskundige.
Verlenging loondoorbetalingsverplichting
Omdat u niet heeft voldaan aan uw re-integratieplichten verlengen wij het tijdvak waarin [werknemer] jegens u recht heeft op loon tijdens ziekte met 52 weken, in aansluiting op de normale periode van 104 weken.
De behandeling van de WIA-aanvraag van uw werknemer wordt intussen opgeschort.
Wat verwachten wij van u?
De loonsanctie is bedoeld om het verzuim dat in de bijlage staat beschreven, te herstellen. In de bijlage is te lezen wat volgens ons de tekortkomingen zijn, hoe u dit kunt repareren en welk re-integratieresultaat daar volgens ons mee te behalen valt. (..) Heeft u het beschreven verzuim hersteld, stuur dan een verslag daarvan met de bereikte resultaten naar ons op.
Wat kunt u van ons verwachten?
Heeft u alsnog alles gedaan wat van u verwacht kon worden, dan verkorten wij de loonsanctieperiode tot zes weken na onze beslissing daarover.
2.7. De bij voornoemde beslissing behorende bijlage vermeldt - voor zover relevant- het navolgende:
3. BESCHOUWING
Tot aan begin december 2006 zijn de re-integratie inspanningen van werkgever en werknemer als voldoende te bestempelen. Vanaf begin december 2006 zijn er in het geheel geen re-integratie inspanningen meer gepleegd. Hiervoor kan de werkgever geen deugdelijke grond aanvoeren (..).
4. CONCLUSIE
De reïntegratie inspanningen zijn onvoldoende met het oog op het resultaat in relatie tot belastbaarheid per 01-12-2006. De claimbeoordeling kan niet worden gestart. En deugdelijke grond voor het niet verrichten van reintegratie inspanningen per 01-12-2006 is niet aanwezig. Aan werkgever dient een loonsanctie van max. 12 maanden te worden opgelegd. Als hersteld handeling dient te worden gezien een volledige en duurzame herplaatsing van betrokken werknemer in het eigen bedrijf of een ander bedrijf of het inzetten en voltooien van een 2e spoor traject via een reïntegratiebedrijf, waarbij de toetsing daarvan plaats vindt aan de hand van de eindrapportage van het reïntegratiebedrijf.
2.8. [eiseres] heeft bezwaar gemaakt tegen het hiervoor in r.o. 2.6 weergegeven besluit van het UWV alsmede nadien beroep bij de rechtbank Arnhem tegen de afwijzende beslissing op bezwaar.
2.9. Bij brief van 21 februari 2007 heeft de gemachtigde van [eiseres] Maetis N.V. aansprakelijk gesteld voor de door [eiseres] geleden schade ten gevolge van toerekenbare tekortkoming aan de zijde van Maetis N.V.. Bij brief van 5 maart 2007 heeft Maetis N.V. - voor zover relevant - als volgt bericht:
“Meatis neemt haar deel van de verantwoordelijkheid voor de periode 6 december 2006 tot datum einde contract (1 januari 2007). Op de periode daarna heeft Meatis geen invloed meer.“
2.10. Het dienstverband tussen [eiseres] en [werknemer] is beëindigd per 1 oktober 2007.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat Maetis N.V. tegenover [eiseres] toerekenbaar is tekortgeschoten in haar contractuele verplichtingen tot adequate begeleiding en advisering bij (ziekte)verzuim en bij schriftelijke terugkoppeling van haar bevindingen en adviezen aan eiseres;
II. Maetis N.V. te veroordelen tot integrale vergoeding van de door [eiseres] ten gevolge van de door Maetis N.V. gepleegde wanprestatie geleden schade bestaande uit:
- een bedrag van € 17.143,36 bruto (inclusief werkgeverslasten);
- een bedrag van € 7.500,-- (inclusief BTW) voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand alsmede alle in redelijkheid in dat kader nog te maken kosten van rechtsbijstand.
III. Maetis N.V. te veroordelen tot vergoeding van de door [eiseres] gemaakte buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 1.158,--.
IV. Maetis N.V. te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2. Maetis N.V. voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Tekortkoming en aansprakelijkheid
4.1. [eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat Maetis N.V. toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, ten gevolge waarvan zij schade heeft geleden, voor welke schade Maetis N.V. aansprakelijk is.
4.2. Maetis N.V. heeft erkend dat zij door in haar brief van 7 december 2006 ten onrechte te vermelden dat [werknemer] volledig arbeidsongeschikt was en aangepaste werkhervatting door hem niet mogelijk was, is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Maetis N.V. betwist evenwel dat zij (volledig) aansprakelijk is voor de door [eiseres] dientengevolge geleden schade. Zij stelt daartoe - kort samengevat - dat zij slechts tot 31 december 2006 verantwoordelijk was voor de begeleiding van de heer [werknemer] en de nieuwe arbodienst van [eiseres] laatstgenoemde vanaf dat moment niet goed heeft begeleid en onjuist heeft geadviseerd, hetgeen de schade mede heeft veroorzaakt. Voorts stelt zij dat [eiseres] behoorde te twijfelen aan de juistheid van de brief van 7 december 2006 alsmede dat [eiseres] onvoldoende contact met [werknemer] heeft onderhouden, waardoor de fout niet is ontdekt. [eiseres] heeft voorts niet voldaan aan haar schadebeperkingsplicht, door niet onverwijld de benodige re-integratie procedures in gang te zetten. Ten slotte beroept Maetis N.V. zich op het in de door haar gehanteerde algemene voorwaarden opgenomen exoneratiebeding.
4.3. De rechtbank stelt voorop dat vast staat dat Maetis N.V. met de onjuiste mededeling in de brief van 7 december 2006, is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Ten gevolg van deze tekortkoming heeft [eiseres] nagelaten re-integratie activiteiten op te starten, zoals zij wettelijk verplicht was. Als onbetwist staat voorts vast dat [eiseres] deze re-integratie activiteiten wél zou zijn gestart indien zij op juiste wijze door Maetis N.V. zou zijn geïnformeerd. Ten gevolge van de tekortkoming aan de zijde van Maetis N.V. heeft het UWV aan [eiseres] een loonsanctie opgelegd. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat daarmee in beginsel vaststaat dat de loonsanctie een rechtstreeks gevolg is van de tekortkoming aan de zijde van Maetis N.V.
4.4. De rechtbank volgt Maetis N.V. niet in het door haar gevoerde (en in r.o. 4.2 samengevatte) verweer dat de door [eiseres] geleden schade (de loonsanctie) ook andere oorzaken kende zodat zij niet volledig aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden schade. Juist is dat de tussen partijen bestaand hebbende overeenkomst op 31 december 2006 is beëindigd. Dit neemt evenwel niet weg dat [eiseres] en de per 1 januari 2007 nieuw aangetreden arbodienst terecht - zoals zij stelt - heeft kunnen uitgaan van het op 7 december 2006 door Maetis N.V. gegeven advies en daarin geen aanleiding heeft, of heeft hoeven zien [werknemer] eerder op te roepen. Als onbetwist staat voorts vast dat ook indien de samenwerking met Maetis N.V. zou zijn voortgezet [werknemer] eerst op 5 februari 2007 zou zijn opgeroepen en de loonsanctie op dat moment al zou zijn opgelegd (op 2 februari 2007). Het feit dat de overeenkomst op het moment dat de loonsanctie werd opgelegd reeds was beëindigd, doet aan de aansprakelijkheid van Maetis N.V. voor de gevolgen van haar tekortkoming derhalve niet af. Hetzelfde geldt voor de stelling van Maetis N.V. dat [eiseres] ten onrechte volledig is afgegaan op het door Maetis N.V. gegeven advies en zelf geen contact met [werknemer] heeft onderhouden. [eiseres] heeft Maetis N.V. immers juist (mede) ingeschakeld om haar te adviseren omtrent de arbeidsongeschiktheid van haar werknemers. [eiseres] zal in beginsel op de door Maetis N.V. in dit kader gegeven adviezen mogen vertrouwen en van haar kan niet verlangd worden dat zij daarnaast zelf onderzoek doet naar de (mate van) arbeidsongeschiktheid van haar werknemers of de juistheid van de door Maetis N.V. te dien aanzien verrichtte beoordelingen, juist niet nu niet is gebleken dat [eiseres] gerede twijfel had moeten hebben over de juistheid van het door Maetis N.V. gegeven advies. Het verweer van Maetis N.V. inhoudende dat [werknemer] partijen niet heeft geattendeerd op de discrepantie tussen de brief van de bedrijfsarts d.d. 7 december 2006 en diens werkelijke oordeel, alsmede dat [eiseres] onvoldoende contact met [werknemer] heeft onderhouden, waardoor de fout niet is ontdekt, stuit hier eveneens op af. Vorenstaande brengt met zich dat Maetis N.V. in beginsel gehouden zal zijn de door [eiseres] geleden schade, voor zover die komt vast te staan, te vergoeden.
Toepasselijkheid exoneratiebeding
4.5. Maetis N.V. heeft een beroep gedaan op het in haar algemene voorwaarden opgenomen en hiervoor in r.o. 2.2 weergegeven exoneratiebeding.
[eiseres] heeft niet betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst. Zij stelt evenwel dat het beroep op het exoneratiebeding in het onderhavige geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Zij onderbouwt dit door te stellen dat er sprake is van een wanverhouding tussen de beperking van de aansprakelijkheid en de omvang van de voorzienbare schade in geval van een fout, alsmede dat er sprake is van een fout aan de zijde van Maetis N.V. die kan worden aangemerkt als grove schuld danwel bewuste roekeloosheid. Dit geldt te meer daar de arbeidsongeschiktheidbeoordeling door Maetis N.V. plaatsvond in het kader van de WIA aanvraag voor [werknemer] en hiervan integraal onderdeel uitmaakte, aldus [eiseres]. Voorts heeft Maetis N.V. een beroepsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten ten behoeve van de bij haar werkzame artsen, hetgeen aan een beroep op het exoneratiebeding in de weg staat.
4.6. De rechtbank stelt voorop dat in casu als maatstaf heeft te gelden dat een exoneratiebeding buiten toepassing dient te blijven voor zover toepassing in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, hetgeen het geval zal zijn als de schade is te wijten aan opzet of bewuste roekeloosheid van degene die een beroep op het exoneratiebeding doet. Daarbij zal de rechtbank rekening moeten houden met alle omstandigheden waarop door de partij die het beding buiten toepassing gelaten wil zien, zich heeft beroepen. In het bijzonder zal in een geval als het onderhavige in aanmerking moeten worden genomen hoe laakbaar het verzuim dat tot aansprakelijkheid zou moeten leiden, is geweest, wat de gevolgen van dit verzuim zijn en in hoeverre de daardoor geleden schade door verzekering is gedekt (Hoge Raad 18 juni 2004, NJ 2004/585).
4.7. Toepassing van de in r.o. 4.6 vermelde maatstaf brengt naar het oordeel van de rechtbank met zich dat aan Maetis N.V. geen beroep op het exoneratiebeding toekomt. Door - zoals door [eiseres] gesteld en door Maetis N.V. niet betwist - in de brief van 7 december 2006 een eerder gegeven advies te kopiëren en niet aan te passen aan de bevindingen van dat moment, is er sprake van een fout aan de zijde van de bedrijfsarts die is aan te merken als grove schuld. Het had op de weg van de bedrijfsarts gelegen zich - gezien zijn positie en verantwoordelijkheid - ook op dat moment te vergewissen van de juistheid van het advies, juist nu er sprake was van een advies in het kader van de WIA aanvraag. Door op deze wijze te handelen, is er sprake van een in laakbaarheid aan opzet grenzende schuld, en daarmee van grove schuld, zodat de toepassing van het exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Hierbij neemt de rechtbank tevens in ogenschouw het feit dat [eiseres] Maetis N.V. juist heeft ingeschakeld om haar als deskundige te informeren over de arbeidsongeschiktheid van betrokkene, de verregaande gevolgen van deze fout voor [eiseres] en de eenvoud waarmee deze fout had kunnen worden voorkomen. Het feit dat Maetis N.V. zich tegen dit risico heeft verzekerd en de stelling dat de overeengekomen vergoeding niet in verhouding zou staan tot de (mogelijke) schade kunnen in het onderhavige geval, gelet op de aard van de fout en het feit dat het handelen van de bedrijfsarts de kern van de door Maetis N.V. te leveren prestatie betreft, niet tot een ander oordeel leiden.
Omvang van de schade
4.8. Maetis N.V. heeft gesteld dat [eiseres] de schade ten onrechte niet heeft beperkt door niet aan haar re-integratieverplichtingen te voldoen, in het bijzonder niet het “tweede spoortraject” in te zetten. [eiseres] heeft dit ter comparitie van partijen betwist door te stellen dat zij direct op 2 februari 2007 re-integratie activiteiten heeft gestart, te weten zowel het eerste als tweede spoortraject. Voorts heeft zij gesteld dat dit laatste traject heeft geleid tot herplaatsing van [werknemer] in het bedrijf van zijn broer. Maetis N.V. heeft op haar beurt weliswaar betwist dat [eiseres] het tweede spoortraject heeft opgezet, maar deze betwisting op geen enkele manier onderbouwd. Evenmin heeft zij betwist dat er sprake is van een herplaatsing van [werknemer] in het bedrijf van zijn broer. Gelet op de gemotiveerde stelling van [eiseres] had het op de weg van Maetis N.V. gelegen feiten en omstandigheden te stellen die haar betwisting onderbouwen, in het bijzonder dat het tweede spoortraject niet (op juiste wijze) door [eiseres] zou zijn ingezet. Nu zij dit heeft nagelaten zal de rechtbank voorbijgaan aan deze betwisting, zodat aangenomen wordt dat [eiseres] zodra zij kennis kreeg van haar verplichtingen ter zake, heeft voldaan aan de geldende re-integratie verplichtingen zodat geen sprake is van schending van een op haar rustende schadebeperkingsplicht.
4.9. Maetis N.V. heeft voorts gesteld dat niet vaststaat dat [eiseres] daadwerkelijk schade heeft geleden, althans dat de omvang daarvan niet vaststaat, nu de uitkomst van de door [eiseres] ingestelde beroepsprocedure bij de rechtbank Arnhem niet bekend is. [eiseres] heeft hiertegen verweer gevoerd door te stellen dat ongeacht de uitkomst van de beroepsprocedure, het UWV het door [eiseres] aan [werknemer] betaalde salaris niet zal terugbetalen, zodat de door [eiseres] geleden schade reeds nu vaststaat. Maetis N.V. heeft dit laatste niet betwist. Dit betekent dat de door [eiseres] geleden schade reeds nu kan worden vastgesteld, en de uitkomst van voornoemde procedures niet behoeft te worden afgewacht. Voor vergoeding van deze schade is Maetis N.V., ingevolge het bepaalde in artikel 6:102 BW, hoofdelijk voor het geheel aansprakelijk, zodat in de onderhavige procedure in het midden kan blijven of en, zo ja in welke mate er sprake is van (mede) aansprakelijkheid van [werknemer] en/of de Arbo Unie, zoals Maetis N.V. heeft gesteld. Vorenstaande betekent dat Maetis N.V. gehouden zal zijn de door [eiseres] geleden schade, voor zover die komt vast te staan, te vergoeden.
4.10. [eiseres] heeft gesteld dat de door haar geleden schade mede bestaat uit het door haar aan [werknemer] betaalde salaris, te weten een bedrag van € 17.143,36 bruto (inclusief werkgeverslasten). Maetis N.V. heeft de omvang van deze schade betwist door te stellen dat [eiseres] op grond van artikel 7:629 lid 1 BW slechts gehouden was 70% van het overeengekomen salaris aan [werknemer] door te betalen, en dat door [eiseres] gesteld noch anderszins is gebleken dat zij gehouden zou zijn 100% van het overeengekomen salaris door te betalen. Voorts is niet komen vast te staan dat het salaris van [werknemer] € 2.054,93 bruto per maand bedroeg, aldus Maetis N.V. De rechtbank kan Maetis N.V., mede gelet op het bepaalde in artikel 7: 629 lid 1 BW, volgen in dit verweer.
De rechtbank kan uit de stellingen van [eiseres] noch de door haar in het geding gebrachte stukken afleiden welke betalingsverplichting zij jegens [werknemer] had. De rechtbank zal [eiseres] in de gelegenheid stellen bij akte nadere stukken - van een deugdelijke onderbouwing en toelichting voorzien - in het geding te brengen ter onderbouwing van haar stelling dat zij gehouden was een bedrag van
€ 17.143,36 aan [werknemer] te voldoen. Maetis N.V. kan hier vervolgens bij akte op reageren.
Kosten
4.11. Maetis N.V. heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering voor zover die ziet op de kosten rechtsbijstand, zodat deze vordering voor toewijzing gereed ligt. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voorwerk II - worden afgewezen. [eiseres] heeft immers niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan [eiseres] vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag 10 december 2008 voor het nemen van een akte door [eiseres] uitsluitend over hetgeen is vermeld in rechtsoverweging 4.10;
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.V.M. Veldhoen en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2008.?