
Jurisprudentie
BG4334
Datum uitspraak2008-11-06
Datum gepubliceerd2008-11-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers308887 EJ VERZ 08-2044
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2008-11-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers308887 EJ VERZ 08-2044
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Werkgever verzoekt voor zover vereist de arbeidsovereenkomst met een zwangere werkneemster te ontbinden vanwege duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Werkneemster zou nadat ze haar rooster niet kon ruilen zelf ontslag hebben genomen. De kantonrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de zwangerschap een rol speelt bij het onderhavige verzoek. De kantonrechter houdt bij de toemeting van de vergoeding rekening met de omstandigheid dat het werkneemster gedurende haar zwangerschap en het daaropvolgende verlof ontbreekt aan een reële kans op de arbeidsmarkt.
Uitspraak
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Sittard-Geleen
Beschikking d.d. 6 november 2008
Zaaknr: 308887 EJ VERZ 08-2044
De kantonrechter van de locatie Sittard-Geleen heeft de navolgende beschikking op verzoek ex artikel 7:685 BW gegeven
gezien het verzoekschrift van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Cafetaria ’t Trepke B.V., hierna aan te duiden als verzoekster, statutair gevestigd te Sittard, en aldaar zaakdrijvend aan de Tudderenderweg 72, op 7 oktober 2008 ter griffie ingediend door mr. J.B.M. Vaessen, strekkende tot ontbinding wegens gewichtige redenen van de arbeidsovereenkomst –voor zover vereist- met de na te melden partij;
dat mevrouw [verweerster], wonende te [adres], hierna aan te duiden als verweerster, ter zake bijgestaan door mr. R.M.J. Schoonbrood, advocaat te Sittard;
voorts gezien het namens verweerster ingediende verweerschrift d.d. 29 oktober 2008, de aantekeningen van de mondelinge behandeling van het verzoek ter terechtzitting van 3 november 2008, alle verder door partijen overgelegde stukken;
het onderhavige verzoekschrift is in samenhang behandeld met het door verweerster aanhangig gemaakte kort geding met zaaknummer 310260 CV EXPL 08-3924 betreffende een loonvordering;
namens verzoekster is verschenen de heer [verzoeker 1] en mevrouw [verzoeker 2], bijgestaan door mr. J.B.M. Vaessen. Verweerster is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mr. R. Schoonbrood.
Partijen hebben bij de mondelinge behandeling over en weer hun standpunten nader doen toelichten door bovengenoemde gemachtigden. Gemachtigde mr. Vaessen heeft pleitaantekeningen overgelegd.
De uitspraak van de beschikking is hierna bepaald op heden.
HET VERZOEK
Verzoekster verzoekt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens gewichtige redenen, bestaande in wijziging van de omstandigheden waardoor de arbeidsovereenkomst zo spoedig mogelijk dient te eindigen.
Ter staving van zijn verzoek voert verzoekster –zakelijk weergegeven- het volgende aan. Verweerster, geboren [1981], is sedert 1 november 2003 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij de rechtsvoorgangster van verzoekster. Zij was werkzaam als hulp in de bediening in de cafetaria tegen een salaris van laatstelijk € 704,70 bruto per maand (exclusief 8% vakantietoeslag) bij een 20-urige werkweek.
De reden dat verzoekster verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden is dat er sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding waardoor voortzetting niet langer verlangd kan worden.
Verweerster heeft op 10 augustus 2008 de arbeidsovereenkomst zelf met onmiddellijke ingang opgezegd. Hieraan voorafgaand had verweerster verzocht om een dienst te ruilen, toen bleek dat dit niet mogelijk was heeft zij ontslag genomen. Verzoekster heeft zich de dag erna nog vergewist of het verweerster daadwerkelijk de overeenkomst wenste te beëindigen, hetgeen volgens verzoekster door verweerster werd beaamd.
Op 19 augustus 2008 vernam verzoekster voor het eerst weer van verweerster, toen medegedeeld werd dat zij bereid was de bedongen arbeid te verrichten. Verweerster stelde zich toen op het standpunt dat zij door verzoekster ontslagen zou zijn.
Hoewel verzoekster de arbeidsovereenkomst vanaf 10 augustus 2008 voor beëindigd houdt wil zij het risico beperken dat toch geen einde aan de arbeidsovereenkomst is gekomen en dat zij over een langere periode tot doorbetaling van salaris verplicht zou kunnen worden.
Op 25 september 2008 heeft verzoekster moeten constateren dat verweerster haar standpunt weer gewijzigd heeft en dat zij zich op 10 augustus 2008 ziek gemeld zou hebben, verzoekster is hiervan niets bekend.
Verzoekster constateert dat door het gedraai en het negatief uitlaten van verweerster over verzoekster naar collega’s en klanten de arbeidsverhouding, voor zover hier nog sprake van zou zijn, volstrekt en duurzaam is verstoord, hetgeen niet aan verzoekster is te wijten. De vertrouwensbasis is komen te vervallen en herstel van de arbeidsrelatie acht verzoekster uitgesloten. Voor zover rechtens vereist is een ontbinding van de arbeidsovereenkomst noodzakelijk. Verzoekster voegt hieraan toe dat het verzoek geen verband houdt met enig opzegverbod.
Verzoekster verzoekt derhalve om de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst zo spoedig mogelijk, voor zover rechtens vereist, te ontbinden wegens de voormelde, veranderde omstandigheden met veroordeling van verweerster in de kosten van deze procedure.
HET VERWEER
Verweerster voert gemotiveerd verweer tegen toewijzing van het verzoek van verzoekster om de arbeidsovereenkomst te beëindigen, daarbij tevens verwijzend naar het in kort geding aangevoerde.
Verweerster stelt dat zij zwanger is en vermoedelijk rond 18 maart 2008 zal bevallen van haar kind, zij verwijst hiertoe naar de verklaring van de verloskundige d.d. 8 oktober 2008.
Verweerster stelt voorts dat zij zich op 10 augustus 2008 ’s ochtends heeft ziek gemeld, deze ziekmelding werd echter niet geaccepteerd door verzoekster en verweerster werd medegedeeld dat bij niet verschijnen zij ontslagen zou zijn. Verweerster betwist uitdrukkelijk dat zij zelf ontslag genomen zou hebben. Zij voegt hieraan toe dat het verzoekster slecht uitkwam dat zij zwanger was, nu een collega ook al zwanger was.
Verweerster ontkent dat er problemen zouden zijn op het werk of omtrent inroostering, zij heeft altijd naar tevredenheid haar werk verricht.
Verweerster stelt dat er haars inziens geen legitieme reden aanwezig is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Voorts beroept zij zich op artikel 7:670 lid 2 BW op grond waarvan het verzoekster verboden is de arbeidsovereenkomst op te zeggen gedurende de duur van de zwangerschap en een periode van 6 weken na hervatting na het bevallingsverlof.
Verweerster stelt dat het omzeilen van het ontslagverbod niet mag worden toegestaan.
Verweerster stelt voorts dat er geen sprake is van een onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie.
Verweerster vraagt derhalve het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af te wijzen.
Bij toewijzing verzoekt verweerster om toekenning van een ontslagvergoeding met correctiefactor 2, waarmee verweerster tot een vergoeding van € 7.610,76 bruto ( 5 x € 761,08 x 2 ) komt en veroordeling van verzoekster in de proceskosten.
MOTIVERING VAN DE BESLISSING
Gelet op het voorwaardelijke karakter van het onderhavige verzoek, dient bij de beoordeling daarvan er van te worden uitgegaan dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog bestaat.
De vraag of het dienstverband al dan niet per 10 augustus 2008 is geëindigd kan daarom in het midden blijven. Een uitgebreid onderzoek naar feiten en omstandigheden betreffende het al dan niet rechtsgeldig gegeven of genomen ontslag is in deze procedure niet aan de orde.
De kantonrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de zwangerschap van verweerster (mede) een rol speelt in het onderhavige verzoek tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter constateert voorts dat verweerster momenteel geen reële kans maakt op de arbeidsmarkt vanwege haar zwangerschap en hij zal in zijn overweging ten aanzien van de bepaling van een schadevergoeding het loon tot het einde van de zwangerschap en het daarop volgende verlof meenemen ter compensatie van de onmogelijkheid ergens anders tot na de bevalling werk te vinden.
De kantonrechter stelt voorop dat voor het geval de arbeidsovereenkomst nog niet anderszins is geëindigd, op grond van de inhoud van de gedingstukken en het verhandelde ter terechtzitting in voldoende mate is komen vast te staan dat de feitelijke situatie tussen partijen van dien aard is dat de kantonrechter geen vertrouwensbasis tussen partijen meer aanwezig acht. Met name de omstandigheid dat verzoekster geen perspectief meer ziet in een voortzetting van de arbeidsovereenkomst leidt tot het oordeel dat de kantonrechter een verandering in de omstandigheden aanwezig acht die een gewichtige reden vormt voor dadelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter is dan ook voornemens de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 december 2008.
Gelet op alle omstandigheden, waaronder de duur van de arbeidsovereenkomst en de hoogte van het loon van verweerster, de omstandigheden aan de zijde van verweerster, haar zwangerschap en het vrijwel ontbreken van reële kansen op de arbeidsmarkt gedurende haar zwangerschap en het daarop volgende verlof, oordeelt de kantonrechter dat bij ontbinding verweerster een vergoeding naar billijkheid moet worden toegekend. Bij de toemeting van deze vergoeding houdt de kantonrechter rekening met de voormelde omstandigheden en stelt de vergoeding vast op € 9.000,-- bruto.
Met betrekking tot de proceskosten zal worden beslist, zoals hierna in het dictum zal worden bepaald.
BESLISSING
Stelt partijen in kennis van het voornemen van de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen wegens gewichtige redenen te ontbinden met ingang van 1 december 2008 onder toekenning aan verweerster van bovengenoemde vergoeding.
Stelt verzoekster tot 20 november 2008 in de gelegenheid haar verzoek in te trekken.
In het geval verzoekster haar verzoek handhaaft:
Ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst wegens gewichtige reden met ingang van 1 december 2008;
Kent aan verweerster ten laste van verzoekster een vergoeding toe van € 9.000,-- bruto en veroordeelt verzoekster om die vergoeding aan verweerster tegen bewijs van kwijting te betalen.
Compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
In het geval verzoekster haar verzoek intrekt:
Veroordeelt verzoekster in de aan de zijde van verweerster gerezen proceskosten, tot aan deze beschikking in totaal begroot op € 400,-- ter zake van salaris en noodzakelijke verschotten van de gemachtigde van verweerster.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2008 door mr. J.J. Groen, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffie, mr. M. Wolters.