
Jurisprudentie
BG4345
Datum uitspraak2008-11-05
Datum gepubliceerd2008-11-14
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers285876 CV EXPL 08-786
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2008-11-14
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers285876 CV EXPL 08-786
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Rv 476a, 477a
Executoriaal derdenbeslag onder schuldhulpverlener h.o.d.n. Vrijwillige Schuldhulpverlening Natuurlijke Personen; enig bestuurder van de Stichting Beheer Derdengelden VSNP-Nederland. Voor derden niet zonder meer kenbaar wie het beheer regelt.
Uitspraak
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Sittard-Geleen
zaaknr: 285876 CV EXPL 08-786
typ: JS
coll: JS
vonnis van 5 november 2008
in de zaak
[eisende partij],
wonend te [woonplaats],
eisende partij, verder ook te noemen [eiser],
gemachtigde: R.H.G. Eussen, deurwaarder te Sittard, gemeente Sittard-Geleen;
tegen
[gedaagde partij],
h.o.d.n. Vrijwillige Schuldhulpverlening Natuurlijke Personen,
wonend en zaakdoend te [woonplaats],
gedaagde partij, verder ook te noemen [gedaagde partij],
gemachtigde: mr. J.F.E. Kikken te Heerlen.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
[eiser] heeft bij dagvaarding van 14 maart 2008 een vordering ingesteld tegen [gedaagde partij] en heeft zich daarvoor mede beroepen op zes aan het exploot van dagvaarding gehechte producties in fotokopievorm. [gedaagde partij] heeft vervolgens schriftelijk geantwoord onder overlegging van vier producties in fotokopievorm. [eiser] heeft schriftelijk gerepliceerd met verbetering van eis, waarna [gedaagde partij] schriftelijk heeft gedupliceerd, wederom onder overlegging van een productie.
Hierna is uitspraak bepaald.
MOTIVERING
Tussen partijen staat, mede gelet op de door partijen overgelegde producties, als erkend dan wel niet of niet voldoende weersproken het volgende vast.
a. Bij vonnis van 4 april 2007 heeft de kantonrechter te Sittard-Geleen de huurovereenkomst tussen [eiser] en [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2], beiden wonend te [adres], ontbonden, onder gelijktijdige veroordeling van [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] tot:
- ontruiming van de door hen bewoonde woning;
- betaling van de op dat moment bestaande huurachterstand van € 1.710,-;
- betaling van een vergoeding ad € 570,- of zoveel hoger als bij een wettelijke huurverhoging zal zijn toegelaten voor elke maand dat zij met de ontruiming na 28 februari 2007 in gebreke blijven;
- met rente en kosten aan [eiser].
Betekening en bevel van de executoriale titel heeft plaatsgevonden op 17 april 2007. Onder [gedaagde partij] is op 10 december 2007 executoriaal derdenbeslag gelegd voor een totaalbedrag van € 5.989,79 (€ 6.254,35 minus € 264,56). Het verschuldigde bedrag beloopt thans - nadat [eiser] zijn eis bij repliek heeft gewijzigd – een bedrag van € 6.097,01 inclusief alle kosten waaronder ook die van de ontruiming).
b. [gedaagde partij] drijft, zo blijkt uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Limburg, voor eigen rekening de onderneming Vrijwillige Schuldhulpverlening Natuurlijke Personen (verder ook te noemen VSNP). In het handelsregister van diezelfde Kamer van Koophandel staat vermeld, weliswaar onder aan ander nummer, dat [gedaagde partij] (gedaagde partij in onderhavige procedure) bestuurder is van Stichting Beheer Derdengelden VSNP-Nederland.
c. [gedaagde partij] heeft tot 27 februari 2008 [belanghebbende 2] en [belanghebbende 1] begeleid bij het beheer van hun inkomen en het saneren van hun schulden.
[eiser] vordert, na wijziging van eis en bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, thans -naar de kantonrechter begrijpt- de veroordeling van [gedaagde partij], om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen de som van € 6.097,01 (inclusief de kosten van de ontruiming), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 december 2007 tot aan de dag der algehele voldoening.
Tevens vordert [eiser] om [gedaagde partij] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
De stellingname van [eiser] luidt daartoe als volgt.
Nadat door hem onder [gedaagde partij] executoriaal derdenbeslag is gelegd, weigert [gedaagde partij] tegenover [eiser] ex artikel 476a eerste lid Rv verklaring te doen van de door het beslag getroffen vorderingen en weigert [gedaagde partij] de verschuldigde geldsommen aan [eiser] ter beschikking te stellen. [eiser] restte niets anders dan onderhavige vordering in te stellen.
Naar de mening van [eiser] is de kantonrechter op grond van het bepaalde in artikel 477a lid 5 Rv bevoegd om van de vordering kennis te nemen.
Door [gedaagde partij] zijn geen, althans onvoldoende stukken in het geding gebracht waaruit zou kunnen blijken dat hij op 10 december 2007 geen gelden van zijn cliënten onder zich zou hebben gehad.
[gedaagde partij] voert ten verwere het navolgende aan.
Primair is de kantonrechter, nu de hoofdsom na wijziging van eis € 6.097,01 bedraagt, op grond van het bepaalde in artikel 95 juncto artikel 93 Rv niet bevoegd om van de vorderingen kennis te nemen.
Voor het geval de kantonrechter wel bevoegd is, dan dient [eiser] niet ontvankelijk te worden verklaard, aangezien [eiser] onder de verkeerde (rechts)persoon beslag heeft gelegd. Alle gelden van cliënten van VSNP worden beheerd door een afzonderlijke rechtspersoon, zijnde de Stichting Beheer Derdengelden VSNP-Nederland. [gedaagde partij] heeft dit mondeling aan het deurwaarderskantoor laten weten. Voorts blijkt dit ook uit het door [gedaagde partij] gebruikte briefpapier. [gedaagde partij] was geen bewindvoerder van [belanghebbende 2] en [belanghebbende 1] en had derhalve geen gelden uit dien hoofde onder zich en evenmin uit andere hoofde. Naar de mening van [gedaagde partij] heeft hij aldus naar behoren verklaring afgelegd
Ook het beslag laten leggen door [eiser] bij deze Stichting zou [eiser] niet hebben gebaat omdat er op de dag van beslaglegging een negatief saldo was. De Stichting Beheer Derdengelden VSNP heeft enige tijd de uitkering van [belanghebbende 2] ontvangen en namen hem betalingen verricht. [gedaagde partij] heeft nooit enig bedrag van [belanghebbende 2] en/of [belanghebbende 1] ontvangen noch onder zich gehad. Op 10 december 2007 had deze Stichting een bedrag van € 25,13 van [belanghebbende 2] te vorderen.
[gedaagde partij] kan geen bankafschrift in het geding brengen, waaruit blijkt dat hij of de Stichting Beheer Derdengelden VSNP op 10 december 2007 geen gelden van [belanghebbende 2] en/of [belanghebbende 1] onder zich hadden. Afzonderlijke bankrekeningen zijn er niet. Alle betalingen kwamen binnen op en vonden plaats van de rekening van de Stichting. Op de rekening kwamen en komen ook de gelden van een groot aantal andere cliënten binnen.
[gedaagde partij] is bereid alle bankafschriften van de Stichting in het geding te brengen waarop de bij conclusie van antwoord in het geding gebrachte grootboekmutaties betrekking hebben.
De beoordeling.
[gedaagde partij] heeft tegen de door [eiser] gewijzigde eis geen bezwaren aangevoerd. Wel heeft [gedaagde partij] aangevoerd dat de kantonrechter, gelet op de hoogte van de vordering, niet bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen.
Dit verweer treft naar het oordeel van de kantonrechter geen doel.
Immers, de vorderingen van [eiser] zijn het vervolg van een eerder door hem ingestelde vordering, die naar haar aard (huurzaak) tot de absolute bevoegdheid van de kantonrechter behoort. Op grond van het bepaalde in artikel 93 juncto 103 juncto artikel 477a vijfde lid Rv, is in dat geval de kantonrechter de bevoegde rechter.
Het verweer van [gedaagde partij] dat niet onder hem maar onder Stichting Beheer Derdengelden VSNP beslag gelegd had moeten worden en dat om die reden [eiser] niet ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn vorderingen, wordt door de kantonrechter eveneens verworpen.
Het gegeven dat [gedaagde partij] tot 27 februari 2008 [belanghebbende 2] en [belanghebbende 1] begeleid heeft bij het beheer van hun inkomen en het saneren van hun schulden moet op zichzelf beschouwd – dus zonder omstandigheden die op het tegendeel wijzen – voldoende geacht worden om het ten laste van [belanghebbende 2] en [belanghebbende 1] te leggen beslag te beschouwen als een aangelegenheid die ook hem aangaat. Dit zou wellicht anders zijn indien het voor de executant, [eiser], op grond van zulke omstandigheden redelijkerwijs duidelijk zou moeten zijn dat [gedaagde partij] in geen enkel opzicht betrokken zou kunnen zijn bij het beslag, bijvoorbeeld omdat het voor [eiser] bekend is dat het beheer en beschikken over de gelden van [belanghebbende 2] en [belanghebbende 1] volledig buiten [gedaagde partij] om zou plaatsvinden.
Door [gedaagde partij] zijn echter geen feiten en/of omstandigheden gesteld die er op zouden kunnen duiden dat laatstbedoelde situatie zich in casu voordoet. Of [gedaagde partij] het beheer zelf of via de Stichting Beheer Derdengelden VSNP regelt, is niet zonder meer voor derden kenbaar, althans zulke kenbaarheid is gesteld noch gebleken, anders dan een verwijzing naar het briefpapier. Uit de gegevens van het handelsregister dat door derden ter zake doorgaans geraadpleegd zal worden blijkt ook niet van indicaties in voormelde zin. [gedaagde partij] handelt onder de naam ”VSNP-Nederland” (zie de domeinnaam en het e-mailadres), postbusnummer en telefoonnummer van zowel [gedaagde partij] eenmanszaak als de Stichting zijn identiek en [gedaagde partij] is als enig bestuurder van de Stichting alleen en zelfstandig bevoegd.
[gedaagde partij] geeft overigens zelf in deze procedure aan dat de financiële gegevens door de Stichting worden aangeleverd, zodat niet zonder meer valt in te zien waarom de gegevens omtrent gelegd beslag daar niet onder zouden kunnen worden geschaard.
Dat de Stichting niet over afzonderlijke bankafschriften beschikt hoeft [eiser] niet te raken; [gedaagde partij] dient binnen zijn organisatie zorg te dragen voor zodanige procedures dat van ieder die begeleid wordt op betrekkelijk eenvoudige wijze de financiële situatie inzichtelijk gemaakt dient te worden; voor zover hij daar niet in slaagt, valt zulks binnen zijn eigen risicosfeer.
Het voorgaande betekent dat [eiser] ontvankelijk is in zijn vorderingen.
Nu uitgangspunt is dat het executoriaal derdenbeslag onder [gedaagde partij] op juiste wijze gelegd is, zal [gedaagde partij] op de voet van artikel 477a eerste lid Rv in de gelegenheid worden gesteld om een verklaring ex artikel 476a Rv af te leggen tegenover [eiser].
De zaak zal worden verwezen naar de rol zodat [eiser] zich zal kunnen uitlaten over de voortgang van de procedure.
Hoger beroep van dit vonnis wordt uitgesloten.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
BESLISSING:
Stelt [gedaagde partij] in de gelegenheid om alsnog een verklaring ex artikel 476a Rv af te leggen tegenover [eiser].
Verwijst de zaak naar de rol van 3 december 2008 voor uitlating aan de zijde van [eiser] over de voortgang van de procedure.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. R.H.J. Otto, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.