
Jurisprudentie
BG4380
Datum uitspraak2008-11-14
Datum gepubliceerd2008-11-14
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/801125-07 en 06/460455-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-14
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/801125-07 en 06/460455-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
De rechtbank heeft een verdachte veroordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf voor het plegen van een aantal geweldselicten, die veelal onder invloed van middelengebruik zijn gepleegd. Ook dient hij schade van een van de benadeelden te vergoeden.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/801125-07 en 06/460455-08
Uitspraak d.d.: 14 november 2008
Verstek/ oip en dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1972],
wonende te [adres en plaats].
Raadsvrouw: mr. S. van der Linden te Harderwijk (niet uitdrukkelijk gemachtigd).
1. Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 oktober 2008.
2. Voeging meerdere dagvaardingen
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 06/801125-07 en 06/460455-08 tegen verdachte aangebrachte zaken.
3. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 06/801125-07
1.
hij in of omstreeks de periode van 20 april 2007 tot en met 21 april 2007 in
de gemeente Zutphen opzettelijk mishandelend [slachtoffer] met zijn (vlakke)
(rechter)hand, meermalen, althans éénmaal, (met kracht) heeft geslagen
op/tegen het (linker)oor en/of de wang, althans het lichaam, waardoor deze
letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 12 mei 2007 in de gemeente Zutphen opzettelijk aanwezig
heeft gehad ongeveer 14, althans één of meer, zogenaamde XTC pillen, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet
3.
hij op of omstreeks 12 mei 2007 in de gemeente Zutphen een (dolk)mes, zijnde
een voorwerp als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, op
de openbare weg(en) of andere voor het publiek toegankelijke plaats(en), te
weten op de IJsselkade te Zutphen heeft gedragen;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 27 lid 1 Wet wapens en munitie
4.
hij op of omstreeks 19 juli 2007 in de gemeente Zutphen opzettelijk en
wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [Coffeeshop], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 18 augustus 2007 in de gemeente Zutphen wederrechtelijk is
binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan [adres] en in
gebruik bij [café A], althans bij een ander of anderen dan bij
verdachte;
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 18 augustus 2007 in de gemeente Zutphen, toen (een) aldaar
in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) verdachte, als verdacht
van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e)
feit(en) had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den)
teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te
brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde
opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn
bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting
tegengesteld aan die, waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te
geleiden;
art 180 Wetboek van Strafrecht
parketnummer 06/460455-08
1.
hij op of omstreeks 12 september 2008 te Zutphen met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een opleg (voor)deurslot, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bouwmarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 12 september 2008 te Zutphen opzettelijk een opleg
(voor)deurslot, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[bouwmarkt] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde
rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te
verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te
bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 12 september 2008 te Zutphen een wapen van categorie I
onder 7°, te weten een veerdrukwapen, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft
zijn vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met een
FN-Herstal model 1906 , althans met een vuurwapen, en/of met een voor
ontploffing bestemde voorwerp, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie
3.
hij op of omstreeks 18 maart 2008 in de gemeente Zutphen
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(parketnummer 06/800554-08)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 mei 2008 tot
en met 18 augustus 2008 te Zutphen (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk
- een (aantal) ruit(en) en/of een voordeur (van een pand gelegen aan [adres 1]) en/of
- een (aantal) ruit(en) (van een pand gelegen aan [adres 2)] en/of
- een ruit van een toegangsdeur (van een pand gelegen aan [adres 3]),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Ons Huis en/of
Ieder1, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft
vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(parketnummer 06/801109-08)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4. Bewijsoverweging
4.1 De aanleiding
Tegen verdachte is een aantal malen aangifte gedaan terzake vernielingen, mishandeling en diefstal. Tijdens veiligheidsfouilleringen van verdachte zijn er in zijn kleding pillen, een mes en een speelgoedwapen aangetroffen.
4.2 Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
Zij baseert dit op de aangiftes en de in haar visie merendeel bekennende verklaringen van de verdachte. Ten aanzien van het onder parketnummer 06/801125-07 onder 4 ten laste gelegde feit heeft zij aangevoerd dat de verdachte weliswaar ontkent, maar dat zij het bewijs mede baseert op verklaringen van getuigen. Ten aanzien van het onder 06/460455-08 onder 1 ten laste gelegde feit heeft zij aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat hij het slot een dag eerder heeft gekocht, terwijl uit de administratie van [bouwmarkt] is gebleken dat dat niet juist kan zijn. Ten aanzien van het onder parketnummer 06/460455-08 onder 4 ten laste gelegde feit acht zij ook bewezen dat de verdachte op 18 juni 2008 de ruiten van de woning aan [adres 2] zou hebben vernield.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 06/801125-07
Feit 1 (voetnoot 1),
De bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit is gebaseerd op aangifte (voetnoot 2) door [slachtoffer] en de bekennende verklaring (voetnoot 3) van de verdachte tegenover de verbalisanten dat hij [slachtoffer] een paar keer met de vlakke hand op de wang heeft geslagen.
Feiten 2 en 3 (voetnoot 4),
De verdachte is op 12 mei 2007 ter voorgeleiding naar het politiebureau te Zutphen overgebracht. Tijdens de veiligheidsfouillering is in zijn rechter broekzak een zakje aangetroffen met daarin veertien groene pilletjes. Op de pillen staat de afbeelding van een malthees kruis. In de linker jaszak is een verboden dolkmes aangetroffen (voetnoot 5).
Verdachte heeft tegenover de verbalisanten verklaard (voetnoot 6) dat de pillen en het dolkmes die tijdens de fouillering bij hem zijn aangetroffen tot zijn bezittingen horen. De pillen heeft hij gekocht bij een smartshop in Deventer. Deze pillen zouden evidrine pillen zijn, maar geen XTC pillen.
Uit onderzoek door het NFI (voetnoot 7) is gebleken dat de pilletjes het bestanddeel MDMA bevatten.
De rechtbank overweegt het volgende. De pillen hebben door de opdruk het uiterlijke kenmerk van een XTC pil. Verdachte heeft verklaard dat hij de pillen bij een smartshop als evidrinepillen heeft gekocht. Uit de openbare bron internet blijkt dat pillen met de werkzame stof evidrine, evenals XTC-pillen, bekend staan als zogenaamde "partydrug". Verder is het een feit van algemene bekendheid dat smartshops drugs verkopen. Door die pillen daar te kopen heeft verdachte zich bewust blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de pillen een verdovend middel zouden bevatten.
Uit onderzoek (voetnoot 8) van het dolkmes is gebleken dat het dolkmes is voorzien van een lemmet met meer dan één snijkant en derhalve een verboden wapen is.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Feit 4 (voetnoot 9),
Verdachte heeft tegen over de verbalisanten ontkend dat hij dit feit heeft gepleegd.
[naam A] heeft in zijn aangifte verklaard (voetnoot 10) dat hij op 19 juli 2007 om omstreeks 22.10 uur een harde knal heeft gehoord en vervolgens heeft gezien dat er een barst en een gat in de voorruit van [Coffeeshop] zat. Hij is naar [café B] aan de overkant van de straat gegaan. Kort daarna zag hij verdachte op straat lopen. [Getuige A], eigenaar van het [café B], heeft verklaard (voetnoot 11) dat een man die hij kent als [verdachte] op 19 juli 2007 in zijn café bier heeft gedronken. Om omstreeks 22.10 uur heeft die [verdachte] het café verlaten. Kort daarna heeft hij een knal gehoord en naar buiten gekeken. [verdachte] liep ter hoogte van [Coffeeshop], in de richting van zijn café. De [getuige B] heeft verklaard (voetnoot 12) dat hij op hetzelfde tijdstip een harde knal hoorde en een man ter hoogte van [Coffeeshop] zag staan. Hij was de enige die op straat stond. De man ging naar [café B], kwam daar kort daarna weer uit, liep weg en werd aangehouden door de politie. Uit het proces-verbaal van aanhouding (voetnoot 13) blijkt dat verdachte degene is geweest die is aangehouden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit voorgaande bewijsmiddelen in onderling verband bezien wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feiten 5 en 6 (voetnoot 14)
De bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde feit is gebaseerd op de aangifte door [naam B] (voetnoot 15), werknemer bij [café A], en de bekennende verklaring van de verdachte (voetnoot 16) tegenover de verbalisanten.
De bewezenverklaring van het onder 6 ten laste gelegde feit is gebaseerd op het proces-verbaal, aangeduid als ambtelijk verslag (voetnoot 17), en de bekennende verklaring van de verdachte (voetnoot 18) tegenover de verbalisanten.
Parketnummer 06/460455-08
Feit 1 (voetnoot 19),
Namens [bouwmarkt] te [plaats] is aangifte (voetnoot 20) gedaan van diefstal op 12 september 2008. Verdachte passeerde de kassa zonder iets af te rekenen en wilde de winkel verlaten, waarbij het alarm bij de uitgang af ging. Toen de verbalisanten kwamen, troffen zij in de zak van verdachte een opleg deurslot aan (voetnoot 21).
Verdachte heeft verklaard (voetnoot 22) dat hij het slot niet heeft gestolen. Hij is op 12 september 2008 in [bouwmarkt]winkel geweest zonder iets te kopen. Toen hij de winkel verliet is het alarm afgegaan, waarschijnlijk door het slot dat hij op 11 september 2008 bij dezelf[bouwmarkt]winkel heeft gekocht. De aankoopbon daarvan heeft hij weggegooid, aldus verdachte.
De assistent bedrijfleider heeft de verklaring die de verdachte heeft gegeven op 12 september 2008 gecontroleerd aan de hand van de streepjescode van het slot. Deze is gescand. Daaruit is gebleken dat een slot van dit type voor het laatst op 21 augustus 2008 was verkocht en dat er nog zeven sloten van dit type in de winkel aanwezig zouden moeten zijn. In totaal bleken er nog zes in de winkel aanwezig te zijn (voetnoot 23).
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank de verklaring die de verdachte heeft gegeven niet aannemelijk en acht zij wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 2
Naar aanleiding van de aanhouding terzake de winkeldiefstal (feit 1) bij [bouwmarkt] is bij de fouillering van de verdachte een speelgoedwapen aangetroffen (voetnoot 24). De verdachte heeft verklaard (voetnoot 25) dat hij het pistooltje die middag heeft gevonden en het bij zich heeft gehouden, omdat hij het wel leuk vond. Hij heeft zich niet gerealiseerd dat het ook voor dreigen geschikt is.
Uit onderzoek (voetnoot 26) is gebleken dat het speelgoedwapen een nabootsing is die voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoond met een vuurwapen, een FN-Herstal model 1906, en derhalve een verboden wapen is.
De rechtbank overweegt dat, wil er sprake zijn van een misdrijf, verdachte zich in meer of mindere mate bewust moet zijn geweest een handeling te hebben verricht ten aanzien van een wapen in de zin van de Wet wapens en munitie. Opzet op de wederrechtelijkheid is niet noodzakelijk. Naar het oordeel van de rechtbank is bij verdachte in ieder geval sprake geweest van bewustheid ten aanzien van het dragen van het pistool. Zij acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 3 (voetnoot 27)
De bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit is gebaseerd op de aangifte door [slachtoffer] (voetnoot 28) en de bekennende verklaring van de verdachte (voetnoot 29) tegenover de verbalisanten.
Feit 4 (voetnoot 30)
[naam C] heeft aangifte gedaan van vernieling van vijf ruiten van de woning in de nacht van 31 mei 2008 op 1 juni 2008. Hij huurt de woning van woningbouwvereniging Ons Huis en deze is gelegen aan [adres 1] te [plaats]. Ook heeft hij aangifte gedaan van beschadiging van de voordeur van die woning op 18 juni 2008 doordat er een pentagram in is gekrast. Verdachte heeft hierover bekennende verklaringen afgelegd (voetnoot 31). In zoverre kan het tenlastegelegde bewezen worden verklaard.
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van vernieling van drie ruiten van haar woning in de periode van 17 augustus 2008 tot 18 augustus 2008. De woning is gelegen aan [adres 2] te [plaats]. Zij huurt deze van woningbouwvereniging Ons Huis (voetnoot 32). [medewerker woningbouwvereniging] heeft namens woningbouwvereniging Ieder1 aangifte gedaan van vernieling van een ruit van het pand gelegen aan [adres 3], eveneens in de periode van 17 augustus 2008 tot 18 augustus 2008 (voetnoot 33). Verdachte heeft over de vernielingen in de periode van 17 tot en met 18 augustus 208 bekennende verklaringen afgelegd (voetnoot 34). In zoverre kan het tenlastegelegde bewezen worden verklaard.
De rechtbank acht, in tegenstelling tot de officier van justitie, niet bewezen dat verdachte op 18 juni 2008 ook ruiten zou hebben vernield van de woning van [naam C]. Verdachte heeft dit feit ontkend te hebben gepleegd en er is geen bewijsmiddel voorhanden waaruit blijkt dat verdachte deze vernieling zou hebben gepleegd.
5. Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 06/801125-07:
1.
hij in de periode van 20 april 2007 tot en met 21 april 2007 in de gemeente Zutphen opzettelijk mishandelend [slachtoffer] met zijn vlakke rechterhand, meermalen met kracht heeft geslagen op/tegen het linkeroor en de wang, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 12 mei 2007 in de gemeente Zutphen opzettelijk aanwezig heeft gehad 14 zogenaamde XTC pillen, elk bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op 12 mei 2007 in de gemeente Zutphen een dolkmes, zijnde een voorwerp als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, op de openbare weg, te weten op de IJsselkade te Zutphen heeft gedragen;
4.
hij op 19 juli 2007 in de gemeente Zutphen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, toebehorende aan [Coffeeshop], heeft vernield;
5.
hij op 18 augustus 2007 in de gemeente Zutphen wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan [adres] en in [café A];
6.
hij op 18 augustus 2007 in de gemeente Zutphen, toen aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één op heterdaad ontdekt strafbaar feit hadden aangehouden en hadden vastgegrepen, teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden;
parketnummer 06/460455-08
1.
hij op 12 september 2008 te Zutphen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een opleg voordeurslot, toebehorende aan [bouwmarkt];
2.
hij op 12 september 2008 te Zutphen een wapen van categorie I onder 7°, te weten een veerdrukwapen, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoont met een FN-Herstal model 1906, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 18 maart 2008 in de gemeente Zutphen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, heeft vernield;
4.
hij op tijdstippen in de periode van 31 mei 2008 tot en met 18 augustus 2008 te Zutphen telkens opzettelijk en wederrechtelijk
- een aantal ruiten en een voordeur van een pand gelegen aan [adres 1] en
- een aantal ruiten van een pand gelegen aan [adres 2] en
- een ruit van een toegangsdeur van een pand gelegen aan [adres 3],
toebehorende aan Ons Huis of Ieder1, heeft vernield of beschadigd;
6. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Bewezen verklaarde feiten:
parketnummer 06/801125-07:
1. mishandeling;
2. opzettelijk handelen in strijd met artikel 2 onder c van de Opiumwet gegeven verbod;
3. handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
4. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
5. in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
6. wederspannigheid;
parketnummer 06/460455-08:
1. primair diefstal;
2. handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
3. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
4. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd,
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
8. Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
9. Oplegging van straf en/of maatregel
9.1
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor de misdrijven te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Voor de overtreding (parketnummer 06/801125-07, feit 3) heeft zij een geldboete van € 150,--, subsidiair 3 dagen hechtenis gevorderd.
Ter toelichting op haar strafeis heeft de officier van justitie aangevoerd, dat zij bij haar eis is uitgegaan van telkens een gevangenisstraf voor de duur van twee weken voor de diefstal en het voorhanden hebben van de XTC-pillen en voor de overige feiten telkens een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken.
9.2
Bij de straftoemeting neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft gedurende een lange periode een groot aantal strafbare geweldsfeiten gepleegd. Deze zijn veelal onder invloed van middelengebruik gepleegd. Daarbij is ook sprake geweest van de gevaarlijke combinatie van drugs en alcohol en het voorhanden hebben van een wapen. Bij de strafoplegging wordt ook het bij parketnummer 801125-07 ad informandum gevoegde vernieling op 30 april 2007 (parketnummer 801595-07) in aanmerking genomen, nu hiervan een aangifte in het dossier aanwezig is en verdachte dit bij de politie heeft bekend.
Door het plegen van die feiten heeft verdachte veel schade en overlast veroorzaakt.
Bij de bepaling van de aard en de hoogte van de straf heeft de rechtbank er verder rekening mee gehouden dat verdachte in het verleden vele malen eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank komt tot oplegging van een iets lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is gevorderd. Zij neemt de toelichting op de strafeis per feit over, maar heeft vastgesteld dat de officier van justitie daarbij een rekenfout heeft gemaakt. Per bewezen verklaard feit zal een gevangenisstraf van 3 weken worden opgelegd, waarbij in aanmerking wordt genomen dat feit 4 van parketnummer 06/460455-08 een drietal incidenten betreft.
Voor de bewezen verklaarde overtreding zal een geldboete worden opgelegd, waarbij rekening is gehouden met de draagkracht van de verdachte.
10. In beslag genomen voorwerpen
Het onder verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, het speelgoedpistool, met betrekking tot welke het onder parketnummer 06460455-08 onder 2 bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien dit van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
11. Vorderingen tot schadevergoeding
De navolgende benadeelde partijen hebben zich met een vordering tot schadevergoeding in het strafproces gevoegd:
Ten aanzien van parketnummer 06/450455-08 onder 4:
- [slachtoffer] met betrekking tot geleden psychische schade. In de vordering is geen bedrag vermeld.
- [naam C] met betrekking tot geleden emotionele en materiële schade. In de vordering zijn geen bedragen vermeld.
- Woonbedrijf Ieder1 met betrekking tot geleden schade aan de woning. In de vordering is geen bedrag vermeld.
- Woningbouwvereniging Ons Huis tot een bedrag van € 131,25 terzake geleden materiële schade.
[slachtoffer] heeft ter terechtzitting meegedeeld dat zij geen verdere schade wenst te vorderen.
Naar het oordeel van de rechtbank dient de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat daarin geen schadebedrag is genoemd.
Naar het oordeel dienen de vorderingen van [naam C] en de vordering van Woonbedrijf Ieder1 om dezelfde reden niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij Woningbouwvereniging Ons Huis als gevolg van het onder parketnummer 06/450455-08 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar.
12. Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer Woningbouwvereniging Ons Huis.
13. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen:
- 10, 23, 24, 24c, 36b, 36c, 36f, 57, 62, 63, 91, 138, 180, 300, 310, 350 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, en 10 van de Opiumwet;
- 13, 27, 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als hiervoor overwogen;
- verklaart niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
parketnummer 06/801125-07:
1. mishandeling;
2. opzettelijk handelen in strijd met artikel 2 onder c van de Opiumwet gegeven
verbod;
3. handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
4. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen;
5. in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
6. wederspannigheid;
parketnummer 06/460455-08:
1. primair diefstal;
2. handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
3. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen;
4. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd,
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, beschadigen;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte voor de misdrijven (parketnummer 06/460455-08 onder 1 primair, 2, 3, 4 en parketnummer 06/801125-07 onder 1, 2, 4, 5 en 6): tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
- veroordeelt verdachte voor de overtreding (parketnummer 06/801125-07 onder feit 3) tot een geldboete van € 150,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis;
- beveelt de onttrekking aan het verkeer van een speelgoedpistool;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering;
- verklaart de benadeelde partij [naam C] niet-ontvankelijk in haar vorderingen.
- verklaart de benadeelde partij Woonbedrijf Ieder1 niet-ontvankelijk in haar vordering.
- Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Woningbouwvereniging Ons Huis, van een bedrag van € 131,15, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer Woningbouwvereniging Ons Huis, een bedrag te betalen van € 131,25, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 2 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Van der Mei, voorzitter, Hemrica en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 november 2008.
Mr. Follender Grossfeld is buiten staat mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0631/07-203383, gesloten en ondertekend op 23 april 2007, en de daarbij gevoegde bijlagen.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], pag. 11-12
3 Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 14
4 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0631/07-203689, gesloten en ondertekend op 16 mei 2007, en de daarbij gevoegde bijlagen.
5 Proces-verbaal, ambtelijk verslag, 12 mei 2007, p. 14
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte, pag. 25
7 Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 31 juli 2007, zaaknummer 2007.08.02.088
8 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 18
9 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0631/07-205963, gesloten en ondertekend op 20 juli 2007, en de daarbij gevoegde bijlagen.
10 Proces-verbaal van aangifte door [naam A], pag. 9 en 10
11 Proces-verbaal van verhoor van [getuige B], pag. 11
12 Proces-verbaal van verhoor van [getuige B], pag. 13
13 Proces-verbaal van aanhouding, pag. 7
14 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0631/07-206663, gesloten en ondertekend op 21 augustus 2007 en de daarbij gevoegde bijlagen
15 Proces-verbaal van aangifte door [naam B], p. 11-12
16 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 18-19
17 Proces-verbaal, ambtelijk verslag, d.d. 18 augustus 2008, p. 15-16
18 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 19
19 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL 0631/08-207536, gesloten en ondertekend op 14 september 2008, en de daarbij behorende bijlagen
20 Proces-verbaal van aangifte door [naam] namens [bouwmarkt], niet voorzien van pag.nrs.
21 Proces-verbaal van aanhouding van verdachte d.d. 12 september 2008, niet voorzien van pag.nrs.
22 Proces-verbaal van verhoor van verdachte op 12 september 2008, niet voorzien van pag.nrs.
23 Proces-verbaal van aangifte door [naam] namens [bouwmarkt], niet voorzien van pag.nrs.
24 Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 15 september 2008, niet voorzien van pag.nrs.
25 Proces-verbaal van verhoor van verdachte op 12 september 2008, niet voorzien van pag.nrs.
26 Proces-verbaal, ambtelijk verslag, van 14 september 2008
27 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0631/08-202627, gesloten en ondertekend op 26 maart 2008, en de daarbij behorende bijlagen.
28 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 13
29 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 15
30 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0631/08-206876, gesloten en ondertekend op 21 augustus 2008, en de daarbij behorende bijlagen.
31 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 33
32 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p. 31
33 Proces-verbaal van aangifte door [medewerker woningbouwvereniging], p. 71
34 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 74