Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG4386

Datum uitspraak2008-11-12
Datum gepubliceerd2008-11-14
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers07/1891 Reinr
Statusgepubliceerd


Indicatie

Door het jarenlang niet opleggen van de aanslag reinigingsheffing is bij de eiseres het in rechte te beschermen vertrouwen gewekt dat geen aanslag zou worden opgelegd.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Bestuursrecht Enkelvoudige belastingkamer Reg.nr.: 07/1891 Reinr Uitspraak in het geding tussen: [eiseres] te Zevenaar, eiseres, en de heffingsambtenaar van de gemeente Winterswijk verweerder. 1. Ontstaan en verloop van de procedure Aan eiseres is voor het jaar 2007, met dagtekening 30 juli 2007 en aanslagnummer 166944, een aanslag vastrecht reinigingheffing opgelegd van € 254,- voor afvoer en gebruik van een 240 liter GTF-afval en 240 liter Restafval van het perceel [adres] te Winterswijk. Bij uitspraak van 8 oktober 2007 (kenmerk: 010133) heeft verweerder het daartegen door eiseres gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft bij een op 5 november 2007 ter griffie ingekomen brief beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingezonden. Het beroep is behandeld ter zitting van 28 oktober 2008, waar eiseres in persoon is verschenen, bijgestaan door de heer H.L.M. Ariëns. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mevrouw G.J.M. Geeven en mevrouw B.H. Sweenen. 2. Motivering 2.1. De onderhavige reinigingheffing en reinigingsrecht is gebaseerd op de door de gemeenteraad van Winterswijk vastgestelde “Verordening Reinigingsheffingen 2007” vastgesteld op 21 december 2006. Ingevolge artikel 10, eerste lid, van de verordening wordt onder de naam “Reinigingheffing” een belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Staatsblad 1994, 80). Ingevolge het tweede lid wordt de reinigingheffing als bedoeld in deze verordening naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de verordening wordt de belasting geheven van degene die, naar de omstandigheden beoordeeld, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Ingevolge 5 van de verordening wordt de belasting geheven naar de maatstaf en het tarief, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel. Ingevolge het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze tarieventabel - voor zover hier van belang - bedraagt het recht per belastingjaar voor het beschikbaar stellen en gebruik van een set containers (1 grijze en 1 groene minicontainer – 140 of 240 ltr) € 254,00. Ingevolge artikel 10.21 van de Wet milieubeheer draagt elke gemeente er, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, zorg voor dat ten minste eenmaal per week de huishoudelijke afvalstoffen met uitzondering van grove huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan. 2.2. Vaststaat dat eiseres het gehele jaar 2007 gebruik heeft gemaakt van het perceel [adres] te Winterswijk. Dit betreft een recreatiewoning - waarvan eiseres tevens eigenaar is – gelegen op een bungalowpark waar niet permanent gewoond mag worden. Ter zitting is door eiseres verklaard dat als gevolg van gemeentelijk beleid geen gebruik kan en mag worden gemaakt van een TNT-postadres. In 2003 is op verzoek van eiseres door of namens de gemeente Winterswijk de set containers opgehaald waarna geen reinigingheffing meer is betaald. De inningen werden voorheen door het energiebedrijf Vitens uitgevoerd. De heffingen over 2001, 2002 en 2003 zijn aan eiseres terug betaald. In 2004, 2005 en 2006 is door eiseres geen aanslag voor reinigingheffing ontvangen. Vanaf 2007 heft en int de gemeente Winterswijk de reinigingheffing zelf. Vanaf 2007 zijn de recreatiewoningen in de heffing betrokken. 2.3. Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zitting staat als onbetwist, dan wel onvoldoende betwist, tussen partijen vast dat eiseres geen huishoudelijk afval aanbiedt. Zij bezit voor het GTF-afval een composthoop. Kranten, flessen en plastic gaan in de daarvoor bestemde recyclingbakken van het bungalowpark en ander afval neemt zij na ieder verblijf in een plastic wegwerp tasje mee naar haar huis. 2.4. De rechtbank overweegt dat het aannemelijk is dat in de recreatiewoning [adres] te Winterswijk geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Dan bestaat vervolgens voor de gemeente Winterswijk de verplichting tot het inzamelen van die afvalstoffen. Daarbij is niet van belang of daadwerkelijk (geregeld) huishoudelijke afvalstoffen ontstaan. De rechtbank is van oordeel dat in casu niet gezegd kan worden dat de gemeente niet voldoet aan de op haar rustende inzamelverplichting. De omstandigheid dat eiseres de incidenteel ontstane afvalstoffen zelf afvoert laat onverlet dat de gemeente ook ten aanzien van deze recreatiewoning een inzamelverplichting heeft. Dit leidt tot de conclusie dat eiseres voor het jaar 2007 in beginsel belastingplichtig is voor de reinigingheffing en dat de onderhavige aanslag op die grond terecht aan haar is opgelegd. 2.5. Eiseres heeft echter gemotiveerd gesteld dat zij aan de hiervoor onder overweging 2.2 omschreven omstandigheden het vertrouwen mocht ontlenen dat zij ten aanzien van haar recreatiewoning verschoond zou blijven van de reinigingheffing. Eiseres beroept zich daarnaast ook op betaalde Forensenbelasting 2007 ten bedrage van € 259,22 voor aan recreanten verleende gemeentelijke diensten. Ter zitting is door eiseres desgevraagd verklaard dat zij door verweerder in 2006 niet op de hoogte is gebracht van wijzigingen in de reinigingheffing. Dat kon ook niet, nu eiseres geen postadres bij haar recreatiewoning mag hebben, aldus eiseres. 2.6. De rechtbank neemt in aanmerking dat de gemeente Winterswijk vanaf 2007 zelf de reinigingheffingen heft en int. Dat de inning van de reinigingheffing over de jaren 2001 tot en met 2006 door een externe organisatie werd uitgevoerd, laat onverlet dat verweerder de bevoegdheid tot heffing (het opleggen van de aanslagen) had. Daarmee is gezegd dat alle aangelegenheden omtrent de heffing van de reinigingheffing in beginsel voor rekening en risico van verweerder komen. Nu aan eiseres jarenlang geen reinigingheffing is opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat verweerder bij eiseres de indruk heeft kunnen wekken dat deze door hem gevolgde gedragslijn berustte op een weloverwogen standpuntbepaling. De rechtbank is niet gebleken dat eiseres op enig moment op kenbare wijze is aangezegd dat zij vanaf 2007, anders dan voorheen, betrokken zal worden in de reinigingheffing. De toezending van een tweetal stickers in 2006 voor containergebruik, zoals namens verweerder ter zitting is gesteld, kan niet worden aangemerkt als een aanzegging. Ook overigens zijn geen omstandigheden gesteld die een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel zouden kunnen pareren. Eiseres heeft er aldus in rechte op mogen vertrouwen dat voor het belastingjaar 2007 aan haar geen aanslag reinigingheffing zou worden opgelegd. Hetgeen eiseres overigens in beroep heeft aangevoerd behoeft derhalve geen beoordeling meer. 2.7. Uit het voorgaande volgt dat aan eiseres volgens de juiste wetstoepassing terecht een aanslag reinigingheffing is opgelegd, maar dat deze aanslag op grond van het door verweerder bij eiseres opgewekte in rechte te beschermen vertrouwen dient te worden vernietigd. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep van eiseres gegrond is. Geheel ten overvloede en ter voorlichting van eiseres overweegt de rechtbank dat dit oordeel niet betekent dat eiseres nimmer meer betrokken kan worden in de door de gemeente Winterswijk voorgestane reinigingheffing. 2.8. Het door eiseres betaalde griffierecht dient door verweerder te worden vergoed. Niet is gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen. 3. Beslissing De rechtbank: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit; - vernietigt de onderhavige aanslag reinigingheffing; - bepaalt dat de gemeente Winterswijk het betaalde griffierecht van € 39,-- aan eiseres vergoedt. Aldus gegeven door mr. R.P. van Baaren en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2008, in tegenwoordigheid van H. de Groot als griffier.