
Jurisprudentie
BG4486
Datum uitspraak2008-10-23
Datum gepubliceerd2008-11-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersCV 07-33843
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersCV 07-33843
Statusgepubliceerd
Indicatie
"Tussentijdse ontbinding van financieringsovereenkomsten voor professionele apparatuur. Gedaagden hebben financieringsovereenkomsten gesloten met eiseres en service-overeenkomsten met leverancier. Na faillissement van leverancier hebben gedaagden ontbinding van financieringsovereenkomsten ingeroepen. Kantonrechter verwijst naar HR 14-01-00 en constateert zodanige verbondenheid tussen overeenkomsten leverancier/afnemer enerzijds en financier/afnemer anderzijds dat beëindinging van service-overeenkomsten ontbinding van financieringsovereenkomsten rechtvaardigt. Kantonrechter acht hiervoor van belang dat financier en leverancier tot hetzelfde concern behoren, dat financier was opgezet met oog op financiering van (vooral) apparatuur van concern. Aangenomen wordt dat leverancier gedaagden destijds op het spoor van financier hebben gezet, dat apparatuur door tekortkoming van leverancier voor gedaagden onbruikbaar was geworden en gedaagden van financier niet langer enig nuttig effect konden verwachten."
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM
CV 07-33843
23 oktober 2008
150
VONNIS
de vennootschap naar Belgisch recht
AGFAPHOTO FINANCE N.V.
gevestigd te Antwerpen, België
eiseres in conventie
gedaagde in reconventie
nader te noemen AgfaPhoto Finance
gemachtigde: mr. W. Vermaas
tegen
1. [bedrijf 1]
en haar vennoten
2. [gedaagde sub 2]
3. [gedaagde sub 3]
allen met domicilie te [woonplaats]
gedaagden in conventie
eisers in reconventie
nader te noemen [gedaagden]
gemachtigde: mr. G.E. Star Busmann
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 24 oktober 2007 met producties
- het antwoord - met tegeneis – van [gedaagden] met producties.
Na het instructievonnis van 31 januari 2008 is de procedure schriftelijk voortgezet. Daarbij zijn ingediend:
- de conclusie van repliek in conventie en antwoord in reconventie van AgfaPhoto Finance met een productie
- de conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie van [gedaagden] met een productie
- de conclusie van dupliek in reconventie van AgfaPhoto Finance met een productie
- de akte waarin [gedaagden] reageert op die laatste productie.
Vervolgens is vonnis verzocht.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
In conventie en reconventie
HET GESCHIL
1. AgfaPhoto Finance maakte deel uit van het Agfa-concern. Voor haar klanten verzorgde zij de financiering van professionele fotografische apparatuur. Dat betrof vooral apparatuur, die door andere Agfa-ondernemingen op de markt werd gebracht. De financieringen werden in de vorm van onder meer huur- en leasecontracten uitgevoerd.
2. Vóór een herstructurering van het concern eind 2004 werden deze financieringsactiviteiten verricht door Agfa Finance N.V.
3. [gedaagden] drijft een onderneming op het gebied van fotografie.
4. In verband met de beoogde ingebruikneming van Agfa-apparatuur heeft [gedaagden] op 12 januari 2001 een overeenkomst met Agfa Finance N.V. gesloten onder nr. [nummer]. [gedaagden] kreeg de beschikking over de apparatuur, waartegenover zij zich verplichtte tot maandelijkse betaling aan AgfaPhoto Finance van € 3.459,33 per maand, inclusief BTW. Het schriftelijk contract is geformuleerd als een huurovereenkomst en had een looptijd van 60 maanden.
5. Op 5 augustus 2004 heeft [gedaagden] voor andere apparatuur andermaal een overeenkomst gesloten met Agfa Finance N.V. Daarbij verbond [gedaagden] zich voor de duur van eveneens 60 maanden tot betaling van € 2.935,31 per maand inclusief BTW. Dat tweede contract, onder nr. [nummer] is een leasecontract met koopoptie.
6. AgfaPhoto Finance voert zowel voor huurovereenkomsten als voor lease contracten Algemene Voorwaarden. In beide stelsels wordt Nederlands recht van toepassing verklaard.
7. Bij brief van 28 oktober 2004 heeft Agfa Finance aan [gedaagden] bericht dat voormelde contracten per 1 november 2004 door AgfaPhoto Finance werden overgenomen. [gedaagden] heeft daartegen geen bezwaar gemaakt.
8. Met het oog op een ongestoord gebruik van voormelde apparatuur heeft [gedaagden] ten tijde van de verwerving daarvan twee service-overeenkomsten gesloten met de leverancier van de apparatuur, Agfa Europe N.V. Na voormelde herstructurering werden deze contracten voortgezet door AgfaPhoto Netherlands B.V.
9. Vanaf (omstreeks) november 2005 heeft AgfaPhoto Finance de maandelijkse betalingen, hiervoor onder 4. en 5. genoemd, niet meer ontvangen.
10. AgfaPhoto Finance stelt dat zij voormelde financieringscontracten op grond van deze wanbetaling heeft opgezegd op 5 resp. 30 mei 2006. Volgens haar ligt die opzegging begrepen in het feit dat AgfaPhoto Finance de apparatuur op die respectieve data van de twee vestigingen van [gedaagden] heeft opgehaald. [gedaagden] heeft de apparatuur zonder bezwaar afgegeven en daarmee de opzegging aanvaard, aldus AgfaPhoto Finance.
11. Onder verwijzing naar haar Algemene Voorwaarden en op grond van voormelde feiten en stellingen heeft AgfaPhoto Finance het standpunt ingenomen dat thans niet alleen de ten tijde van deze beëindiging achterstallige termijnen opeisbaar zijn, maar ook de nadien resterende contractstermijnen en het voor de koopoptie overeengekomen bedrag.
12. Op grond van het voorgaande vordert AgfaPhoto Finance de veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 70.338,35 (contract [nummer]) en € 129.346,58 (contract [nummer]), te vermeerderen met rente en kosten.
13. [gedaagden] heeft de vorderingen gemotiveerde weersproken.
14. Primair voert zij aan dat alleen gedaagde 3. aan de overeenkomsten met AgfaPhoto Finance is gebonden. Alleen zij heeft de contracten aan de kant van [gedaagden] getekend en uit de inschrijving in het Handelsregister blijkt dat de vennoten elkaar en de V.O.F. niet kunnen binden bij rechtshandelingen die – zoals in casu – een belang van € 12.500,00 te boven gaan.
15. Ten principale betoogt [gedaagden] dat niet AgfaPhoto Finance, maar zijzelf de financieringsovereenkomsten heeft beëindigd. Zij stelt in november, althans december 2005, althans in maart 2006 schriftelijk de ontbinding te hebben ingeroepen. Dat gebeurde nadat AgfaPhoto Netherlands per 4 november 2005 in staat van faillissement was verklaard en omdat de curator had bericht dat hij de voormelde servicecontracten niet gestand zou doen.
[gedaagden] stelt dat zij tot deze ontbinding gerechtigd was vanwege de nauwe samenhang tussen haar voormelde financiering- en serviceovereenkomsten met AgfaPhoto Finance enerzijds en AgfaPhoto Netherlands anderzijds.
Volgens [gedaagden] hebben partijen destijds overigens ook het contract [nummer] – hoezeer ook de formulieren van een huurcontract zijn gebruikt – als een leasecontract met koopoptie bedoeld.
Na enkele vergeefse verzoeken van [gedaagden] om minnelijk overleg over de afwikkeling van de contracten, heeft [gedaagden] in maart 2006 verzocht dat de apparatuur zou worden opgehaald.
16. [gedaagden] meent na de door haar ingeroepen ontbinding niets meer aan AgfaPhoto Finance verschuldigd te zijn. Subsidiar bestrijdt [gedaagden] ook de hoogte van de gevorderde bedragen. Behalve op het hiervoor onder 15. vermelde doet [gedaagden] ook een beroep op rechtsverwerking door AgfaPhoto Finance en op de door haar in acht te nemen redelijkheid en billijkheid. Zij bestrijdt voorts de toepasselijkheid van de door AgfaPhoto Finance ingeroepen Algemene Voorwaarden, en doet subsidiair een beroep op de vernietigbaarheid daarvan.
17. In reconventie vordert [gedaagden]
- 1. een verklaring voor recht dat de financieringscontracten op 4, althans 15 november 2005 zijn ontbonden,
- 2. althans vordert zij de ontbinding door de kantonrechter met veroordeling van AgfaPhoto Finance tot restitutie van € 47.028,96. Dat is het bedrag dat zij eerder ter uitvoering van het contract [nummer] aan AgfaPhoto Finance had voldaan.
Voorts stelt [gedaagden] dat zij schade heeft geleden door het falen van AgfaPhoto Netherlands B.V. Zij wenst deze schade op AgfaPhoto Finance te verhalen en vordert daartoe
- 3. haar veroordeling tot een schadestaat. Ook vordert [gedaagden] vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
18. AgfaPhoto Finance heeft de reconventionele vorderingen gemotiveerd bestreden.
DE BEOORDELING
19. Eerst wordt bezien of – zoals [gedaagden] bepleit – alleen gedaagde 3. aan de overeenkomsten met AgfaPhoto Finance is gebonden.
Tegen het op dat punt gevoerde verweer heeft AgfaPhoto onder meer aangevoerd dat gedaagde 2. de contracten stilzwijgend heeft goedgekeurd. Die stelling heeft [gedaagden] slechts weersproken met de opmerking dat de onder de contracten verschuldigde periodieke betalingen steeds door gedaagde 3. zijn verricht. Dat is onvoldoende, nu bij gebreke van nadere stellingen van [gedaagden] ervan is uit te gaan dat gedaagde 2. van de contracten op de hoogte was en daarin – op zijn minst – heeft berust.
Het hier besproken verweer van [gedaagden] wordt mitsdien gepasseerd.
20. Ook [gedaagden]’s beroep op rechtsverwerking faalt. Daarvan is immers slechts sprake als betrokkene desbewust een hem toekomend recht door eigen gedragingen verspeelt. [gedaagden] echter doet er slechts een beroep op dat – nadat zij schriftelijk de ontbinding van de overeenkomsten had ingeroepen – AgfaPhoto Finance (aanvankelijk) niet anders reageerde dan door het ophalen van de apparatuur. Daarmee is geen sprake van een gedraging als hier bedoeld.
21. Te onderzoeken is nu of de overeenkomsten [nummer] en [nummer] tussentijds zijn beëindigd, op wiens initiatief dat is gebeurd en tegen welke datum. Voorts dient te worden bezien wat de gevolgen zijn van de beëindiging.
22. De namens [gedaagden] gezonden beëindigingsbrief van 11 november 2005 heeft in dit verband als zodanig geen betekenis. Dat schrijven is immers niet aan contractspartner AgfaPhoto Finance gezonden, maar aan AgfaPhoto B.V./ Agfa Gevaert B.V. en niet gesteld of gebleken is dat de brief niettemin door AgfaPhoto Finance is ontvangen.
23. Op 20 december 2005 heeft [gedaagden] een brief gestuurd aan Agfa Finance N.V. t.a.v. [persoon 1]. Blijkens de aanhef was die brief een reactie op onder meer een brief van 21 november 2005, waarin [persoon 1] had gesteld dat [gedaagden] gehouden was de overeenkomsten [nummer] en [nummer] na te komen. Nu niet anders is gesteld of gebleken moet hieruit worden afgeleid dat [persoon 1] die contracten in dat stadium namens AgfaPhoto Finance behandelde. De brief aan [persoon 1] van 20 december 2005 omtrent die contracten moet daarom geacht worden AgfaPhoto Finance te hebben bereikt.
24. Bij het schrijven van 20 december 2005 heeft [gedaagden] niet alleen een kopie gevoegd van de brief van 11 november 2005, maar ook heeft zij [persoon 1] daarin uitdrukkelijk gewezen op het wegvallen van de Agfa-service. Aldus wilde zij kennelijk adstrueren dat zij de beide contracten [nummer] en [nummer] buitengerechtelijk had ontbonden op grond van een toerekenbare tekortkoming .
De brief van 20 december 2005 en de inhoud daarvan rechtvaardigen, kortom, de vaststelling dat AgfaPhoto Finance met de ontvangst daarvan heeft moeten begrijpen dat [gedaagden] tegenover haar de ontbinding van die overeenkomsten inriep.
25. De vraag is vervolgens of [gedaagden] daartoe in de omstandigheden van het geval was gerechtigd. Onder meer is te bezien of aan de zijde van AgfaPhoto Finance sprake was van een toerekenbare tekortkoming en of deze voldoende zwaarwegend was om de ontbinding van de contracten te rechtvaardigen. Uiteraard zijn daarbij mede de verschillende contractsverhoudingen en de geldende contractsbepalingen in acht te nemen.
26. In dit kader wordt eerst vastgesteld dat – anders dan [gedaagden] bepleit – de Algemene Voorwaarden van AgfaPhoto Finance op de overeenkomsten van toepassing zijn. Op de voorzijde van beide contracten wordt daarnaar immers verwezen en op de achterzijde is de tekst van de condities afgedrukt. Door ondertekening van de contracten heeft [gedaagden] de toepasselijkheid van de voorwaarden aanvaard.
Als het contract [nummer] – zoals [gedaagden] stelt – niet als een huurovereenkomst maar als een lease overeenkomst was bedoeld, als met andere woorden het verkeerde formulier is gebruikt, dan dient de gelding van de op het juiste formulier afgedrukte voorwaarden te worden aangenomen.
27. De vraag of partijen destijds bij de totstandkoming van het contract [nummer] inderdaad een lease overeenkomst bedoeld hebben, laat de kantonrechter op dit moment in het midden.
28. De door [gedaagden] bij de ontbinding van de overeenkomsten ingeroepen tekortkoming betreft het feit dat zij bij het gebruik van de onderhavige apparatuur niet langer kon steunen op de Agfa-service.
Er kan geen discussie zijn dat zulks in beginsel de ontbinding zou kunnen rechtvaardigen, indien de serviceverplichting door AgfaPhoto Finance zelf zou zijn aangegaan. Daarbij is in aanmerking te nemen dat de onderhavige apparatuur zonder de door [gedaagden] bedongen service praktisch gesproken onbruikbaar was.
AgfaPhoto Finance heeft in dat verband nog wel gesteld dat na het faillissement van AgfaPhoto Netherlands een onderneming, genaamd A&O Imaging Services BNL, de serviceverlening kon continueren, maar die stelling is door [gedaagden] ontkend en door AgfaPhoto Finance vervolgens onvoldoende onderbouwd.
29. Te bezien is of voormelde tekortkoming van AgfaPhoto Netherlands aan AgfaPhoto Finance mag worden toegerekend. [gedaagden] heeft zodanige toerekening bepleit met een beroep op de nauwe verbondenheid tussen de servicecontracten met de leverancier en de met AgfaPhoto Finance gesloten contracten. Daarbij heeft zij verwezen naar o.m. HR 14.1.00
NJ 00.307.
De Hoge Raad besliste daar dat indien met betrekking tot enig goed tussen leverancier, afnemer en financier afzonderlijke overeenkomsten bestaan van huurkoop enerzijds en financiering anderzijds, tussen die contracten in beginsel een zodanige verbondenheid bestaat dat ontbinding van de huurkoop ook tot ontbinding van de financieringsovereenkomst kan leiden. Het arrest knoopt aan bij de bescherming die art. 7A:1576h lid 3 aan een huurkoper biedt.
30. De in die uitspraak beoordeelde casus wijkt op onderdelen af van de onderhavige zaak. In beide gevallen is weliswaar sprake van een tekortkoming van de leverancier onder de annexe overeenkomst, maar in casu wordt op die grond ontbinding van de financieringsovereenkomst bepleit, terwijl het arrest de vraag betreft of de ontbinding van de annexe overeenkomst op grond van zodanige tekortkoming mede de ontbinding van de financieringsovereenkomst tot gevolg heeft.
Een ander verschil is dat in casu de annexe overeenkomst geen huurkoop betreft, maar een servicecontract.
Ook is een verschil dat het contract [nummer] – althans volgens AgfaPhoto Finance – geen huurkoop c.q. lease, maar huur zou betreffen.
Echter, deze juridische c.q. juridisch-technische verschillen kunnen naar het oordeel van de kantonrechter niet afdoen aan de vergaande materiële en economische overeenstemming tussen beide casus.
Tussen de diverse contracten, in deze zaak aan de orde, wordt dan ook een zelfde verbondenheid aangenomen als in het voormelde arrest. Daarom zal genoemde uitspraak dienen als een van de richtsnoeren voor de beoordeling van deze zaak.
31. De Hoge Raad overwoog dat de vraag of in gevallen als daar aan de orde de bedoelde verbondenheid moet worden aanvaard, dient te worden bezien in het licht van de omstandigheden.
In dat verband acht de kantonrechter voor de onderhavige zaak van overwegend belang dat financier en leverancier tot één en hetzelfde Agfa-concern behoorden, dat AgfaPhoto Finance juist in het leven was geroepen met het oog op de financiering van (vooral) Agfa-producten en dat aan te nemen valt dat de Agfa-leverancier [gedaagden] destijds op het spoor naar Agfa Finance heeft gezet. Voorts is wezenlijk dat de door [gedaagden] afgenomen producten door de tekortkoming van AgfaPhoto Netherlands in de praktijk onbruikbaar waren geworden en dat [gedaagden] tegenover continuering van de termijnbetalingen aan AgfaPhoto Finance niet langer enig nuttig effect kon verwachten.
Op grond van het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat de tekortkoming van AgfaPhoto Netherlands in de omstandigheden van dit geval aan AgfaPhoto Finance kunnen worden toegerekend.
Het zou een onjuiste gedachte zijn dat [gedaagden] in de onderhavige samenhangende contracten voor AgfaPhoto Finance het risico zou moeten dragen van het faillissement van Agfaphoto Netherlands. Kortom, in beginsel was [gedaagden] gerechtigd jegens AgfaPhoto Finance de ontbinding in te roepen van de contracten [nummer] en [nummer].
32. Echter, een volgende vraag is of de door [gedaagden] beoogde ontbinding wellicht is afgestuit op de door AgfaPhoto Finance ingeroepen contractsvoorwaarden. Zij doet een beroep op de respectieve artt. 2.1 van beide stelsels, waarin is bepaald dat geen van partijen de overeenkomsten tussentijds kan opzeggen (, behoudens opzegging door AgfaPhoto Finance in geval van o.m. wanbetaling door [gedaagden]).
Van belang is voorts dat de artt. 3.3 van zowel de Algemene Voorwaarden Huur als van de Algemene Voorwaarden Leasing bepalen dat de klant ook in geval van wanprestatie van de leverancier gehouden is de overeengekomen periodieke termijnen gedurende de gehele voor het contract voorziene looptijd te blijven voldoen.
33. Het beroep op de genoemde artt. 2.1 wordt gepasseerd. Een ontbinding wegens een toerekenbare tekortkoming is immers niet gelijk te stellen met een opzegging.
34. Ten aanzien van de artt. 3.3 is er de door [gedaagden] opgeworpen vraag of die bepalingen vernietigbaar zijn wegens onredelijke bezwarendheid in de zin van art. 6:233.1 BW, subsidiair of het beroep van AgfaPhoto Finance op die contractsbepalingen in casu in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.
35. De kantonrechter acht de bepaling als zodanig niet onredelijk bezwarend. Voor gevallen van lichte tekortkomingen van de leverancier moet de financier immers doorbetaling van de klant kunnen bedingen.
Echter, om dezelfde redenen als hiervoor onder 31. vermeld acht de kantonrechter het in strijd met de redelijkheid en de billijkheid dat AgfaPhoto Finance zich in de omstandigheden van dit geval op die bepaling beroept.
36. Al het voorgaande overziende constateert de kantonrechter dat [gedaagden] met haar brief van 20 december 2005 op rechtsgeldige wijze jegens AgfaPhoto Finance de ontbinding heeft ingeroepen van de contracten [nummer] en [nummer].
37. Consequentie daarvan is dat de door AgfaPhoto Finance gestelde opzegging van de contracten geen rol kan spelen. Deze zou immers hebben plaats gevonden in mei 2006, en toen waren de contracten als ontbonden.
38. Gezien die ontbinding is [gedaagden] niet gehouden tot betaling van de na 20 december 2005 vervallen periodieke termijnen. Vermoedelijk echter heeft zij een of meer eerdere termijnen ook onbetaald gelaten.
Er zijn geen gronden gesteld ter rechtvaardiging van die non-betaling, zodat een klein deel van de vordering in conventie toewijsbaar lijkt.
Het is aan AgfaPhoto Finance om zich dienaangaande cijfermatig uit te laten.
39. De primaire vordering (ad 1) in reconventie zal in het eindvonnis worden toegewezen met dien verstande dat daarbij aansluiting zal worden gemaakt met de voormelde brief van 20 december 2005.
Nu de primaire vordering grotendeels wordt toegewezen, komt de kantonrechter aan de subsidiaire vordering (ad 2) niet toe.
Voordat op de bijkomende vordering (ad 3) kan worden beslist, dient [gedaagden] zich nader uit te laten. Alleen indien schade voldoende aannemelijk is, kan een schadestaat worden toegewezen.
40. Het onder 38. en 39. vermelde geeft reden voor een comparitie.
BESLISSING
De kantonrechter roept partijen op voor een comparitie in conventie en reconventie, die zal worden gehouden op woensdag 10 december 2008 te 13.30 uur.
Aldus op 23 oktober 2008 gewezen door mr. E.R.S.M. Marres, kantonrechter.
De griffier De kantonrechter