Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG4539

Datum uitspraak2008-11-05
Datum gepubliceerd2008-11-18
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers98015 / HA ZA 07-785
Statusgepubliceerd


Indicatie

Amsterdams verrekenbeding. Overschrijding bevoegdheid bindend adviseur. Bindend advies over de uitleg van de bepalingen van de huwelijksvoorwaarden impliceert niet dat de bindend adviseur in het verlengde daarvan ook bevoegd is tot het doen van een uitspraak over de vermogensrechtelijke gevolgen daarvan.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK TE ALKMAAR Sector civiel recht SNS/CVZ zaaknummer / rolnummer: 98015 / HA ZA 07-785 datum: 5 november 2008 Vonnis van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken in de zaak van: [EISER], wonende te Bergen aan Zee, gemeente Bergen NH, eiser in conventie bij dagvaarding van 17 september 2007, verweerder in reconventie, advocaat mr. B. Breederveld, tegen [GEDAAGDE], wonende te Bergen NH, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, advocaat mr. drs. J.P.M. Bol. Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 17 september 2007 met producties; - de akte overlegging producties van 10 oktober 2007; - de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid van 5 december 2007 met producties; - de conclusie van antwoord in het incident van 19 december 2007; - het incidentele vonnis van 13 februari 2008; - de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van 12 maart 2008 met productie; - het tussenvonnis van 26 maart 2008; - de conclusie van antwoord in reconventie van 19 juni 2008 met producties; - het proces-verbaal van comparitie van 19 juni 2008; - de akte van [eiser] van 30 juli 2008 met producties; - de akte van [gedaagde] van 30 augustus 2008. Ten slotte is vonnis bepaald. De feiten [eiser] en [gedaagde] zijn op 20 april 1993 in de gemeente Bergen (NH) onder huwelijksvoorwaarden met elkaar gehuwd. De huwelijksvoorwaarden zijn vastgelegd bij akte, verleden op 14 april 1993 voor mr. F.J. Brons, destijds notaris te Bergen (NH). 2.2. De huwelijksvoorwaarden luiden, voor zover hier van belang, als volgt: Artikel 1: 1. De echtgenoten zijn gehuwd buiten iedere gemeenschap van goederen. (..) Artikel 4: 1. De echtgenoten voegen per het eind van ieder jaar ter verdeling bij helfte bijeen hetgeen van hun inkomsten van dat jaar onverteerd is, met dien verstande dat - indien deze inkomsten (mede) worden verworven door arbeid in een onderneming of een vrij beroep - de betreffende echtgenoot gerechtigd zal zijn ten laste van deze arbeidsinkomsten dusdanige reserveringen te doen als naar maatstaven van goed koopmansgebruik in de uitoefening van die onderneming, of dat beroep, gebruikelijk zijn, ook wanneer deze reserveringen fiscaal niet ten laste van dat inkomen kunnen worden gebracht. Deze verplichting tot bijeenvoeging en verdeling geldt mede ten opzichte van de door de echtgenoten uit hun inkomsten aangekochte duurzame goederen en lost zich te dien aanzien eventueel op in verrekening. 2. Wanneer de gemeenschappelijke huishouding feitelijk ophoudt te bestaan, bestaat - zolang deze toestand duurt - de verplichting tot bijeenvoeging en verdeling als omschreven in de voorgaande alinea's niet. Artikel 6 In alle gevallen waarin geschil bestaat omtrent de uitleg van bepalingen van deze huwelijksvoorwaarden wordt dit geschil ter beslissing voorgelegd aan de bewaarder van deze minuutakte of een door deze aan te wijzen andere deskundige. De door de scheidsman, met inachtneming van de beginselen der redelijkheid en billijkheid, te nemen beslissing zal voor partijen bindend zijn. 2.3. Tijdens het huwelijk hebben partijen geen uitvoering gegeven aan het verrekeningsbeding. Het huwelijk is ontbonden door echtscheiding op 20 december 2004 door inschrijving van de beschikking van de rechtbank Alkmaar van 30 september 2004 in de registers van de Burgerlijke Stand. Bij de afwikkeling van de huwelijksvoorwaarden zijn tussen partijen geschillen gerezen. 2.4. De opvolger van notaris Brons, notaris mr. A.G.H.M. Res te Bergen (NH), heeft professor L.C.A. Verstappen ingeschakeld om als onafhankelijk deskundige een bindend advies uit te brengen over de interpretatie van artikel 4 van de huwelijksvoorwaarden. 2.5. Professor Verstappen heeft de opdracht van notaris Res aanvaard. Op 1 juli 2007 heeft hij zijn advies uitgebracht. Het advies luidt, voor zover hier van belang, als volgt: 8. Het bindend advies 8.1.Op grond van alle hiervoor genoemde overwegingen kom ik tot het volgende bindend advies over de gerezen geschillen rondom de uitleg van de gemaakte huwelijkse voorwaarden. 8.2.Partijen hebben overeenkomstig artikel 4 van de gemaakte huwelijkse voorwaarden de kennelijke bedoeling gehad om niet alleen inkomsten, doch ook de daaruit gevormde vermogensbestanddelen te verrekenen ("uit hun inkomsten aangekochte duurzame goederen"). 8.3.Mede hieruit leid ik - ook gelet op art. 1:136 en 141 BW - af dat partijen de bedoeling hebben gehad om de waarde van een met een of meer geldleningen gefinancierde woning in de verrekening te betrekken indien partijen daarin geen eigen, niet tot het te verrekenen vermogen behorend vermogen hebben geïnvesteerd, maar juist alle lasten in de vorm van aflossingen en/of rentebetalingen uit de voor verrekening in aanmerking komende inkomsten hebben voldaan. Partijen hebben om die reden beoogd de netto waarde van de woning (na aftrek van eventuele hypothecaire schulden) als belegging te verrekenen. 8.4.Uit het gegeven dat de onderneming van de man is opgebouwd uit het voorhuwelijkse vermogen, uit de bepaling dat - kort gezegd - bedrijfsmatig verantwoorde reserveringen ten laste van de te verrekenen arbeidsinkomsten mogen worden gebracht en in verband daarmee het gegeven dat vrijwel alle winsten uit de onderneming aan de kosten van het huishouden zijn opgegaan en er daarna niet of nauwelijks te verrekenen winsten resteerden, concludeer ik dat partijen hebben beoogd het onderhavige ondernemingvermogen als zodanig buiten de verrekening te willen houden. 8.5.Partijen hebben, gelet op de strekking van artikel 4 lid 1 tweede zin van de gemaakte huwelijkse voorwaarden, beoogd dat ook polissen die een afkoopwaarde hebben en waarvan de premies zijn betaald uit de te verrekenen inkomsten, verrekend moeten worden. Het geschil in conventie [eiser] heeft gevorderd dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: - voor recht verklaart dat prof. mr. L.C.A. Verstappen niet bevoegd is geweest tot het uitbrengen van een bindend advies, zoals neergelegd in zijn bindend advies van 1 juli 2007, althans niet bevoegd is geweest tot een beslissing als vermeld onder 8.3. tot en met 8.5. van het bindend advies; - voor recht verklaart dat de inhoud en de wijze van totstandkoming van het bindend advies naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en deze beslissing vernietigt; - [eiser] ontheft van de verplichting tot voldoening van het deel van de declaratie inzake het bindend advies dat voor zijn rekening komt en [gedaagde] veroordeelt tot voldoening daarvan aan [eiser]; - [gedaagde] veroordeelt uit hoofde daarvan aan [eiser] te voldoen [euro] 6.157,44 te vermeerderen met wettelijke rente; met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. in reconventie [gedaagde] vordert een verklaring voor recht dat als peildatum voor de waardering van de te verrekenen zaken zal gelden de datum van daadwerkelijke verrekening. Voorts vordert [gedaagde] dat [eiser] zal meewerken aan de splitsing van uitvaartpolis Goudse Verzekeringen nr. 552940 en dat hij de premievrije waarde van een aantal polissen opvraagt en in het geding brengt. Tenslotte vordert [gedaagde] dat de rechtbank een taxateur aanwijst voor de taxatie van de voormalige echtelijke woning aan de [adres] te Bergen aan Zee, vrij van huur en gebruik. [eiser] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. De beoordeling in conventie Was professor Verstappen bevoegd tot het uitbrengen van een bindend advies? [gedaagde] heeft zich op grond van artikel 6 van de huwelijksvoorwaarden tot notaris Res gewend met het verzoek om duidelijkheid te krijgen over de interpretatie van artikel 4 van de huwelijksvoorwaarden. Notaris Res heeft voorgesteld om prof. Verstappen als onafhankelijk deskundige hierover te laten adviseren. [gedaagde] heeft hiermee ingestemd. [eiser] heeft zich aanvankelijk verzet tegen het aanstellen van prof. Verstappen als bindend adviseur, maar heeft dit verzet laten varen. Bij brief van 21 oktober 2005 heeft de (toenmalige) raadsman van [eiser] aan de raadsvrouwe van [gedaagde] laten weten: "(..) het kort geding (zal) geen doorgang behoeven te vinden aangezien cliënt akkoord gaat met de aanstelling van professor mr. L.C.A. Verstappen als scheidsman, zoals bedoeld in artikel 6 van de huwelijksvoorwaarden, met de opdracht om een bindend advies uit te brengen omtrent de uitleg van de bepalingen van deze huwelijksvoorwaarden." Nadat hij de opdracht van notaris Res had aanvaard, heeft prof. Verstappen zich tot partijen gewend met de vraag om aan te geven welke geschillen tussen hen zijn gerezen. [eiser] heeft zich op het standpunt gesteld dat prof. Verstappen op grond van de huwelijksvoorwaarden uitsluitend een bindend advies zou mogen uitbrengen over de uitleg van de bepalingen van die huwelijksvoorwaarden. Volgens [eiser] bestond hierover tussen partijen evenwel geen verschil van mening en was een bindend advies dus helemaal niet nodig en was prof. Verstappen derhalve niet bevoegd. [gedaagde] daarentegen stelde dat partijen wel degelijk van mening van verschilden over de uitleg van artikel 4 van de huwelijksvoorwaarden, en wel met name over de begrippen inkomen en de uit hun inkomsten aangekochte goederen. Daarnaast was [gedaagde] van mening dat het bindend advies zich bovendien niet zou behoeven te beperken tot de louter taalkundige uitleg van begrippen, maar zich ook zou kunnen uitstrekken over de vermogensrechtelijke gevolgen van die uitleg voor partijen. [eiser] heeft dat laatste uitdrukkelijk bestreden en hield vast aan zijn standpunt dat er geen uitleggeschil tussen partijen bestond, zodat prof. Verstappen de bevoegdheid miste om een bindend advies te geven. Prof. Verstappen liet evenwel weten zich wel degelijk bevoegd te achten tot het geven van een bindend advies. Volgens prof. Verstappen bestond er kennelijk een verschil van mening tussen partijen over wat zijn bevoegdheid tot het geven van een bindend advies inhield. Alleen het gegeven dat er tussen partijen een meningsverschil over zijn bevoegdheid bestond, maakte dat er kennelijk een geschil bestond over de uitleg van artikel 6 van de huwelijksvoorwaarden. Reeds daarom was zijn bevoegdheid gegeven, aldus prof. Verstappen. Om een eind aan de bevoegdheidsdiscussie te maken, wendde prof. Verstappen zich tot zijn opdrachtgever, notaris Res. Deze liet bij brief van 17 januari 2007 desgevraagd weten: "Ik heb in mei vorig jaar zeker niet de bedoeling gehad jou te benaderen met het verzoek om als arbiter vast te stellen om, in het verlengde van de arbitrale uitleg van artikel 4 tevens uitspraak te doen over de vermogensrechtelijke gevolgen daarvan in het kader van de echtscheiding van partijen. Mijn mening was en is, dat, gegeven een arbitrale uitspraak omtrent de uitleg van artikel 4, partijen zelf - met hun raadslieden - moeten zien te komen tot de afwikkeling van hun huwelijksvermogensregime, en mochten partijen daar niet in slagen, zij de gang naar de rechter zullen dienen te maken." Prof. Verstappen liet vervolgens aan partijen weten dat deze brief geen verandering in zijn standpunt over zijn bevoegdheid bracht en riep partijen op om mee te werken aan een bijeenkomst waarop zij gehoord zouden kunnen worden. Partijen hebben daaraan meegewerkt, zij het dat [eiser] zich ten aanzien van het bindend advies alle rechten heeft voorbehouden. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat prof. Verstappen op grond van de aanwijzing door notaris Res en de acceptatie door partijen weliswaar bevoegd was om een bindend advies uit te brengen, maar dat zijn taak, zoals ook reeds in het vonnis van 13 februari 2008 in het bevoegdheidsincident is overwogen, beperkt was tot de uitleg van de bepalingen van de huwelijksvoorwaarden, en niet ook de wijze van uitvoering omvatte. In concreto was prof. Verstappen als bindend adviseur bevoegd tot het beantwoorden van de vraag wat onder de begrippen inkomen en de uit hun inkomsten aangekochte goederen uit artikel 4 lid 1 van de huwelijksvoorwaarden moet worden verstaan. Dat was immers het geschilpunt zoals door [gedaagde] aan de bindend adviseur is voorgelegd. 4.2. Prof. Verstappen heeft zich echter niet beperkt tot het beantwoorden van de aan hem voorgelegde vraag. Prof. Verstappen is in zijn advies uitvoerig ingegaan op de (vermeende) motieven van partijen voor het maken van de huwelijksvoorwaarden. Uit die (vermeende) partijmotieven, alsmede uit de door hem juist geachte uitleg van het gemaakte verrekenbeding, heeft prof. Verstappen een oordeel gedestilleerd over de vraag of bepaalde vermogensbestanddelen (het huis, de onderneming en de polissen) al dan niet tot het te verrekenen vermogen behoren. Dit oordeel is neergelegd in de conclusie zoals vermeld onder 8.3 tot en met 8.5. van het bindend advies. Naar het oordeel van de rechtbank is die conclusie niet aan prof. Verstappen gevraagd en heeft hij, door hier toch op in te gaan, zijn bevoegdheid als bindend adviseur overschreden. De rechtbank laat daarbij in het midden of de door prof. Verstappen voorgestane uitleg van het verrekenbeding de juiste is. Die vraag kan immers desgewenst aan de orde komen in de bij deze rechtbank (onder zaak- en rekestnummer 97566 FA RK 07-804) tussen partijen aanhangige rekestprocedure. In de onderhavige procedure zal de rechtbank voor recht verklaren dat prof. Verstappen niet bevoegd is geweest tot het geven van een beslissing zoals neergelegd in 8.3. tot en met 8.5. van het bindend advies en zal de rechtbank deze beslissing vernietigen. 4.3. [eiser] heeft voorts gevorderd dat de rechtbank voor recht verklaart dat de inhoud en de wijze van totstandkoming van het bindend advies naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn en dat de rechtbank deze beslissing vernietigt. Nu de in 8.3. tot en met 8.5. van het bindend advies neergelegde beslissing reeds zal worden vernietigd op grond van bevoegdheidsoverschrijding en de inhoudelijke aspecten van het verrekenbeding aan de orde kunnen komen in de aanhangige rekestprocedure, zal de rechtbank dit deel van de vordering wegens gebrek aan belang afwijzen. 4.4. [eiser] heeft gevorderd te worden ontheven van zijn verplichting tot voldoening van het deel van de declaratie van prof. Verstappen dat voor zijn rekening komt. [eiser] heeft voorts gevorderd dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot voldoening daarvan aan [eiser]. De rechtbank stelt voorop dat prof. Verstappen geen partij is in de onderhavige procedure en dat zijn declaratie in deze procedure dus ook niet ter discussie staat. Het gaat in deze om de verdeling van de kosten verbonden aan het bindend advies tussen [eiser] en [gedaagde]. Met betrekking tot de kosten van het bindend advies zijn partijen overeengekomen dat deze zouden worden gedeeld in het geval [eiser] op grond van het bindend advies aan [gedaagde] een betaling zou dienen te doen. Indien [eiser] op grond van het bindend advies geen betaling aan [gedaagde] zou dienen te doen, dan zouden de kosten van het advies geheel voor rekening van [gedaagde] zouden komen. Nu de in het bindend advies onder 8.3. tot en met 8.5. neergelegde beslissing zal worden vernietigd wegens overschrijding door de bindend adviseur van zijn bevoegdheid, kan niet worden geconcludeerd dat [eiser] op grond van het advies aan [gedaagde] een betaling zal moeten doen, maar kan het omgekeerde evenmin worden vastgesteld. Onder die omstandigheid acht de rechtbank het niet billijk als de kosten van het bindend advies geheel voor rekening van [gedaagde] zouden komen. De rechtbank laat daarbij meewegen dat van de zijde van [eiser] bij de comparitie is erkend dat in elk geval een bedrag van [euro] 29.365,= (afgerond [euro] 30.000,=) tot het te verrekenen vermogen behoort, waarvan [gedaagde] [euro] 15.000,= toekomt, zodat [eiser] ook in zijn eigen visie dus in elk geval enige betaling aan [gedaagde] zal dienen te doen. Gelet hierop zal de rechtbank de vorderingen van [eiser] met betrekking tot de kosten van het bindend advies afwijzen. In reconventie 4.5. In reconventie vordert [gedaagde] hetgeen hierboven onder 3.3. is weergegeven. De rechtbank begrijpt de reconventionele vorderingen aldus, dat [gedaagde] daarbij de uitvoering van het bindend advies als uitgangspunt neemt. Gelet op hetgeen in conventie is overwogen omtrent het bindend advies, zal de rechtbank de vorderingen in reconventie afwijzen. [gedaagde] kan een en ander desgewenst aan de orde stellen in het kader van meergenoemde rekestprocedure. Proceskosten 4.6.Aangezien het geschil tussen partijen (in conventie en in reconventie) voortkomt uit het feit dat partijen voormalig echtelieden zijn, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, op de wijze als hierna vermeld. De beslissing De rechtbank: in conventie: 5.1. verklaart voor recht dat professor L.C.A. Verstappen niet bevoegd is geweest tot het geven van een beslissing zoals neergelegd in 8.3. tot en met 8.5. van het bindend advies en vernietigt deze beslissing; 5.2. wijst af het anders of meer gevorderde; in reconventie: 5.3. wijst het gevorderde af; in conventie en in reconventie: 5.4. compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2008.