Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG4540

Datum uitspraak2008-11-14
Datum gepubliceerd2008-11-18
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/2460 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Herziening WAO-uitkering. De rechtbank heeft de in hoger beroep herhaalde gronden afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. Kanttekeningen arts. Geen onjuist of onvolledig beeld omtrent de geestelijke gezondheidstoestand van appellant.


Uitspraak

08/2460 WAO Centrale Raad van Beroep enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [appellant] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 25 maart 2008, 07/2927 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 14 november 2008 I. PROCESVERLOOP Namens appellant heeft mr. W.F.C. van Megen, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2008. Appellant was vertegenwoordigd door mr. Van Megen en het Uwv door J.T. Wielinga. II. OVERWEGINGEN 1. De rechtbank heeft op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen het beroep van appellant gericht tegen het besluit van 19 oktober 2007 - waarbij het Uwv, beslissend op bezwaar, heeft gehandhaafd zijn besluit de WAO- uitkering van appellant per 16 november 2006 te herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25% - ongegrond verklaard. 2. Appellant heeft in hoger beroep, kort samengevat, herhaald dat hij meer beperkt is dan aangenomen en dat hij de functies waarop de schatting van zijn arbeidsongeschiktheid is gebaseerd niet kan vervullen. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft appellant gewezen op de door de arts D. J. Schakel reeds in bezwaar gemaakte kanttekeningen ten aanzien van de bevindingen van verzekeringsgeneeskundigen en arbeidsdeskundigen. 3.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de in hoger beroep herhaalde gronden afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig en mitsdien ook de overwegingen die de rechtbank heeft gewijd aan de door de arts Schakel gemaakte kanttekeningen. 3.2. Het door appellant in hoger beroep overgelegde rapport van de psychiater dr. S. Russo van 10 augustus 2008 leidt niet tot een ander oordeel. Het rapport van Russo ziet naar hierin is vermeld op de situatie per 4 augustus 2008 en ziet mitsdien niet op de datum in geding. Uit hetgeen in het rapport is vermeld ter zake van de psychiatrische voorgeschiedenis kan, anders dan appellant meent, geenszins worden opgemaakt, dat bij de bezwaarverzekeringsarts ten aanzien van de datum in geding een onjuist of onvolledig beeld bestond omtrent de geestelijke gezondheids-toestand van appellant. De Raad kan zich geheel vinden in de naar aanleiding van het rapport van Russo door de bezwaarverzekeringsarts op 26 september 2008 opgestelde rapportage. 3.3. Het hoger beroep van appellant treft derhalve geen doel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 3.4. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door J. Brand. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C.A. Wit als griffier, uitgesproken in het openbaar op 14 november 2008. (get.) J. Brand. (get.) A.C.A. Wit. RB