
Jurisprudentie
BG4544
Datum uitspraak2008-11-14
Datum gepubliceerd2008-11-18
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/5260 WAJONG
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-18
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/5260 WAJONG
Statusgepubliceerd
Indicatie
Weigering WAJONG-uitkering toe te kennen. Geen nieuwe objectieve medische gegevens overgelegd op grond waarvan het Uwv bij de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid meer of ernstiger arbeidsbeperkingen in aanmerking had moeten nemen.
Uitspraak
06/5260 WAJONG
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Naam appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 3 augustus 2006, 06/672 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 14 november 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. M. Hoogendonk, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2008. Zoals aangekondigd is appellante niet verschenen. Voor het Uwv is verschenen mr. J.Z. Groenenberg.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Appellante, geboren [in] 1983, heeft met een op 27 september 2004 door haar ondertekend formulier bij het Uwv een uitkering aangevraagd ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
1.2. Bij besluit op bezwaar van 5 januari 2006 (het bestreden besluit) heeft het Uwv - voor zover hier van belang - de beslissing gehandhaafd om aan appellante geen uitkering ingevolge de Wajong toe te kennen op de grond dat appellante ten tijde van belang minder dan 25 % arbeidsongeschikt was.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Namens appellante is in hoger beroep herhaald dat appellante ten tijde van belang tengevolge van de borderline persoonlijkheidsstoornis waaraan zij lijdt niet beschikte over duurzaam benutbare mogelijkheden. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank deze beroepsgrond in de aangevallen uitspraak afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom deze grond niet slaagt. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank ter zake en maakt deze tot de zijne. Daarbij merkt de Raad enkel nog op dat namens appellante ook in hoger beroep geen nieuwe objectieve medische gegevens zijn overgelegd op grond waarvan het Uwv bij de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante meer of ernstiger arbeidsbeperkingen in aanmerking had moeten nemen. Uitgaande van de vastgestelde belastbaarheid van appellante zijn de uiteindelijk door het Uwv geduide functies terecht voor appellante passend geacht. Dit is voldoende inzichtelijk toegelicht in de arbeidskundige rapportages die aan het bestreden besluit ten grondslag liggen.
4. Het voorgaande betekent dat het hoger beroep van appellante faalt en dat de aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. De Raad acht geen termen aanwezig om met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht een proceskostenveroordeling uit te spreken.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C.A. Wit als griffier, uitgesproken in het openbaar op 14 november 2008.
(get.) J. Brand.
(get.) A.C.A. Wit.
RB