Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG4578

Datum uitspraak2008-11-19
Datum gepubliceerd2008-11-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200005108
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vrijspraak: Naar het oordeel van het hof is ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde niet komen vast te staan dat de verdachte de bij hem aangetroffen voorwerpen –zoals deze zijn opgenomen in het onder 1 tenlastegelegde feit- had verzameld ter voorbereiding op het teweeg brengen van een ontploffing. Veroordeling voor inbraak, twee maanden gevangenisstraf. Geen TBS met dwangverpleging: Nu de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met een bevel tot verpleging van overheidswege, blijkens het vonnis van de rechtbank d.d. 21 december 2007, voornamelijk gegrond is geweest op het in dat vonnis onder 1 bewezenverklaarde feit en nu het hof de verdachte zal vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde, acht het hof het niet passend en geboden om aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met een bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen.


Uitspraak

Rolnummer: 22-000051-08 Parketnummer: 10-702852-06 Datum uitspraak: 19 november 2008 (bij vervroeging) TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 21 december 2007 in de strafzaak tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981, thans verblijvende in Jeugdhuis van Bewaring De Sprang te 's-Gravenhage. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 27 augustus 2008 en 17 november 2008. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd. Van de dagvaarding en van de vorderingen wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 en 3 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Omvang van het hoger beroep Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken. Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Vrijspraak Naar het oordeel van het hof is ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde niet komen vast te staan dat de verdachte de bij hem aangetroffen voorwerpen - zoals deze zijn opgenomen in het onder 1 tenlastegelegde feit - had verzameld ter voorbereiding op het teweeg brengen van een ontploffing. Hierbij heeft het hof acht geslagen op de verklaring van de getuige-deskundige [getuige-deskundige], zoals afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 11 december 2007, welke verklaring inhoudt -zakelijk weergegeven- dat de onder de verdachte inbeslaggenomen voorwerpen -geen van alle ongewoon in een woning- eerder gebruikt kunnen worden om een molotovcocktail of een brandbom mee te maken, dan dat genoemde voorwerpen gebruikt kunnen worden om een ontploffing mee teweeg te brengen. Dat de verdachte het mogelijke gebruik om een molotovcocktail of een brandbom te maken in de zin had, is evenmin gebleken. Ook heeft het hof geen aanwijzing gevonden dat de verdachte de beperkte hoeveelheid vermengde benzine heeft willen misbruiken. Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: (zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt) Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: Diefstal waarbij de schuldige de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Strafmotivering De advocaat-generaal heeft gepersisteerd bij hetgeen de advocaat-generaal heeft gevorderd ter terechtzitting van dit hof d.d. 27 augustus 2008, inhoudende dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot terbeschikkingstelling met het bevel tot verpleging van overheidswege. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft met behulp van een valse sleutel uit een kluis en een kast van de instelling waar hij destijds verbleef twee mobiele telefoons en een webcam weggenomen. Als gevolg van dit misdrijf heeft de verdachte overlast, gevoelens van onveiligheid en financiële schade bij de benadeelden veroorzaakt. Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 12 augustus 2008, is de verdachte al eens veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen. Nu de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met een bevel tot verpleging van overheidswege, blijkens het vonnis van de rechtbank d.d. 21 december 2007, voornamelijk gegrond is geweest op het in dat vonnis onder 1 bewezenverklaarde feit en nu het hof de verdachte zal vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde, acht het hof het niet passend en geboden om aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met een bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen, doch is het hof - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt. Het feit is te ernstig, mede gelet op het strafblad van de verdachte, om het met een andere strafsoort af te doen. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht. Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 4 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert. Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden. Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte. Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser, mr. S.C.H. Koning en mr. W.P.C.M. Bruinsma, in bijzijn van de griffier mr. S.A. Commandeur. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 19 november 2008. Mr. W.P.C.M. Bruinsma is buiten staat dit arrest te ondertekenen.