
Jurisprudentie
BG4593
Datum uitspraak2008-09-30
Datum gepubliceerd2008-11-18
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers180492/FT-RK 08.920
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-18
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers180492/FT-RK 08.920
Statusgepubliceerd
Indicatie
Als natuurlijke persoon ten aanzien van wie faillissement is aangevraagd, schuldsanering heeft aangevraagd, maar dit niet heeft gedaan binnen de in de wet genoemde termijn van 14 dagen na ontvangst van de desbetreffende brief van de griffie, is hij niet ontvankelijk in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsanering. Tegen deze niet ontvankelijk verklaring staat geen hoger beroep open, zodat de faillissementsaanvraag meteen kan worden behandeld. Op grond van artikel 15b Faillissementswet kan degene die failliet verklaard is, opheffing van het faillissement onder gelijktijdig uitspreken van de schuldsaneringsregeling vragen. Enkel in het kader van dat verzoek moet beoordeeld worden of de overschrijding van de termijn van 14 dagen verschoonbaar is.
Uitspraak
RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
Rekestnummer : 180492/FT-RK 08.920
Faillissementsnummer: 08/420 F
Vonnis faillietverklaring
Gezien het verzoekschrift, ingediend ter griffie van deze rechtbank op 2 september 2008 door de advocaat mr. P. van Zwijndregt te Veghel namens:
DE IJSVOGEL GROEP B.V., te Nijmegen
strekkende tot faillietverklaring van:
[gerekestreerde]
[woonplaats]
Gelet op het verhandelde in raadkamer van 30 september 2008.
Gehoord verzoeker en gerekestreerde.
Bij brief van 3 september 2008 is gerekwestreerde opgeroepen voor de behandeling van een verzoekschrift strekkende tot zijn faillietverklaring. Bij deze oproep was gevoegd een brief van de griffier van de rechtbank waarin gerekwestreerde gewezen wordt op de mogelijkheid schuldsanering aan te vragen. Bijgevoegd was een folder over de schuldsanering, terwijl in de brief beschreven wordt op welke wijze de schuldsanering moet worden aangevraagd. In de brief staat voorts dat een verzoek moet gebeuren binnen veertien dagen na de datum van de brief. Verder wordt een telefoonnummer genoemd dat gerekwestreerde kan bellen indien hij verdere informatie wenst. De oproep met bijlagen is door gerekwestreerde ontvangen op 4 september 2008.
Ter zitting van 30 september 2008 heeft gerekwestreerde een op die dag ingediend verzoek tot toelating tot de schuldsanering overhandigd.
Ingevolge art. 3a Fw. komt, indien een verzoek tot faillietverklaring en een verzoek tot het uitspreken van de schuldsaneringsregeling gelijktijdig aanhangig zijn, eerst het laatste in behandeling.
De rechtbank zal daarom eerst het verzoek tot toepassing van de schuldsanering behandelen.
De rechtbank stelt vast dat het verzoek niet is ingediend binnen de in art. 3 eerste lid Fw genoemde termijn van 14 dagen.
Daar gerekwestreerde niet binnen de door de wet voorgeschreven termijn schuldsanering heeft aangevraagd, komt de rechtbank aan inhoudelijke toetsing van het verzoek niet toe en wordt het verzoek niet ontvankelijk verklaard. Tegen deze beslissing staat geen hoger beroep open.
De rechtbank merkt daarbij allereerst op dat art.15b. Fw. ziet op het opheffen van een uitgesproken faillissement onder het gelijktijdig uitspreken van toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Bij de toetsing van een dergelijk verzoek (tot opheffing van het faillissement onder toepasselijk verklaren van de schuldsaneringsregeling) dient te worden beoordeeld of door aan gefailleerde toe te rekenen omstandigheden niet binnen de in art. 3 eerste lid Fw genoemde termijn een verzoek tot toepasselijk verklaring van de schuldsanering is gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank behoeft niet bij de behandeling van het verzoek tot toepasselijk verklaring van de schuldsaneringsregeling, terwijl tevens een verzoek tot faillietverklaring aanhangig is, beoordeeld te worden of de overschrijding van genoemde termijn al dan niet aan gerekwestreerde is toe te rekenen. Een andere uitleg is onverenigbaar met zowel de in faillissementsprocedures geboden spoed en duidelijkheid als met de strikte beperkingen die art. 15 b. Fw stelt aan de mogelijkheid om nadat een faillissement is uitgesproken alsnog toepassing van de schuldsaneringsregeling te bewerkstelligen (zie ook HR 10-06-2005 LJN AS9036).
De rechtbank merkt verder op dat ten aanzien van de schuldenaar die in staat van faillissement is verklaard de wet expliciet bepaalt dat hij recht heeft van hoger beroep, dan wel van verzet (art. 8 Fw). Ook bij afwijzing van de aangifte of aanvraag tot faillietverklaring stelt de wet expliciet voor bepaalde personen hoger beroep open. De wet stelt geen hoger beroep open tegen het niet ontvankelijk verklaren van verzoeker.
De behandeling van het verzoek tot faillietverklaring wordt geschorst totdat bij in kracht van gewijsde gegane uitspraak is beslist op het verzoek tot het uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Daar waar geen hoger beroep openstaat tegen het niet ontvankelijk verklaren van verzoeker in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsanering gaat deze uitspraak onmiddellijk in kracht van gewijsde en kan worden beslist op de faillissementsaanvraag. Gerekwestreerde wordt hierdoor niet belemmerd in zijn mogelijkheden om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling. Hij kan immers indien hij failliet verklaard wordt, opheffing van het faillissement onder gelijktijdige toelating tot de schuldsanering vragen ingevolge art. 15b Fw.
De rechtbank kan daarom reeds nu het verzoek tot faillietverklaring behandelen.
Gelet op de erkenning van gerekwestreerde van de vordering van verzoeker en gelet op het verzoek van gerekwestreerde om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling, waarmee hij erkent dat hij in een situatie verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, verklaart de rechtbank gerekwestreerde failliet.
De rechtbank is gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 van de Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie betreffende insolventie procedures (hierna IVO) bevoegd deze insolventieprocedure te openen nu het centrum van de voornaamste belangen van gerekestreerde in Nederland ligt.
Beslissende:
Verklaart:
[gerekestreerde],
[geboortedatum],
[woonplaats],
handelend onder de naam [F],
[adres],
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Brabant onder nummer [nummer],
in staat van faillissement.
Benoemt tot rechter-commissaris het lid van deze rechtbank mr. F.E. Roll.
Stelt aan tot curator mr. L.P.J.M. van Woensel, advocaat te Boxtel.
Gelast de curator om de aan gefailleerde gerichte brieven en telegrammen te openen.
Verstaat dat Nederland de lidstaat in de zin van artikel 4 IVO is waar de insolventieprocedure is geopend.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.A.M. Penders, rechter in deze rechtbank en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 september 2008 te 16:30 uur, in tegenwoordigheid van V. Cepicka, griffier.