
Jurisprudentie
BG4625
Datum uitspraak2008-11-19
Datum gepubliceerd2008-11-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/825441-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/825441-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Promis-vonnis.
Met een vinger in oog van een opsporingsambtenaar steken levert poging zware mishandeling op. Daarnaast vernieling, bezit van een busje traangas en een bedrijfsinbraak.
Straf: gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest.
Maatregel: TBS met dwangverpleging.
Betaling van schade en onttrekking aan het verkeer van het wapen.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825441-08
Parketnummer vordering: 01/82655407
Datum uitspraak: 19 november 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
wonende te [adres],
thans gedetineerd te: P.I. Breda - HvB De Boschpoort.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 november 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 3 oktober 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 24 juli 2008, te Eindhoven,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer] (opsporingsambtenaar), opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een van zijn, verdachtes,
vingers in een oog van [slachtoffer] te steken/prikken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 302/45 wetboek van strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 24 juli 2008 te Eindhoven,
opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer]
(opsporingsambtenaar), met een van zijn, verdachtes, vingers in diens oog
heeft geprikt/gestoken, waardoor [slachtoffer] letsel heeft bekomen
en/of pijn heeft ondervonden;
artikel 300/304 wetboek van strafrecht
2.
hij op of omstreeks 24 juli 2008, te Eindhoven,
opzettelijk en wederrechtelijk 4, althans een of meer ruiten/ramen, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Novadic Kentron, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of
beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
artikel 350 wetboek van strafrecht
3.
hij, op of omstreeks 24 juli 2008 te Eindhoven,
een busje traangas (Merk Perfecta CS), zijnde een voorwerp bestemd voor het
treffen van personen met (een) verstikkende en/of weerloosmakende en/of
traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°,
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
artikel 26 lid 1 WWM juncto artikel 55 lid 3a WWM
4.
hij op of omstreeks 08 maart 2008 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening vanaf een terrein behorende bij een bedrijf (gelegen aan de
Veestraat) heeft weggenomen hoeveelheden of een hoeveelheid kabelafval en/of
koper en/of messing, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan ten aanzien van feit 1.
Vaststaande feiten.
Op 24 juli 2008 werd verdachte door twee politieambtenaren aangehouden op de Kanaaldijk-Noord te Eindhoven1, waarbij een handgemeen plaats vond tussen verdachte en politieambtenaren. Tijdens deze worsteling raakt verdachte met een vinger het oog van politieambtenaar [slachtoffer].2
Het standpunt van de officier van justitie.
Het primair tenlastegelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden. Verdachte heeft bewust zijn vinger in het oog van [slachtoffer] gestoken. Verdachte had in ieder geval voorwaardelijke opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Het standpunt van de verdediging.
Vrijspraak van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. In de eerste plaats was er geen opzet op (zware) mishandeling. Er was sprake van een onbewuste en onbedoelde prik in het oog van een agent tijdens een worsteling. Verdachte verkeerde onder invloed van drugs, hij wist daardoor niet wat hij deed. Ten aanzien van het primair tenlastegelegde betwist de verdediging ook dat er sprake was van een begin van uitvoering bij de poging tot zware mishandeling.
Het oordeel van de rechtbank.
Onbewuste prik?
De rechtbank stelt vast dat verdachte tijdens het verhoor voor zijn inverzekeringstelling als volgt heeft verklaard: “Ik heb die agent in zijn oog gestoken omdat ik niet mag slaan, want dan ga ik helemaal los en ben ik niet meer te stoppen.”3 Naar het oordeel van de rechtbank kan de verklaring van verdachte niet anders begrepen worden dan dat hij bewust met zijn vinger in het oog van [slachtoffer] heeft gestoken/geprikt.
Opzet op zwaar lichamelijk letsel
[slachtoffer] verklaart dat hij met kracht in zijn oog werd gestoken.4 Dit wordt ondersteund door medische informatie, waaruit blijkt dat het oog van het slachtoffer gekneusd was. Op basis hiervan leidt de rechtbank af dat verdachte met een krachtige steekbeweging zijn vinger in het oog van het slachtoffer heeft geprikt. Algemene ervaringsregels leren dat de kans dat het slachtoffer door zo’n handeling zwaar lichamelijk letsel oploopt, bijvoorbeeld in de vorm van onherstelbare gezichtsschade, aanmerkelijk is. Uit het gedrag van verdachte, eruit bestaande dat hij doelgericht en met kracht zijn vinger in het oog van [slachtoffer] heeft gestoken, leidt de rechtbank voorts af dat verdachte deze aanmerkelijke kans bewust aanvaard heeft.
Begin van uitvoering
De hierboven omschreven geweldshandeling van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank naar uiterlijke verschijningsvormen zozeer gericht op de voltooiing van de zware mishandeling, dat er sprake was van een begin van uitvoering.
Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van een opsporingsambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan ten aanzien van feit 2, 3 en 4.
Het standpunt van de officier van justitie.
Deze feiten kunnen wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de feiten 2,3 en 4 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Gelet op de bekennende verklaringen van verdachte volstaat de rechtbank met een opgave de gebruikte bewijsmiddelen.
Feit 2:
- Politiedossier met kenmerk PL2208/08-006888, afsluitingsdatum dossier 24 juli 2008, 41 doorgenummerde pagina’s:
o Proces-verbaal aangifte, p. 20 e.v.
o Proces-verbaal bevindingen, p. 22.
- Verklaring verdachte ter terechtzitting.
Feit 3
- Voornoemd politiedossier:
o Proces-verbaal aangifte, p. 26 e.v.
o Proces-verbaal van bevindingen, p. 40.
- Verklaring verdachte ter terechtzitting.
Feit 4
- Politiedossier met kenmerk PL2208/08-003816, sluitingsdatum dossier 30 april 2008:
o Proces-verbaal van aangifte door [aangever].
o Proces-verbaal van verhoor [mededader 1].
o Proces-verbaal van verhoor [mededader 2].
- Verklaring verdachte ter terechtzitting
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hiervoor uitgewerkte en opgesomde bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1. (primair)
op 24 juli 2008 te Eindhoven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] (opsporingsambtenaar), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een van zijn, verdachtes,
vingers in een oog van [slachtoffer] te steken/prikken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
2.
op 24 juli 2008 te Eindhoven, opzettelijk en wederrechtelijk 4 ruiten/ramen, toebehorende aan Novadic Kentron heeft vernield
3.
op 24 juli 2008 te Eindhoven, een busje traangas (Merk Perfecta CS), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°,
voorhanden heeft gehad
4.
op 8 maart 2008 te Eindhoven tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een terrein behorende bij een bedrijf (gelegen aan de Veestraat) heeft weggenomen hoeveelheden of een hoeveelheid kabelafval toebehorende
aan [bedrijf], waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van inklimming.
Kennelijke schrijffouten zijn in de bewezenverklaring verbeterd.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 45, 57, 302, 304, 310, 311, 350
Wet wapens en munitie art. 26, 55.
De strafoplegging.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie volgt de psychiater en de psycholoog in hun adviezen en eist daarom de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Daarnaast eist de officier van justitie een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van voorarrest.
Voorts verzoekt de officier van justitie om de vordering na voorwaardelijke veroordeling toe te wijzen. Eveneens wordt verzocht om de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] geheel toe te wijzen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten slotte vordert de officier van justitie de onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen busje traangas.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zo is verdachte geboren uit een drugsverslaafde prostituee en kreeg hij in zijn jeugd regelmatig te maken met ondertoezichtstellingen. Verdachte heeft nooit de hulp gekregen die hij nodig had. Ook heeft de verdediging gewezen op het beperkte strafblad van verdachte. Een terbeschikkingstelling met dwangverpleging acht de verdediging een te zware maatregel. De raadsman bepleit daarom de oplegging van een werkstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden.
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling bepleit de raadsman verlenging van de proeftijd en met betrekking tot het beslag refereert hij zich aan het oordeel van de rechtbank. Ten slotte verzoekt de verdediging om de vordering van de benadeelde partij af te wijzen of niet ontvankelijk te verklaren.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de op te leggen straf.
Algemene overweging.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Strafverzwarend.
Op 24 juli 2008 heeft verdachte op verschillende vlakken bijzonder agressief gedrag vertoond. Eerst heeft hij een aantal ruiten van het gebouw van Novadic-Kentron vernield. Gevraagd naar de reden hiervan verklaart hij bij de politie “dat hij het helemaal heeft gehad met die kankerlui. Ik heb overal schijt aan en sla er voortaan gelijk op.”5
Tijdens zijn aanhouding raakt verdachte vervolgens in een worsteling verwikkeld met twee politieambtenaren. Hierbij is verdachte er niet voor teruggeschrokken om een vinger in het oog van politiefunctionaris [slachtoffer] te steken. Terwijl [slachtoffer] probeerde om zijn taken als politieambtenaar te vervullen, werd hij geconfronteerd met deze moedwillige poging om hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank rekent verdachte dit strafbare feit zwaar aan. Het voorval heeft ook een vervelende verwonding bij [slachtoffer] veroorzaakt. Als gevolg hiervan heeft hij meerdere dagen pijn gehad aan zijn oog en hoofd.
Geconfronteerd met het bezit van een busje traangas laat verdachte zich wederom gewelddadig uit: “Ik heb het helemaal gehad met mijn moeder. Ik kan haar beter traangas in ogen spuiten dan dat ik haar hersens in sla.”6 Ook elders in het dossier valt op te maken dat verdachte bijzonder agressieve uitlatingen doet in de richting van individuele personen of de maatschappij in het algemeen.7
Strafverminderend.
Verdachte is onderzocht door een psychiater en een psycholoog. In hun rapporten concluderen zij dat verdachte als verminderd tot sterk verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd moet worden ten aanzien van de feiten 1 en 2. De rechtbank neemt deze conclusies over en zal hiermee rekening houden bij de strafoplegging.
Slotsom.
Alles afwegende acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden noodzakelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht (118 dagen).
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de op te leggen maatregel
Met betrekking tot de door de officier van justitie geëiste maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging overweegt de rechtbank als volgt.
Op 6 oktober 2008 heeft J.J.M. Kampkes, gezondheidspsycholoog, een rapport over verdachte uitgebracht. De conclusie van dit rapport luidt kort samengevat:
“Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, alcoholafhankelijkheid en afhankelijkheid van verschillende overige middelen. Daarnaast is er tevens sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Deze kan diagnostisch omschreven worden als een persoon met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Door zijn aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, in combinatie met de borderlinepersoonlijkheidsstoornis, is betrokkene erg moeilijk in staat zijn leven gestructureerd vorm te geven. Hij zal anderen niet snel vertrouwen en dingen die hij zelf oppakt zullen hem relatief snel door de handen glippen. Zo gaan veel dingen in relatie met anderen mis, terwijl betrokkene wel afhankelijk van anderen is om zijn leven structuur en houvast te geven. Inmiddels heeft hij echter geleerd te overleven; wat hij doet door zijn impulsen uit te leven, zich niet te houden aan algemeen aanvaarde maatschappelijke regels en door onlustgevoelens te dempen met een fors gebruik van middelen, waaraan hij inmiddels verslaafd is geraakt. Onlustgevoelens die uiteindelijk niet gedempt kunnen worden, komen naar buiten en betrokkene heeft die, voor zover bewezen geacht, geuit door de ramen bij Novadic-Kentron te vernielen. Als dan de politie ter plaatse komt en hem wil arresteren, ontstaat er een worsteling, waarbij betrokkene een agent in diens oog steekt. De woede en frustratie van betrokkene zijn op een dergelijk moment nauwelijks nog te hanteren. Indien anderen dan agenten hem in het nauw brengen, zal betrokkene ook hen kunnen beschadigen, of hun eigendommen.
De kans op recidive wordt zeer hoog geacht, aangezien betrokkene volledig onvoldoende is toegerust om de spanningen in het leven op een adequate manier op te lossen. Indien hij dit gedrag kan volhouden, dan leidt dat in de toekomst onvermijdelijk tot beschadiging van (goederen van) anderen en van hemzelf. Gezien de zeer prominente problematiek dient een behandeling ingezet te worden, om de kans op recidive te verminderen. Deze behandeling dient veel levensgebieden binnen één zorgprogramma aan te pakken en zich niet slechts te richten op hetzij de verslaving, of hetzij de persoonlijkheidsproblematiek. Verder dient een behandelinstelling om te kunnen gaan met de agressie die betrokkene kan uiten, zonder dat anderen, noch betrokkene zelf, daarbij gevaar lopen. Betrokkene zal namelijk gefrustreerd raken door een adequate behandeling, aangezien het angst bij hem zal oproepen om zijn bekende gedragspatronen los te laten en dan zal hij de onzekerheid gaan ervaren van nieuwe stappen zetten op onbekend terrein. Het geheel overziend, wordt een behandeling slechts mogelijk geacht indien dit in een gedwongen kader, onder een maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging kan plaatsvinden. Dit wordt als enige voldoende kader gezien waarbinnen een behandeling een kans van slagen heeft. Ieder ander kader wordt als onvoldoende geacht gezien de beperkingen van betrokkene.”8
Op 8 oktober 2008 heeft A.J.W.M. Trompenaars, psychiater, een rapport over verdachte uitgebracht. De conclusie van dit rapport luidt kort samengevat:
“Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Deze zijn in diagnostische zin te omschrijven als ADHD, een ernstige polydrugsverslaving (thans gedwongen in remissie door detentie) en een
ernstige persoonlijkheidsstoornis Niet Anderszins Omschreven met borderline en anti-sociale persoonlijkheidstrekken. Voorts is er sprake van zeer moeizame sociaal-maatschappelijke omstandigheden en ernstige relatieproblemen met zijn moeder.
De rechtbank wordt geadviseerd om de behandeling van betrokkene te doen plaats vinden binnen het juridische kader van een TBS met bevel tot verpleging.”9
De rechtbank neemt de bovenstaande conclusies en adviezen over. Met de psycholoog en de psychiater is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling noodzakelijk maakt.
De rechtbank overweegt voorts dat is voldaan aan de formele voorwaarden om de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen. Het hierna te kwalificeren feit 1 betreft een misdrijf waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Voorts merkt de rechtbank op dat het een misdrijf betreft dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank verdachte ter beschikking stellen. De rechtbank zal voorts bevelen dat verdachte van overheidswege verpleegd wordt.
De rechtbank legt de maatregel alleen op ten aanzien van feit 1 primair. De rapportages van de psychiater en de psycholoog hebben weliswaar ook betrekking op de bewezenverklaarde vernielingen (feit 2), maar voor deze feiten is de maatregel van terbeschikkingstelling niet toegelaten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, als rechtstreeks veroorzaakte schade door het onder 1 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, omdat de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Aangezien hierdoor aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Beslissing op beslag.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen busje traangas een voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. De rechtbank zal dit voorwerp dan ook onttrekken aan het verkeer.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling (01/82655407).
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen en krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. De gevorderde tenuitvoerlegging zal worden afgewezen, omdat de rechtbank het van belang acht dat de behandeling in het kader van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging zo spoedig mogelijk aanvangt.
DE UITSPRAAK
De rechtbank verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. De rechtbank verklaart voorts niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 primair:
poging tot zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een
ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
T.a.v. feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen
T.a.v. feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie,
begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
T.a.v. feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
De rechtbak verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt de volgende straf en maatregelen op:
T.a.v. feit 1 primair, feit 2, feit 3, feit 4:
Gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
T.a.v. feit 1 primair:
Terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging
T.a.v. feit 1 primair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 150,00 subsidiair 3 dagen hechtenis
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 150,-- (zegge: honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van EUR 150,-- (zegge: honderdvijftig euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Beslissing op het beslag:
Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten: busje
traangas (merk Perfecta CS)
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Afwijzing van de vordering van de officier van justitie d.d. 22 juli 2008.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A. van Biesbergen, voorzitter,
mr. I.M. Nusselder en mr. W.J. Kolkert, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.K.J. Kooij, griffier,
en is uitgesproken op 19 november 2008.
1 Politiedossier met kenmerk PL2208/08-006888, afsluitingsdatum dossier 24 juli 2008, 41 doorgenummerde pagina’s. Proces-verbaal van aanhouding, p. 12 van dit dossier.
2 Proces-verbaal van aangifte, p. 26 en 27 en verklaring verdachte ter terechtzitting.
3 Proces-verbaal voor inverzekeringstelling, p. 17.
4 Proces-verbaal aangifte, p. 26 en 27
5 Proces-verbaal verhoor, p. 23 e.v.
6 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 41.
7 Proces-verbaal bevindingen, p. 33.
8 Psychologisch onderzoek Pro Justitia.
9 Psychiatrisch onderzoek Pro Justitia
??
??
8
Parketnummer: 01/825441-08
Parketnummer vordering: 01/82655407
[verdachte]