Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG4639

Datum uitspraak2008-11-18
Datum gepubliceerd2008-11-19
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/3469 WWB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Van een tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb is naar het oordeel van de Raad geen sprake indien een bestuursorgaan berust in een uitspraak van de rechtbank en, overeenkomstig die uitspraak, overgaat tot vergoeding van griffierecht en gemaakte proceskosten. Afwijzing proceskostenvergoeding.


Uitspraak

08/3469 WWB Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van: [appellant] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 6 mei 2008, 07/4673 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda (hierna: Commissie). Datum uitspraak: 18 november 2008 I. PROCESVERLOOP Namens appellant heeft I.T. Martens, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak. Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten. II. OVERWEGINGEN 1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden. 1.1. Bij besluit van 16 januari 2007 heeft de Commissie - voor zover hier van belang - van appellant medeteruggevorderd een bedrag van € 3.337,77. Aan dit besluit ligt ten grondslag dat appellant met [betrokkene] ([betrokkene]) over de periode van 15 januari 2005 tot 1 april 2005 een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd, van welke omstandigheid [betrokkene] de Commissie niet in kennis heeft gesteld. 1.2. Bij besluit van 19 september 2007 heeft de Commissie het bezwaar tegen het besluit van 16 januari 2007 ongegrond verklaard. 2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank - met bepalingen over griffierecht en proceskosten - het beroep tegen het besluit van 19 september 2007 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het besluit van 16 januari 2007 herroepen. Daartoe heeft de rechtbank onder meer overwogen dat de gedingstukken onvoldoende grondslag bieden voor het standpunt van het College dat appellant en [betrokkene] ten tijde in geding een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, nu niet aan het criterium van wederzijdse verzorging is voldaan. 3. Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. 3.1 Bij brief van 25 juni 2008 heeft de Commissie appellant meegedeeld geen hoger beroep in te zullen stellen tegen de aangevallen uitspraak en tevens over te zullen gaan tot vergoeding van griffierecht en van de in bezwaar en in beroep gemaakte kosten van rechtsbijstand. Tevens is meegedeeld dat de vordering van de Commissie op appellant wordt afgeboekt en dat hetgeen appellant aan de gemeente Breda heeft betaald gerestitueerd zal worden. 3.2. Bij brief van 11 juli 2008 is namens appellant het hoger beroep ingetrokken, onder gelijktijdig verzoek de Commissie - op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) - te veroordelen in de proceskosten van appellant. 3.3. De Commissie heeft dit verzoek gemotiveerd bestreden. 3.4. Bij brief van 18 augustus 2008 is namens appellant het onder 3.2 genoemde verzoek nader toegelicht. 4. De Raad komt tot de volgende beoordeling. 4.1. Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep. 4.2. Van een tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb is naar het oordeel van de Raad geen sprake indien een bestuursorgaan berust in een uitspraak van de rechtbank en, overeenkomstig die uitspraak, overgaat tot vergoeding van griffierecht en gemaakte proceskosten. 4.3. Hieruit volgt dan ook dat het verzoek om een proceskostenvergoeding afgewezen dient te worden. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Wijst het verzoek om toepassing van artikel 8:75 van de Awb af. Deze uitspraak is gedaan door Th.C. van Sloten. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 november 2008. (get.) Th.C. van Sloten. (get.) W. Altenaar. KR