Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG4667

Datum uitspraak2008-11-19
Datum gepubliceerd2008-11-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers04/860774-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Aanranding van jongens in zwembad in de zomer van 2008. De rechtbank acht de aanranding van een aantal jongens in het zwembad van een camping te Helden wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank spreekt verdacht vrij van aanranding van een jongen in Roermond. Het tenlastegelegde bezit van kinderporno wordt slechts bewezenverklaard voor een viertal afbeeldingen, waarvan de rechtbank uit eigen waarneming heeft vast kunnen stellen dat het kennelijk jongens van jonger dan 18 jaar betrof.


Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND Parketnummer : 04/860774-08 Uitspraak d.d. : 19 november 2008 TEGENSPRAAK VONNIS van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: naam : [verdachte] voornamen : [verdachte] geboren op : [geboortedatum] adres : [adres] plaats : [woonplaats] thans gedetineerd in [detentieadres] 1. Het onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 november 2008. 2. De tenlastelegging De verdachte staat na wijziging van de tenlastelegging terecht ter zake dat: 1. hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2008 tot en met 29 juli 2008 in de gemeente Helden, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), (telkens) bestaande uit het ontuchtig betasten van of wrijven over of voelen aan of nabij het geslachtsdeel en/of billen en/of buik en/of borststreek van genoemde pers(o)n(en) en/of uit het ontuchtig leggen van een hand van genoemde [slachtoffer 5] op en/of met die hand wrijven over zijn, verdachtes, geslachtsdeel en (telkens) bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het (tegen hun wil) vastpakken en/of vasthouden van die personen en/of onverhoeds in of over de (zwem)broek aanraken van die personen en/of het onverhoeds vastpakken van de hand van die [slachtoffer 5]; (artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht) Althans indien terzake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen: hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2008 tot en met 29 juli 2008 in de gemeente Helden met [slachtoffer 1], [geboortedatum], en/of [slachtoffer 2], [geboortedatum], en/of [slachtoffer 3], [geboortedatum], en/of [slachtoffer 4], [geboortedatum], en/of [slachtoffer 5], [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het ontuchtig betasten van of wrijven over of voelen aan of nabij het geslachtsdeel en/of billen en/of buik en/of borststreek van genoemde perso(o)n(en) en/of uit het ontuchtig leggen van een hand van genoemde [slachtoffer 5] op en/of met die hand wrijven over zijn, verdachtes, geslachtsdeel; (artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht) 2. hij in of omstreeks de periode van 15 juni 2008 tot en met 15 juli 2008 in de gemeente Roermond, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 6 ] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het meermalen, althans eenmaal, ontuchtig vastpakken en/of betasten van het geslachtsdeel van genoemde [slachtoffer 6 ] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het (tegen zijn wil) vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 6 ] en/of uit het onverhoeds in of over de (zwem)broek aanraken van die [slachtoffer 6 ]; (artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht) Althans indien terzake het vorenstaande onder 2 geen veroordeling zou volgen: hij in of omstreeks de periode van 15 juni 2008 tot en met 15 juli 2008 in de gemeente Roermond met [slachtoffer 6 ], [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal, ontuchtig vastpakken en/of betasten van het geslachtsdeel van genoemde [slachtoffer 6 ] (artikel 247 Wetboek van Strafrecht) 3. hij op of omstreeks 29 juli 2008, in elk geval in of omstreeks de maand juli 2008, in de gemeente Roermond, in elk geval in Nederland, 85, in elk geval een aantal, afbeeldingen of een of meer gegevensdrager(s), bevattende 85, in elk geval een aantal, afbeeldingen, van seksuele gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, te weten een of meer harde schijf/schijven of disken, met onder meer de navolgende afbeeldingen: -932[1].jpg Een naakte jongen zit op zijn knieën tussen de benen van een andere naakte jongen en heeft de stijve penis van deze jongen in zijn mond; en/of -7534[1].jpg Een naakte jongen ligt op zijn rug op een rood geblokt kleed en heeft zijn benen en heupen zover omhoog gedaan, dat de jongen zijn eigen stijve penis in zijn mond stopt. Tevens penetreert de jongen zijn eigen anus met de wijsvinger van zijn rechterhand; -29664[1].jpg Twee naakte jongens zitten op een blauwe bank naast elkaar en zoenen elkaar op de mond. Tevens hebben beide jongens elkaars stijve penis vast; -31647[1]jpg Een naakte jongen zit op handen en knieën en kijkt naar de lens van de camera. De penis van de jongen is zichtbaar in beeld; -Dc12.avi Een jongen zit ogenschijnlijk achter zijn computer en wordt gefilmd door middel van een webcam. De jongen richt de webcam op zijn schaamstreek en nadat hij zijn broek heeft uitgedaan trekt hij zich zichtbaar voor de webcam af, in bezit heeft gehad. (artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht) Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad. 3. De geldigheid van de dagvaarding Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is. 4. De bevoegdheid van de rechtbank Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen. 5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen. 6. Schorsing der vervolging Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. 7. Bewijsoverwegingen 7.1 Standpunten van de officier van justitie en de verdediging De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 5 november 2008 gevorderd dat het onder 1 primair ten laste gelegde, het onder 2 primair ten laste gelegde en het onder 3 ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard. Naar het oordeel van de officier van justitie bestaat er geen discussie over de vraag of de handelingen van feiten 1 en 2 als ontuchtig kunnen worden aangemerkt. Dit omdat het gaat om handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal ethische norm. Het onverhoeds iemand vastpakken dan wel betasten wordt in de rechtspraak als een feitelijkheid in de zin van art. 246 van het Wetboek van Strafrecht gezien, waardoor het onder 1 primair en het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, aldus de officier van justitie. Het onder 3 ten laste gelegde kan naar het oordeel van de officier van justitie tevens wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, aangezien door de KLPD is vastgesteld dat er kinderporno is aangetroffen op de laptop van verdachte en er geen reden is om aan het oordeel van de KLPD te twijfelen. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van alle drie de ten laste gelegde feiten. Daartoe is –zakelijk weergegeven- het navolgende aangevoerd. Verdachte heeft de feiten steeds stellig ontkend, ondanks de voordelen voor verdachte van het bekennen van de feiten, zoals het kunnen volgen van therapie tijdens zijn detentie en het doorbrengen van minder aantal uren op zijn cel. Verdachte heeft zich niet schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen, althans hij heeft niet het opzet gehad op de ontuchtige handelingen, zoals die ten laste zijn gelegd onder 1 en 2. Hij heeft enkel meegedaan met een balspel en heeft niemand onzedelijk betast. De rechtbank moet er voor waken dat er sprake zal zijn van een situatie zoals in de Schiedammer Parkmoord. De verklaring van aangever [slachtoffer 3] is voorst opmerkelijk aangezien hij verklaart dat de ontuchtige handelingen bij de stoeltjes hebben plaatsgevonden, een plek die midden in het zicht en voor een raam lag. Iemand zou dat dan moeten hebben gezien. Hij zegt bovendien dat verdachte dinsdag, nadat hij de eerste keer uit het zwembad was gehaald, meteen opnieuw andere kinderen ging betasten. Dit is niet erg aannemelijk want een gewaarschuwd mens telt voor twee, en de badmeester was toen ook extra oplettend en heeft niets kunnen waarnemen. Aangever [slachtoffer 4] zegt dat verdachte tevens aan hem zat terwijl het water in het bubbelbad niet aan het bubbelen was. Dit zou betekenen dat het in het volle zicht is gebeurd maar dat toch niemand, ook de vrienden van aangever niet, iets heeft gezien. Het was bovendien erg druk in het zwembad omdat het hoogseizoen was en er zijn weinig andere mensen die iets gezien hebben. Verdachte is door de directeur van het zwembad medegedeeld dat er videobeelden van het zwembad beschikbaar zouden zijn. Hij heeft toen gevraagd om de beelden veilig te stellen, zodat zijn onschuld bewezen zou kunnen worden. Dit is niet gebeurd. De meeste verklaringen van getuigen zijn voorts van horen zeggen. Door de aangevers is verder expliciet verklaard dat verdachte hen met de rechterhand heeft betast, terwijl verdachte weinig handfunctie heeft in zijn rechterhand. Opmerkelijk is ook dat aangevers geen afstand hebben genomen van verdachte na de vermeende gebeurtenissen. [getuige 1] en [getuige 2] verklaren verder dat het gedrag van de aangevers niet veel veranderd was na de gebeurtenissen en dat zij niet veel aan de jongens zagen. Voor feit 2 lijkt er sprake te zijn van aanzet tot het doen van aangifte waardoor verdachte het slachtoffer is geworden van plegersruis. Verdachte was er met betrekking tot feit 3 zeker van dat er geen kinderpornografie op zijn computer en laptop zou worden aangetroffen, daarom heeft hij zelf aangegeven dat zijn computer en laptop mochten worden onderzocht. Zijn seksuele voorkeur gaat niet uit naar jonge jongens maar naar jongens rond de 18 of 19 jaar. Het overgrote deel van het pornografisch materiaal betrof ook modellen boven de 18 jaar en verdachte is er tijdens zijn behandeling naar aanleiding van zijn eerdere veroordeling, op gewezen goed op te passen voor modellen onder de 18 jaar. Verdachte is bovendien op zoek gegaan naar pornografisch materiaal op aanraden van zijn behandelaars, om zijn biseksualiteit nader te onderzoeken. Verdachtes raadsvrouw voert tot slot aan dat zij het ten laste gelegde materiaal heeft bekeken en dat zij niet overtuigd is dat het kinderpornografie betreft, dat is volgens haar niet zonneklaar vast te stellen. 7.2 Bewijsmiddelen, bewijsoverwegingen en vrijspraakoverwegingen van de rechtbank De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen. De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. De genoemde geschriften zijn slechts gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen. In de navolgende (bewijs)overwegingen wordt verwezen naar de doorlopende paginanummering van het in de wettelijke vorm door de Regiopolitie Limburg-Noord, Jeugd- Slachtofferzorg en Zedenzaken opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL2379/08-004694, gedateerd 19 september 2008 en de daarbij behorende bijlagen (tevens een doorlopend genummerde print van scan 25-09-2008 van origineel, pagina 1 t/m 199). Ten aanzien van feit 1 Ten aanzien van aangever [slachtoffer 5] Op 29 juli 2008 is aangifte gedaan door [slachtoffer 5] van ontuchtig betasten door ‘[verdachte]’ op de Camping ‘De Heldense Bossen’. [slachtoffer 5] heeft verklaard dat hij op maandag 28 juli in het zwembad was en toen zag dat [jongen 1] [verdachte] onder water duwde. [verdachte] is volgens [slachtoffer 5] een oudere man die ze in het zwembad hadden leren kennen. [slachtoffer 5] zag dat [verdachte] over zijn ([slachtoffer 5]) penis, over zijn zwembroek wreef. Omdat hij dacht dat dit per ongeluk gebeurde heeft hij er niks van gezegd. Op dinsdag is [slachtoffer 5] weer naar het zwembad gegaan en heeft hij [verdachte] gevraagd om ook mee te spelen. Er kwamen toen nog twee andere jongens aan, waarna ze hebben gelummeld. Op een gegeven moment pakte [verdachte] hem van achteren vast terwijl de twee jongens weg gingen en [jongen 2] alleen met een bal speelde. Hij voelde dat [verdachte] zijn ([slachtoffer 5]) achterwerk, billen, tegen zijn ([verdachte]) penis aan zette en hem een klein beetje optilde. Hij voelde dat [verdachte] hem op zijn penis zette. De penis van [verdachte] was stijf en hij voelde zich op dat moment als een pop die alles moest doen wat hij zei. Hij trok zich toen los en zwom weg waarna [verdachte] hem achterna kwam. Hij voelde dat [verdachte] aan zijn benen trok en hem naar zich toe trok. [verdachte] ging toen met zijn hand onder zijn zwembroek, bij zijn penis. [verdachte] trok zijn hand toen terug en wreef daarna met zijn hand over [slachtoffer 5] zwembroek, over zijn penis. [slachtoffer 5] werd met [verdachte] linkerhand bij zijn buik vastgehouden terwijl de rechterhand aan zijn penis voelde. [slachtoffer 5] heeft [verdachte] hand weggetrokken. Hierna pakte [verdachte] [slachtoffer 5] rechterhand en bracht de hand naar [verdachte] penis en wreef met [slachtoffer 5] hand over zijn penis. [slachtoffer 5] trok zich weer los maar werd weer van achteren vast gepakt waarna [verdachte] met zijn hand in [slachtoffer 5] zwembroek en in zijn onderbroek kwam en zijn penis vastpakte en erover wreef. [slachtoffer 5] heeft [verdachte] hand toen weggetrokken en is zo snel mogelijk weg gezwommen. [slachtoffer 5] heeft verklaard dat [verdachte] de man is die dinsdag door de politie werd meegenomen. Blijkens het geboortebewijs is [slachtoffer 5] [geboortedatum]. Op 28 en 29 juli 2008 was hij derhalve 13 jaar oud. [getuige 3] heeft verklaard dat hij op dinsdag 29 juli 2008 omstreeks 12.30 uur in het zwembad de ‘Heldense bossen’ te Helden heeft gezien dat een oudere man in een bad een jongen van achteren vastpakte. Die man deed dat door achter die jongen te gaan staan en beide armen om de jongen heen te slaan. Getuige heeft aangegeven dat het om [slachtoffer 5] ging en dat hij van [slachtoffer 5] had gehoord dat hij dit vastpakken niet wilde en niet fijn vond. Hij had [slachtoffer 5] hier bewust naar gevraagd. Getuige heeft verklaard dat de man waar het om gaat (dinsdag 29 juli) in het kantoor ernaast zat, een beetje flaporen heeft en dat hij hem ruim 40 jaar oud schat. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij vanaf zaterdag 26 juli op de Camping ‘De Heldense Bossen’ is geweest en dat hij op zondag, maandag en dinsdag in het zwembad heeft gezwommen. Hij verklaarde dat hij maandag 28 juli 2008 en dinsdag 29 juli 2008 [slachtoffer 5] in het zwembad heeft gezien. Hij verklaarde tevens toen met een groep een balspel te hebben gespeeld (gelummeld) en dat hij in het vuur van het spel toen misschien iemand heeft aangeraakt. [slachtoffer 5] was ook bij die groep. Verdachte heeft zichzelf beschreven als klein, fors, blond haar en flaporen. Verdachte heeft verklaard dat hij op dinsdag 29 juli 2008 door de badmeester uit het zwembad is gehaald en in een kantoorruimte heeft gewacht op de komst van de politie. De rechtbank is op grond van voormelde bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van feitelijke aanranding van de eerbaarheid van aangever [slachtoffer 5]. De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting het verweer gevoerd dat verdachte enkel een balspel heeft gespeeld en dat hij niemand ontuchtig heeft betast, althans geen opzet heeft gehad op het ontuchtig betasten. De rechtbank is van oordeel dat het opzet van verdachte op ontuchtig handelen voortvloeit uit het geheel van voornoemde handelingen en de manier waarop deze door verdachte zijn verricht. Ten aanzien van aangevers [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] (de tweeling) Op woensdag 30 juli heeft [slachtoffer 4] aangifte gedaan van onzedelijk betasten. Hij heeft verklaard dat hij op maandag 28 juli 2008 naar het zwembad op de camping ‘De Heldense Bossen’ is gegaan, samen met zijn broer [slachtoffer 2], [getuige 1] en [getuige 2], [getuige 4] en [jongen 3]. Ze gingen in het bubbelbad zitten. Het bubbelbad was erg vol en [slachtoffer 4] ging bij de trap zitten. Toen het rustiger werd zei de oudere man met de flaporen die ook in het bubbelbad zat: ‘Kom hier maar zitten, hier is nog plek’. [slachtoffer 4] ging toen rechts naast die man zitten en voelde dat de man zijn rechterhand op zijn linkerbovenbeen legde. Hij dacht dat het per ongeluk ging en duwde de hand van de man aan de kant. Meteen daarna legde de man zijn hand op dezelfde plek. [slachtoffer 4] vond dat niet fijn maar durfde niks te zeggen waarna hij weer op de plek bij de trap is gaan zitten. De man raakte toen met zijn voet [slachtoffer 4]s borst aan en [slachtoffer 4] duwde de voet weg. De man zette zijn voet vervolgens op het muurtje waar [slachtoffer 4] op zat, voor zijn kruis en ging met zijn voet richting zijn kruis. [slachtoffer 4] heeft zijn voet toen weggeduwd voordat de voet zijn kruis raakte. Met kruis bedoelt hij piemel. Ze zijn toen met zijn allen het bubbelbad uitgegaan. Even later was [slachtoffer 4] met [slachtoffer 2] aan het stoeien, toen de man mee ging stoeien. De man stond achter hem en hield hem met zijn linkerarm vast terwijl hij met zijn rechterhand in [slachtoffer 4]s zwembroek wilde gaan. De mans vingertoppen zaten in zijn zwembroek maar voor hij verder kon gaan, trok [slachtoffer 4] zijn hand weg en hij trok zijn zwembroek strak aan zodat de man er niet meer bij kon. [slachtoffer 4] heeft toen allebei de handen weggeduwd en is weggezwommen. ’s Avonds is hij weer gaan zwemmen en zag hij door de palmbomen bij het bubbelbad niet, dat de man met de flaporen al in het bubbelbad zat. Hierdoor is hij naast hem gaan zitten. Toen de man zijn hand weer op zijn been legde, is hij meteen uit het bubbelbad en in de stroomversnelling gegaan. Hij voelde toen dat iemand hem van achteren vastpakte en zag dat het de man met flaporen was. De man hield hem met zijn linkerarm om zijn middel vast en kietelde hem over zijn buik. Met zijn rechterhand probeerde hij weer in [slachtoffer 4]s zwembroek te gaan. De man hield hem vast waardoor hij niet weg kon en heeft twee keer geprobeerd in zijn zwembroek te komen. Hij heeft ook zijn hand over [slachtoffer 4]s zwembroek, op zijn piemel gelegd. Hierna heeft [slachtoffer 4] zich losgetrokken en is weggezwommen. [slachtoffer 4] beschrijft de man als tussen de 35 en 40 jaar oud, flaporen, niet heel dik en niet veel haren (p. 102). Blijkens de akte van geboorte is [slachtoffer 4] [geboortedatum]. Op 28 juli 2008 was hij derhalve 13 jaar oud. Op 30 juli 2008 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan van onzedelijk betasten door een onbekende man in het bubbelbad van de Camping ‘De Heldense Bossen’, op maandag 28 juli 2008. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij in het bubbelbad zat en dat [getuige 5] links van hem zat en dat rechts een kleine man met een stevig postuur en kort stekelig haar zat. Plotseling voelde hij dat de man met zijn linkerhand zijn blote rechterbeen aanraakte. Hij duwde de hand weg waarna de man meteen weer met zijn linkerhand zijn been aanraakte. De man aaide/wreef met zijn hand over [slachtoffer 2]s blote been van zijn knie tot aan zijn lies op en neer. Hij wreef daarbij een gedeelte over [slachtoffer 2]s blote been en een gedeelte over zijn zwembroek. [slachtoffer 2] heeft toen tegen [getuige 5] gezegd dat de man aan zijn been zat en is met haar uit het bubbelbad gegaan. [slachtoffer 4] zat aan de andere kant van de man (p. 129). Nadat [slachtoffer 2] de hand van de man wegduwde toen hij hem de eerste keer had aangeraakt, zag hij dat [slachtoffer 4] opstond en ergens anders ging zitten. Later heeft hij van [slachtoffer 4] gehoord dat [slachtoffer 4] opstond omdat die man aan zijn been zat (p. 130). [slachtoffer 2] heeft gezien dat de man uit het bubbelbad op dinsdag 29 juli door de politie werd meegenomen. Blijkens de akte van geboorte is [slachtoffer 2] [geboortedatum]. Op 28 juli 2008 was hij derhalve 13 jaar oud. [getuige 4] heeft verklaard dat zij bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] in het bubbelbad zat en dat de man zowat tegen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] aanzat. Zij heeft de hand van de man onder water zien gaan, aan de kant van [slachtoffer 4], maar kon vanwege de bubbels niet zien wat de man deed. Toen ze later het zwembad hadden verlaten vertelden [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] dat zij door de man waren betast. De man had zijn hand op hun gevoelige plek gelegd. Getuige heeft aangegeven dat ze met gevoelige plek hun penis bedoelt (p. 124). [getuige 5] heeft verklaard dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] tegen haar hebben gezegd dat er een man aan hun zat. [slachtoffer 4] wees daarbij naar zijn bovenbeen. Ze is met [slachtoffer 2] in het bubbelbad gaan zitten. [slachtoffer 2] vroeg haar na een tijdje steeds om op te schuiven en toen ze niet meer verder op kon schuiven zijn ze uit het bubbelbad gegaan. [slachtoffer 2] zei toen tegen haar dat de man aan hem had gezeten, hij wees naar zijn beide bovenbenen (p. 125). Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in het bubbelbad heeft gezeten en dat het erg druk was, waardoor iedereen dicht op elkaar zat. Hij verklaarde dat er toen twee jongens die erg op elkaar leken in het bubbelbad zaten. [getuige 6] , de vader van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2], heeft verklaard dat [slachtoffer 4] maandag 28 juli 2008 om 18.00 uur aan hem vertelde dat hij was lastig gevallen door een oudere man en dat hij door die man was betast. Na het avondeten ging [slachtoffer 4] weer terug naar het zwembad maar hij kwam daar weer snel van terug omdat hij weer was lastig gevallen door dezelfde man. De man had zijn hand op [slachtoffer 4]s bovenbeen, vlakbij zijn kruis, gelegd en had geprobeerd aan zijn geslachtsdeel te komen. Getuige nam [slachtoffer 4] mede serieus omdat hij heel opgefokt was toen hij het vertelde (p.109). De rechtbank is op grond van voormelde bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van feitelijke aanranding van de eerbaarheid van de aangevers [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2]. De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting het verweer gevoerd dat verdachte geen opzet heeft gehad op het ontuchtig betasten. De raadsvrouw voerde ter terechtzitting tevens aan dat het voornamelijk gaat om verklaringen van horen zeggen. Aangever [slachtoffer 4] heeft voorts verklaard dat verdachte tevens aan hem zat terwijl het water in het bubbelbad niet aan het bubbelen was, hetgeen volgens de raadsvrouw niet aannemelijk is. De rechtbank is echter van oordeel, mede gelet op de grotendeels overeenstemmende verklaringen van aangevers en getuigen en het steeds beschrijven van dezelfde werkwijze van verdachte door diverse aangevers, dat het feit ook ten aanzien van deze aangevers wettig en overtuigend kan worden bewezen. Het opzet op de ontuchtige handelingen blijkt uit het handelen van verdachte, hij heeft immers meteen nadat zijn hand werd weggeduwd, deze op dezelfde plek teruggelegd. De feitelijke aanranding van de eerbaarheid volgt uit het onverhoeds vastpakken of aanraken door verdachte van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2]. De omstandigheid dat [slachtoffer 4] heeft verklaard dat het aanraken ook gebeurde toen het water niet bubbelde en [getuige 4] heeft verklaard dat zij de hand van verdachte alleen tijdens het bubbelen onder water heeft zien gaan, doet aan het voorgaande niets af, nu deze verklaringen elkaar niet per definitie tegenspreken. Dat het niet verstandig is dat verdachte [slachtoffer 4] ontuchtig zou betasten terwijl het water niet bubbelde - zoals door de verdediging is aangevoerd - maakt niet dat het niet is gebeurd . Ten aanzien van aangever [slachtoffer 3] Op 30 juli 2008 heeft [slachtoffer 3] aangifte gedaan van onzedelijk betasten op 30 juli 2008 in het zwembad van camping ‘De Heldense Bossen’ te Helden. Hij heeft verklaard dat hij bij de stoelen stond en naar de glijbaan wilde lopen. Een oudere man pakte hem toen bij zijn arm en streelde over zijn ribben waarna hij richting zijn zwembroek ging. De man ging met zijn hand in [slachtoffer 3]s zwembroek en [slachtoffer 3] voelde dat de man met zijn hand richting zijn pik schoof. Hij probeerde zich los te trekken maar dat lukte niet meteen omdat de man hem stevig vasthad. De tweede keer kon hij zich wel lostrekken en is hij weggelopen (p. 135). Blijkens de akte van geboorte is [slachtoffer 3] [geboortedatum]. Op 28 juli 2008 was hij derhalve 12 jaar oud. [getuige 7] , de moeder van [slachtoffer 3], heeft verklaard dat [slachtoffer 3] maandag naar hen toe kwam. Hij liep een beetje gebogen en hij zei in eerste instantie niets. Ze vroeg hem of er iets was omdat hij ander gedrag vertoonde dan normaal. [slachtoffer 3] vertelde haar toen dat een man hem over zijn schouder en naar beneden toe had gestreeld. [slachtoffer 3] zei ook dat hij tegen de man had gezegd dat hij op moest houden maar dat de man dat niet deed. Hij vertelde dat het ging om een oudere man met kort grijs haar en flaporen (p. 143). De rechtbank is op grond van voormelde bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van feitelijke aanranding van de eerbaarheid van aangever [slachtoffer 3]. De raadsvrouw heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer 3] niet aannemelijk is omdat de stoelen in het zicht staan, bij een raam en dat daarom meer mensen het hadden moeten zien indien het gebeurd was. Hoewel de situatie bij [slachtoffer 3] iets anders is dan bij de andere aangevers, is de ontuchtige handeling wel hetzelfde en stemt de verklaring van [slachtoffer 3] in zoverre overeen met de verklaringen van de andere aangevers. De omstandigheid door de raadsvrouw ter zitting aangevoerd, dat het onverstandig is ontuchtig te handelen boven het water, maakt niet dat het niet gebeurd is. De omstandigheid dat het ontzettend druk was in het zwembad en dat er daarom erg veel mensen in de buurt waren, maakt dit oordeel van de rechtbank niet anders, nu het een algemene ervaringsregel is dat hoe drukker het is, des te minder men aan anderen opvalt. De mensen in een overvol zwembad zijn voorts voornamelijk met zichzelf en de eventuele groep waar zij bij horen bezig, en zullen anderen doorgaans niet met argusogen in de gaten houden. Ten aanzien van aangever [slachtoffer 1] Op 30 juli 2008 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van onzedelijk betasten door een man in het zwembad van camping ‘De Heldense Bossen’, op zondag 27 en maandag 28 juli 2008. Hij werd door de man op zondag in het zwembad aan zijn heup en billen gekieteld, de man tilde hem op, gooide hem weg en probeerde dan zijn geslachtsdeel over zijn zwembroek vast te pakken. Dit lukte niet omdat [slachtoffer 1] in de lucht half draaide (p. 146). Hij beschrijft de man als ong. 1,65m groot, een buikje, blond/bruin haar en flaporen (p. 148). Blijkens de akte van geboorte is [slachtoffer 1] [geboortedatum]. Op 27 en 28 juli 2008 was hij derhalve 13 jaar oud. [slachtoffer 4] heeft gezien dat [slachtoffer 1] ook in het zwembad zat. Toen hij tegen [slachtoffer 1] zei dat die man aan verkeerde delen van je lichaam komt, zei [slachtoffer 1]:‘Ja, dat weet ik. Ik heb dat ook al een keer gehad dat die man aan mij kwam.’ Toen [slachtoffer 4] het zwembad uitging zag hij dat de man met de flaporen naar [slachtoffer 1] toe ging. Hij zag dat de man [slachtoffer 1] van achteren vast pakte op dezelfde manier zoals hij [slachtoffer 4] had vast gepakt, dus met zijn linkerarm om zijn middel, zodat hij niet weg kon. Hij zag niet wat de man met zijn rechterhand deed omdat zijn hand onder water was. Hij zag wel dat het water bij de man zijn hand op en neer ging en dat [slachtoffer 1] probeerde weg te komen en ook op en neer bewoog. Hij zag dat [slachtoffer 1] niet weg kon komen en sprong daarom in het water en spatte de man nat. Daarna zag hij dat de man [slachtoffer 1] losliet en naar hem toe zwom waarna hij meteen op de kant is geklommen. [slachtoffer 1] was toen ook al op de kant gegaan (p. 105). De rechtbank is op grond van voormelde bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van feitelijke aanranding van de eerbaarheid van aangever [slachtoffer 1]. Ten aanzien van alle aangevers overweegt de rechtbank dat de verklaringen van de aangevers in onderling verband en samenhang gezien, elkaar bevestigen en versterken en dat deze omstandigheid heeft meegewogen bij bewezenverklaring van het vorenstaande. Ten aanzien van feit 2 De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd. Er is een aangifte van [slachtoffer 6] van 11 augustus 2008 waarin hij heeft verklaard dat verdachte hem heeft betast (p. 156). Deze aangifte is echter pas gedaan, nadat het in de buurt erg onrustig is geworden rond hetgeen waarvan verdachte hiervoor onder 1 wordt verdacht. In de buurt is men toen actief op zoek gegaan naar eventuele andere slachtoffers van verdachte. Aangever heeft verklaard dat zijn moeder werd gebeld door mevrouw [X], waarna zijn moeder hem vertelde dat [verdachte] was opgepakt wegens pedofiliteiten. Zijn moeder vroeg hem toen wat er met hem was gebeurd (p. 156). Aangever heeft verklaard dat verdachte hem bij zijn plasser heeft vastgepakt tijdens het zwemmen en dat hij hem heeft opgetild tijdens het voetballen (p. 157 en 158). De verklaringen van [getuige 8], [getuige 9] en de moeder van [slachtoffer 6] wijken op een aantal essentiële punten af van de verklaring van aangever. Zo heeft [getuige 8] verklaard dat hij van [slachtoffer 6] heeft gehoord dat verdachte [slachtoffer 6] bij zijn ballen had gepakt (p. 163 en 164). Verbalisant [naam verbalisant] is voorts op 4 augustus 2008 gebeld door [getuige 9]. Zij vertelde onder meer dat zij had gehoord dat [slachtoffer 6] zei dat [verdachte] hem aan zijn ballen had gevoeld (p. 190). Deze beide verklaringen spreken dus over het betasten van de ballen van aangever en niet van zijn plasser, zoals aangever zelf heeft verklaard. Verbalisant [naam verbalisant] heeft op 4 augustus 2008 bovendien contact opgenomen met de moeder van [slachtoffer 6]. Zij verklaarde dat ze van [slachtoffer 6] had gehoord dat [verdachte] zijn penis had vastgepakt tijdens het zwemmen én tijdens het voetballen. Dit terwijl aangever zelf heeft verklaard dat het enkel tijdens het zwemmen is gebeurd. Aangever [slachtoffer 6] heeft verklaard dat hij er zelf niet veel bij voelde en dat hij dacht dat het aanraken gewoon om het stoeien was. Hij heeft voorts verklaard dat hij het pas op het moment van aangifte (11 augustus 2008) raar vond maar dat hij er ten tijde van het tenlastegelegde niet bij na heeft gedacht. Hij vond het ten tijde van de aangifte wel raar, omdat [verdachte] toen opgepakt was. De raadsvrouw heeft ter terechtzitting aangevoerd dat er een hetze tegen de verdachte bezig was in de buurt, dat de aangifte van [slachtoffer 6] het gevolg was van deze hetze en dat verdachte daar het slachtoffer van is geworden. De stelling van de raadsvrouw dat er een hetze in de buurt aan de gang was vóór de aangifte door [slachtoffer 6], spoort met het feit dat sinds begin augustus 2008 in zowel plaatselijke als nationale nieuwsmedia veel aandacht is geweest voor verdachte en diens echtgenote. In diverse artikelen en nieuwsuitzendingen over deze zaak, die zijn gepubliceerd dan wel hebben plaatsgevonden vóór de aangifte en die publiekelijk toegankelijk zijn, wordt met naam en toenaam gesproken over verdachte, diens vrouw en het feit dat de buurt zich hevig verzet tegen terugkeer van verdachte in hun buurt. Op grond van het voorgaande is niet uitgesloten dat [slachtoffer 6] pas nadat de buurt druk op hem had uitgeoefend, dan wel de informatie via diverse nieuwsmedia hem had bereikt, het handelen van verdachte heeft geïnterpreteerd als strafbaar en derhalve aangifte heeft gedaan. Bij de rechtbank is op grond van de deels niet overeenstemmende verklaringen, de gevoelens van [slachtoffer 6] tijdens en over het tenlastegelegde en de hetze in de buurt, twijfel gerezen, welke twijfel in het voordeel van verdachte moet worden uitgelegd. Er is derhalve niet voldoende wettig en overtuigend bewijs om het onder 2 ten laste gelegde bewezen te verklaren. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 3 Blijkens de kennisgeving van inbeslagname is de harde schijf van de laptop van verdachte in beslag genomen (p.182). De tenlastegelegde afbeeldingen en film zijn afkomstig van de harde schijf van de laptop van verdachte, die hij omstreeks de maand juli 2008 in bezit heeft gehad. Op de computer van verdachte zijn geen bestanden met strafbare inhoud aangetroffen, waarna deze is geretourneerd aan de vrouw van verdachte. Door de Regiopolitie Limburg-Noord zijn twee disks met de bestanden van de laptop van verdachte aan het Team Bestrijding Kinderpornografie toegezonden. Uit het proces-verbaal van het Team Bestrijding Kinderpornografie van de KLPD blijkt dat op die disks kinderpornografie is aangetroffen. Bij het merendeel van de op de disks aangetroffen films (236 films in totaal) waren de modellen rond de 18 jaar. Van 1 film is door de KLPD vastgesteld dat er een persoon is betrokken die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (p. 187). Bij het merendeel van de afbeeldingen (9.594 afbeeldingen in totaal) waren de modellen tevens rond de 18 jaar oud. Van 84 afbeeldingen is door de KLPD vastgesteld dat er personen zijn betrokken die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt (p. 187). De rechtbank heeft ter terechtzitting besloten dat, nu door de verdediging wordt betwist dat op de aangetroffen afbeeldingen en bij de film personen zijn betrokken die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt, de ten laste gelegde afbeeldingen en film ter zitting zullen worden getoond. De rechtbank is na het bekijken van de film ter terechtzitting van oordeel dat er twijfel bestaat over de leeftijd van de persoon die in de film wordt vertoond. Denkbaar is dat de jongen die wordt getoond 16 of 17 jaar is, maar een leeftijd van 18 of 19 jaar is ook heel wel mogelijk. Voornoemde twijfel wordt in het voordeel van verdachte uitgelegd, zodat verdachte voor dat onderdeel van feit 3 op de tenlastelegging, het in het bezit hebben van een film waar een persoon bij is betrokken die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, wordt vrijgesproken. De rechtbank heeft ter terechtzitting uit eigen waarneming vastgesteld dat bij de vier ten laste gelegde afbeeldingen van seksuele gedragingen, personen zijn betrokken die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt. Of de overige in aantal genoemde, doch niet qua inhoud beschreven afbeeldingen op de tenlastelegging, tevens afbeeldingen zijn van seksuele gedragingen waarbij personen zijn betrokken die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt, is niet vast te stellen. Dit omdat deze niet ter zitting zijn getoond en de leeftijd van de op de afbeeldingen betrokken personen door de verdediging wordt betwist. De disks waarop de afbeeldingen zijn gekopieerd die voldoen aan de eisen voor kinderpornografie, bevatten voorts niet alleen die afbeeldingen maar ook een groot deel van het bij verdachte aangetroffen pornografisch materiaal (van modellen boven de 18 jaar) en ander materiaal, zoals vakantiefoto’s. Nu bovendien de nummers van de betreffende afbeeldingen niet in het dossier zijn genoemd, zijn zij welhaast onvindbaar. Derhalve is het niet mogelijk gebleken die afbeeldingen ter zitting te tonen en uit eigen waarneming vast te stellen of het kinderpornografie betreft. Verdachte wordt om deze redenen van dat onderdeel van de tenlastelegging onder 3 vrijgesproken. De rechtbank is op grond van voormelde bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in bezit hebben van een gegevensdrager die een aantal (4) afbeeldingen bevat van seksuele gedragingen, waarbij telkens iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken. 7.3 Bewezenverklaring Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij in de periode van 27 juli 2008 tot en met 29 juli 2008 in de gemeente Helden, door feitelijkheden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen, telkens bestaande uit het ontuchtig betasten van of wrijven over of voelen aan of nabij het geslachtsdeel of billen of buik of borststreek van genoemde personen en uit het ontuchtig leggen van een hand van genoemde [slachtoffer 5] op en met die hand wrijven over zijn, verdachtes, geslachtsdeel, en telkens bestaande die andere feitelijkheden uit het (tegen hun wil) vastpakken en/of vasthouden van die personen en/of onverhoeds in of over de (zwem)broek aanraken van die personen en/of het onverhoeds vastpakken van de hand van die [slachtoffer 5]; 3. hij omstreeks de maand juli 2008, in de gemeente Roermond een gegevensdrager, bevattende een aantal afbeeldingen van seksuele gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, te weten een harde schijf met de navolgende afbeeldingen: -932[1].jpg Een naakte jongen zit op zijn knieën tussen de benen van een andere naakte jongen en heeft de stijve penis van deze jongen in zijn mond; en/of -7534[1].jpg Een naakte jongen ligt op zijn rug op een rood geblokt kleed en heeft zijn benen en heupen zover omhoog gedaan, dat de jongen zijn eigen stijve penis in zijn mond stopt. Tevens penetreert de jongen zijn eigen anus met de wijsvinger van zijn rechterhand; -29664[1].jpg Twee naakte jongens zitten op een blauwe bank naast elkaar en zoenen elkaar op de mond. Tevens hebben beide jongens elkaars stijve penis vast; -31647[1]jpg Een naakte jongen zit op handen en knieën en kijkt naar de lens van de camera. De penis van de jongen is zichtbaar in beeld; in bezit heeft gehad. Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. 8. De kwalificatie van het bewezenverklaarde Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende misdrijven: Ten aanzien van feit 1 primair: Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd. Het misdrijf onder 1 primair is strafbaar gesteld bij artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van feit 3: Een gegevensdrager bevattende een aantal afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij telkens iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, in bezit hebben gehad. Het misdrijf onder 3 is strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. 9. De strafbaarheid van verdachte Door de psychiater prof. dr. C.E.P. Dillen is omtrent de geestvermogens van verdachte op 6 oktober 2008 een rapportage uitgebracht. De deskundige heeft geoordeeld dat bij verdachte, indien de feiten bewezen konden worden, sprake is van een seksuele voorkeursstoornis, type efebofilie, homoseksueel. Dit houdt in dat verdachtes seksuele voorkeur uitgaat naar mannen, en naar jongens in de puberteit. Er zijn geen andere psychiatrische stoornissen bij verdachte aanwezig. De seksuele voorkeursstoornis zou verdachte tot de feiten gedreven hebben. Deze stoornis heeft verdachte echter de controle over zijn gedrag niet ontnomen, of die controle sterk verminderd. Er kan dan ook maximaal sprake zijn van een licht verminderde toerekeningsvatbaarheid. De deskundige komt aldus niet tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit. De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu ook overigens niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft. 10. De straffen en/of maatregelen 10.1 De eis van de officier van justitie De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 5 november 2008 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 10 jaar en met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. De officier van justitie is van oordeel dat een proeftijd van 10 jaar mogelijk en wenselijk is nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar vormt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. 10.2 Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat, indien de rechtbank de feiten wettig en overtuigend bewezen acht, er bijzondere en zeer schrijnende persoonlijke omstandigheden zijn die in het voordeel van verdachte moeten werken. Zo heeft de zaak in de media veel aandacht gekregen en is verdachte reeds door de buurt veroordeeld en gestraft. Zijn vrouw is hierdoor van hem gescheiden, althans zij heeft de scheiding aangevraagd. Zijn vrouw en hun dochter van 8 jaar oud worden door de buurt tevens belet contact te leggen met verdachte. Verdachte heeft hierdoor geen toekomstperspectief meer. Gezien de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, zijn goede eigenschappen, zijn ontkenning en het feit dat er geen penetratie heeft plaatsgevonden, heeft de raadsvrouw verzocht om het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf gelijk te stellen aan het voorarrest en bij het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf verplicht reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde op te nemen. 10.3 De overwegingen van de rechtbank Met betrekking tot feit 1 overweegt de rechtbank dat verdachte tijdens een balspel in het zwembad misbruik heeft gemaakt van de situatie door de slachtoffers onzedelijk te betasten. Hij heeft de indruk gewekt dat hij enkel meedeed aan een balspel, terwijl hij verschillende van de slachtoffers heeft vastgepakt en heeft geprobeerd, al dan niet geslaagd, in hun zwembroek te komen. Hij heeft hun geslachtsdeel over de zwembroek aangeraakt en erover gewreven. Door hen onverhoeds aan te raken of vast te pakken heeft hij hen gedwongen tot het plegen dan wel dulden van eerder genoemde ontuchtige handelingen. In het bubbelbad heeft verdachte misbruik gemaakt van de aan weerskanten van hem zittende tweeling, door hen over de (boven)benen te wrijven op een manier die in strijd is met de sociaal ethische norm. De rechtbank acht de voormelde aanrandingen van de eerbaarheid ernstige feiten en rekent het verdachte aan dat hij zich aan dit feit schuldig heeft gemaakt en zodoende grote inbreuk heeft gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Het betreft jongens van rond de 13 jaar oud die aan het begin staan van hun seksuele ontwikkeling. Verschillende van de slachtoffers hebben aangegeven te lijden onder de gevolgen van verdachtes handelen, zoals blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 5] d.d. 30 oktober 2008, de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 3] d.d. 4 november 2008 en de toelichting op het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces van [slachtoffer 1] d.d. 23 oktober 2008. De slachtoffers geven aan onder meer angstig, onrustig en onzeker te zijn geworden van hetgeen gebeurd is op de camping te Helden. Met betrekking tot feit 3 overweegt de rechtbank dat bij de vervaardiging van kinderpornografie kinderen worden misbruikt en geëxploiteerd enkel ten behoeve van geldelijk gewin en seksueel genot van volwassenen. De rechtbank houdt er rekening mee dat de bewezenverklaarde hoeveelheid kinderpornografie zeer gering is. De officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat 1 jaar en 5 maanden een gangbare onvoorwaardelijke gevangenisstraf is bij het aantreffen van kinderpornografie. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank dit buitensporig hoog. De rechtbank heeft in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte kennis genomen van de hiervoor onder 9 reeds weergegeven rapport van de deskundige. Blijkens de rapportage is bij verdachte sprake van een seksuele voorkeursstoornis waardoor verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar kan worden geacht. De rechtbank neemt het advies van de deskundige over om verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten en om hem een deels voorwaardelijke straf op te leggen met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde, zodat de behandeling van verdachte voor zijn seksuele voorkeursstoornis kan worden voortgezet. De rechtbank houdt tevens rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die zijn vermeld in het Adviesrapport d.d. 31 juli 2008, en zoals die overigens zijn gebleken tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Blijkens het uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister is verdachte reeds eerder ter zake van zedendelicten veroordeeld. Hiermee is bij de strafoplegging rekening gehouden. De rechtbank merkt op dat zij de door de officier van justitie geëiste straf, gelet op de straffen die in dit soort zaken, voor zover die te vergelijken zijn, worden opgelegd, buitensporig hoog acht. Dat neemt niet weg dat de rechtbank deze feiten ernstig vindt en zij een (deels onvoorwaardelijke) gevangenisstraf aangewezen acht. De rechtbank is van oordeel dat een proeftijd van 10 jaar, zoals door de officier van justitie geëist, te lang is. Niettemin acht de rechtbank wenselijk dat verdachte een langere proeftijd wordt opgelegd dan 2 of 3 jaar. Dit is mogelijk en wenselijk omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar vormt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. 10.4 Onttrekking aan het verkeer De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten 08-004694 1 1.00 STK Computer harde schijf v.d. laptop dient te worden onttrokken aan het verkeer, met dien verstande dat de officier van justitie er zorg voor dient te dragen dat de op de harde schijf aanwezige bestanden met niet-strafbare inhoud, digitaal aan verdachte ter beschikking worden gesteld. Genoemd voorwerp is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer aangezien met behulp van dat voorwerp feit 3 is begaan. 10.5 De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel [slachtoffer 6 ] heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder 2 ten laste gelegde feit geleden immateriële schade. [slachtoffer 6 ] voornoemd heeft de immateriële schade op een bedrag van € 318,00 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen. Aangezien aan de vordering een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor verdachte niet zal worden veroordeeld, dient de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard. Aangezien de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de verdachte niet worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt. Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt ten aanzien van de civiele vordering. De rechtbank zal deze kosten vaststellen op nihil. [slachtoffer 1] heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder 1 ten laste gelegde feit geleden immateriële schade. [slachtoffer 1] voornoemd heeft de immateriële schade op een bedrag van € 318,00 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen. Ten laste van verdachte is het hiervoor onder 1 ten laste gelegde feit bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld. Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde is het een ervaringsregel dat daardoor bij het slachtoffer immateriële schade van enige omvang wordt veroorzaakt. Naar het oordeel van de rechtbank miskent de benadeelde partij dat de omvang van de schade door de strafrechter – in tegenstelling tot de burgerlijke rechter – nimmer voorlopig (en dus bij wijze van voorschot) kan worden begroot (HR 19 maart 2002, NJ 2002, 497). Of de door het slachtoffer opgelopen immateriële schade een bedrag van € 318,00 rechtvaardigt, kan de rechtbank op basis van de haar beschikbare informatie niet beoordelen. De vordering immateriële schade, die door verdachte onvoldoende is weersproken, is naar het oordeel van de rechtbank wel gedeeltelijk voor toewijzing vatbaar. De rechtbank is van oordeel dat de door [slachtoffer 1] ingediende vordering voor wat betreft het bedrag van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 27 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening, eenvoudig van aard is en voor wat dat gedeelte betreft voor toewijzing gereed ligt. Dit betekent dat [slachtoffer 1] in zoverre kan worden ontvangen in zijn vordering. Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Voor zover de vordering voormeld bedrag van € 250,00 overstijgt, is deze vordering in het strafproces niet van eenvoudige aard. In zoverre kan [slachtoffer 1] derhalve niet in zijn vordering bij de strafrechter worden ontvangen. Hij kan deze restantvordering, desgewenst, bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 27 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 5 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 1], zoals hierna in het dictum genoemd. [slachtoffer 3] heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder 1 ten laste gelegde feit geleden materiële schade en immateriële schade. [slachtoffer 3] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 382,95 en de immateriële schade op een bedrag van € 1.100,00 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen. Ten laste van verdachte is het hiervoor onder 1 ten laste gelegde feit bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld. De materiële schade is opgebouwd uit verloren vakantiedagen op de camping ad € 256,35, reiskosten naar het politiebureau te Helden vanwege de afgelegde verklaringen ad € 67,20, telefoonkosten vanwege de tenlastegelegde feiten ad € 20,00 en reiskosten naar de rechtbank Roermond voor het bijwonen van de zitting ad € 39,40. Met betrekking tot de toewijsbaarheid van de hoogte van het schadebedrag overweegt de rechtbank dat de ingediende vordering voor materiële schade voor wat betreft het bedrag van € 20,00, zijnde de telefoonkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 28 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening, eenvoudig van aard is en voor wat dat gedeelte betreft voor toewijzing gereed ligt. Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde is het een ervaringsregel dat daardoor bij het slachtoffer immateriële schade van enige omvang wordt veroorzaakt. Naar het oordeel van de rechtbank miskent de benadeelde partij dat de omvang van de schade door de strafrechter – in tegenstelling tot de burgerlijke rechter – nimmer voorlopig (en dus bij wijze van voorschot) kan worden begroot (HR 19 maart 2002, NJ 2002, 497). Of de door het slachtoffer opgelopen immateriële schade een bedrag van € 1.100,00 rechtvaardigt, kan de rechtbank op basis van de haar beschikbare informatie niet beoordelen. De vordering immateriële schade, die door verdachte onvoldoende is weersproken, is naar het oordeel van de rechtbank wel gedeeltelijk voor toewijzing vatbaar. De rechtbank is van oordeel dat de door [slachtoffer 3] ingediende vordering voor wat betreft het bedrag van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 28 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening, eenvoudig van aard is en voor wat dat gedeelte betreft voor toewijzing gereed ligt. Dit betekent dat [slachtoffer 3] in zoverre kan worden ontvangen in zijn vordering. Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, tot op heden begroot op €39,40, zijnde de gevorderde reiskosten naar de rechtbank Roermond. Voor zover de vordering het bedrag van € 270,00, bestaande uit € 250,00 immateriële en € 20,00 materiële schade, overstijgt, is deze vordering in het strafproces niet van eenvoudige aard. In zoverre kan [slachtoffer 3] derhalve niet in zijn vordering bij de strafrechter worden ontvangen. Hij kan deze restantvordering, desgewenst, bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 270,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 28 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 5 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 3], zoals hierna in het dictum genoemd. Het bedrag van € 270,00 bestaat uit de € 250,00 toegewezen immateriële schade en € 20,00 toegewezen telefoonkosten. De € 39,40 aan gevorderde reiskosten naar de rechtbank Roermond zijn te beschouwen als kosten in de zin van art. 361, lid 5 van het Wetboek van Strafvordering en komen niet in aanmerking voor oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit omdat het schade betreft die niet rechtstreeks door het strafbare feit is geleden (zie onder meer HR 29 mei 2001, NJ 2002, 123). [slachtoffer 5] heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder 1 ten laste gelegde feit geleden immateriële schade. [slachtoffer 5] voornoemd heeft de immateriële schade op een bedrag van € 500,00 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen. Ten laste van verdachte is het hiervoor onder 1 ten laste gelegde feit bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld. Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde is het een ervaringsregel dat daardoor bij het slachtoffer immateriële schade van enige omvang wordt veroorzaakt. De vordering immateriële schade, die door verdachte onvoldoende is weersproken, is naar het oordeel van de rechtbank voor toewijzing vatbaar, zodat de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaalbedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 28 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening. Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 28 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 10 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 5], zoals hierna in het dictum genoemd. 11. Toepasselijke wetsartikelen Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 57, 240b, 246 BESLISSING De rechtbank: verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij; verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en onder 3 ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij; verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar; veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 12 maanden; bepaalt dat van deze gevangenisstraf 6 maanden, niet zullen worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 5 jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt; beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende 2 jaar zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Roermond, - ook als dat inhoudt een behandeling bij/binnen [naam instelling] dan wel enige andere door de reclassering aan te wijzen instelling gedurende maximaal de periode van 2 jaar, waarbij verdachte zich heeft te houden aan de aanwijzingen van de behandelaars -, zolang deze instelling dit noodzakelijk acht, met opdracht aan de Reclassering aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde; verklaart onttrokken aan het verkeer: 08-004694 1 1.00 STK Computer - harde schijf v.d. laptop met dien verstande dat de Officier van Justitie er zorg voor dient te dragen dat de bestanden met niet-strafbare inhoud digitaal aan verdachte ter beschikking worden gesteld; verklaart niet ontvankelijk de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6 ], wonende [adres]; veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte ten behoeve van zijn verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil; wijst gedeeltelijk toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende [adres]; veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 1], te betalen een bedrag van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 27 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening; legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 27 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair 5 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 1], met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft; bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 27 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening, ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen; veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil; verklaart voor het overige niet ontvankelijk de benadeelde partij [slachtoffer 1], aangezien de vordering op dat onderdeel naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, met bepaling dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk is slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen; wijst gedeeltelijk toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende [adres]; veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 3], te betalen een bedrag van € 270,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 28 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening; legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 270,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 28 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair 5 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 3], met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft; bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 270,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 28 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening, ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen; veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op € 39,40; verklaart voor het overige niet ontvankelijk de benadeelde partij [slachtoffer 3], aangezien de vordering op dat onderdeel naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, met bepaling dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk is slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen; wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5], wonende [adres]; veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 5], te betalen een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 28 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening; legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 28 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair 10 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 5], met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft; bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 28 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening, ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen; veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. Vonnis gewezen door mrs. M.J.A.G. van Baal, E.A.M. van Oorschot en N.H. Montulet- van der Meer, rechters, van wie mr. M.J.A.G. van Baal, voornoemd, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank voornoemd op 19 november 2008. Mrs. N.H. Montulet- van der Meer en E.A.M. van Oorschot zijn buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.