Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG4717

Datum uitspraak2008-11-14
Datum gepubliceerd2008-11-19
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200807303/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 11 augustus 2008 heeft het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (hierna: het dagelijks bestuur) aan [verzoekster] een vergunning als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren verleend voor het lozen van afvalwater op het oppervlaktewater via de riolering van de gemeente Hilversum, die is aangesloten op de rioolwaterzuiveringsinstallatie Hilversum. Dit besluit is op 22 augustus 2008 ter inzage gelegd.


Uitspraak

200807303/2. Datum uitspraak: 14 november 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoekster], gevestigd te [plaats], en het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 11 augustus 2008 heeft het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (hierna: het dagelijks bestuur) aan [verzoekster] een vergunning als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren verleend voor het lozen van afvalwater op het oppervlaktewater via de riolering van de gemeente Hilversum, die is aangesloten op de rioolwaterzuiveringsinstallatie Hilversum. Dit besluit is op 22 augustus 2008 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft [verzoekster] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 oktober 2008, beroep ingesteld. Bij deze brief heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 november 2008, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door mr. drs. E. Alders en H. de Man, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. B.G.J. van Wissen en J.C. Hiddinga, werkzaam bij het hoogheemraadschap, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. De bij het bestreden besluit verleende vergunning vervangt een bij besluit van 15 mei 1995 aan [verzoekster] verleende vergunning. 2.3. In voorschrift 4.4 dat verbonden is aan de vergunning die bij het bestreden besluit is verleend is, samengevat, bepaald dat vanaf 1 januari 2008 het afvalwater dat wordt geloosd via meetpunt 2 geen hogere gehalten mag bevatten ten aanzien van metalen alsmede vrij cyanide en minerale olie dan de waarden die in tabel 5 zijn vermeld. Dit afvalwater is afkomstig uit de ONO-installatie (een installatie voor het Ontgiften, Neutraliseren en Ontwateren van afvalwaterstromen). Tabel 5 vermeldt maximale waarden per steekmonster en maximale waarden per voortschrijdend rekenkundig gemiddelde over vijf steekmonsters (hierna: VRG5). Volgens de toelichting in het bestreden besluit passen de vergunde waarden per VRG5 binnen de bandbreedtes van de in het Reference Document on Best Available Techniques for the Surface Treatment of Metals and Plastics (het BREF oppervlaktebehandeling van metalen en kunststoffen, hierna: het BREF) opgenomen ranges. In het aan de vergunning verbonden voorschrift 4.3 is bepaald dat met ingang van 1 december 2008 het afvalwater dat wordt geloosd via meetpunt 1 per dag en per VRG5 geen hogere vrachten van metalen mag bevatten dan in tabel 4 is vermeld. Bij meetpunt 1 mengt de afvalwaterstroom uit de ONO-installatie zich met het overige, minder verontreinigde, afvalwater. 2.4. [verzoekster] betoogt dat zij niet aan deze voorschriften kan voldoen omdat het daarvoor vereiste rendement van de ONO-installatie niet haalbaar is, en dat het bestreden besluit in verband daarmee een verkapte weigering is. Volgens [verzoekster] heeft het dagelijks bestuur de normen bovendien gebaseerd op een verkeerde interpretatie van het BREF. Als gevolg daarvan zouden de vergunningseisen strenger zijn dan volgt uit het BREF en daarmee onverenigbaar zijn. Zij betoogt dat de ONO-installatie is aangemerkt als een beste beschikbare techniek in het BREF, maar dat het binnen haar inrichting door de menging van verschillende metalen in het afvalwater onmogelijk is om voor alle metalen tegelijk het optimale zuiveringsrendement te behalen en te blijven binnen de in het BREF vermelde ranges van waarden. Zij stelt dat het BREF op een aantal plaatsen, onder meer in de toelichting bij de tabel 5.2, in een geval als het onderhavige uitdrukkelijk de mogelijkheid biedt van de in het BREF vermelde ranges af te wijken. Het dagelijks bestuur had volgens [verzoekster] de normering van de vergunning van 15 mei 1995 moeten overnemen. In samenhang met het in het bestreden besluit in voorschrift 4.8 vergunde debiet van 8000 m3 per jaar zou daarmee een jaarvracht van 40 kg aan metalen zijn vergund, hetgeen volgens [verzoekster] weinig meer is dan de jaarvracht van 33 kg die maximaal zou worden geloosd indien binnen de bandbreedtes van het BREF zou zijn gebleven. 2.5. Het dagelijks bestuur betoogt dat de ONO-installatie bij een juiste bedrijfsvoering kan voldoen aan de in het BREF weergegeven waarden. Het wijst er op dat in de door [verzoekster] genoemde passage in het BREF wordt gesteld dat gescheiden behandeling van afvalstromen nodig kan zijn. Het dagelijks bestuur stelt rekening te hebben gehouden met de kenmerken van de afvalstroom uit de onderhavige ONO-installatie door aan te sluiten bij de hoogste waarden van de ranges in het BREF, en voorts dat doordat het deze waarden als gemiddelde van vijf steekmonsters heeft voorgeschreven fluctuaties en piekwaarden worden uitgemiddeld. 2.6. De voorzitter overweegt dat in het BREF in de toelichting bij tabel 5.2 wordt gesteld dat "BAT may be optimised for one parameter, but this may not be optimal for other parameters (for example, flocculation and settlement of metals in waste water treatment cannot be optimised for individual metals). This means that the lowest values in the ranges may not [be] all be met at the same time. In site-specific or substance-specific cases, separate treatment(s) may be required". Nu het dagelijks bestuur niet de laagste, maar de hoogste waarden van de ranges als uitgangspunt heeft genomen en nu ook in het BREF wordt gesteld dat gescheiden behandeling van de in tabel 5.2 vermelde stoffen nodig kan zijn, ziet de voorzitter in hetgeen [verzoekster] aanvoert voorshands geen aanknopingspunten voor de opvatting dat het dagelijks bestuur van een onjuiste interpretatie van het BREF is uitgegaan. Voor een definitieve beoordeling van dit punt van geschil is echter meer onderzoek nodig dan waarvoor deze procedure zich leent. Ook de vraag of het stellen van deze voorschriften neerkomt op het weigeren van de vergunning zoals die is aangevraagd, vergt nader onderzoek in het kader van de behandeling van het beroep. 2.7. [verzoekster] heeft, gezien de mogelijke gevolgen voor haar bedrijfsvoering indien zij direct aan de bestreden voorschriften moet voldoen, in afwachting van het bedoelde nadere onderzoek belang bij schorsing van het bestreden besluit of van de in voorschrift 4.1 opgenomen termijn. Dit belang moet worden afgewogen tegen het milieubelang dat gemoeid is met de door de gestelde voorschriften te bereiken beperking van de lozingen van metalen, cyanide en minerale olie. 2.8. Voorschrift 4.1 bevat een overgangsregeling. Deze houdt in dat tot 30 november 2008 het afvalwater dat wordt geloosd via meetpunt 1, geen hogere gehaltes mag bevatten dan de volgende waarden: som zware metalen 5 mg/l, chroom totaal 1 mg/l, tin 2 mg/l en cyanide totaal 1 mg/l. Deze waarden komen overeen met hetgeen in de vergunning van 15 mei 1995 is voorgeschreven. Maar de jaarvracht die ingevolge de thans verleende vergunning mag worden geloosd is, anders dan ingevolge de vergunning uit 1995, door het aan het bestreden besluit verbonden voorschrift 4.8 indirect beperkt tot 40 kg per jaar. In dit laatste voorschrift is de maximaal te lozen hoeveelheid afvalwater beperkt tot 8000 m3 per jaar. [verzoekster] heeft gesteld zonder meer aan deze jaarvracht te kunnen voldoen. Blijkens het verhandelde ter zitting wordt door deze voorschriften de bescherming van het milieu verbeterd vergeleken met de vergunning van 15 mei 1995, en bestaan er geen onoverkomelijke bezwaren tegen wanneer dit beschermingsniveau geldt totdat op het beroep is beslist. 2.9. Gelet hierop ziet de voorzitter, bij afweging van de betrokken belangen, aanleiding bij wijze van voorlopige voorziening het bestreden besluit te schorsen wat betreft de voorschriften 4.3 en 4.4 en wat betreft de in voorschrift 4.1 gestelde termijn. In verband daarmee dient het bestreden besluit ook te worden geschorst voor zover het betreft voorschrift 4.6, waarin is bepaald dat de in de voorschriften 4.3 en 4.4 genoemde concentraties niet door verdunning mogen worden bereikt. 2.10. Het dagelijks bestuur dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht van 11 augustus 2008, kenmerk 2008.014861, voor zover het de voorschriften 4.3, 4.4 en 4.6 betreft, en voor zover het in voorschrift 4.1 de woorden "tot en met uiterlijk 30 november 2008" betreft; II. veroordeelt het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht tot vergoeding van bij [verzoekster] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 347,68 (zegge: driehonderdzevenenveertig euro en achtenzestig cent), waarvan € 322,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht aan [verzoekster] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald; III. gelast dat het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht aan [verzoekster] het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat. w.g. Van Kreveld w.g. Sparreboom voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2008 195-539.