Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG4809

Datum uitspraak2008-11-20
Datum gepubliceerd2008-11-20
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/825298-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek voorarrest voor wederrechtelijke vrijheidsberoving. Verdachte heeft met drie anderen het slachtoffer ontvoerd. De medeverdachten beschouwden verdachte als een spiritueel leider. Door het geestelijk overwicht van verdachte, maar ook door het gebruik van fysiek geweld, bedreigingen en jarenlange manipulatie stonden de medeverdachten onder zodanige invloed van verdachte dat zij weinig weerstand konden bieden toen verdachte hen opdracht gaf mee te werken aan de ontvoering. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank naast de ernst van het bewezen verklaarde feit ernstig rekening gehouden met deze omstandigheden.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector Strafrecht Parketnummer: 01/825298-08 Datum uitspraak: 20 november 2008 Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, wonende te [adres], overigens zonder bekende woon- en/of verblijfplaats in Nederland, thans verblijvende: Mechelen Gevangenis, Liersesteenweg 2, 2800 Mechelen, België. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting d.d. 11 augustus 2008 en 6 november 2008. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 15 juli 2008. Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 6 november 2008 is gewijzigd, is aan verdachte tenlastegelegd dat: 1. hij in of omstreeks de periode van 2 mei 2008 tot en met 3 mei 2008 te Eindhoven en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, en/of te Assent, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers is hij, verdachte, toen daar met zijn mededader(s), althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk - (met een smoes) de woning van [slachtoffer] binnengedrongen en/of heeft hij, verdachte, toen daar met zijn mededader(s), althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk - [slachtoffer] (bij de keel) vastgepakt en/of de armen en/of haar lichaam - de keel van [slachtoffer] dichtgeknepen en/of dichtgehouden en/of - [slachtoffer] (met kracht) tegen haar neus, althans haar gezicht, gestompt/geslagen en/of - tegen [slachtoffer] gezegd: "If you resist I will kill you", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of - met tape de mond en/of het hoofd van [slachtoffer] omwikkeld en/of - [slachtoffer] in een auto gezet en/of - (in de auto)(met touw) de voeten en/of enkels en/of polsen van [slachtoffer] vastgebonden en/of - (onderweg) tegen [slachtoffer] gezegd: "ik hou je maanden vast..zolang het nodig is...totdat je bevrijd bent. ik ben degene die jou zal bevrijden.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of - [slachtoffer] een woning in Assent (België) binnengebracht/ingebracht en/of [slachtoffer] in die woning vastgehouden en/of op het bed vastgebonden en/of - [slachtoffer] op 3 mei 2008 meegenomen naar Amsterdam, en aldus [slachtoffer] belet zich vrijelijk te bewegen. (artikel 282 WvSr) Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. De formele voorvragen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie: De raadsman stelt zich op het standpunt dat de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard dient te worden met betrekking tot de ontvoeringshandelingen van verdachte en zijn mededaders welke hebben plaatsgevonden in België. De rechtbank verwerpt dit verweer van de raadsman en overweegt daartoe het navolgende. Gelet op het feit dat een deel van de feitelijke handelingen van verdachte en zijn mededaders met betrekking tot de wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer in België hebben plaatsgevonden, dient getoetst te worden of de Nederlandse strafwet voor dat deel van de tenlastelegging toepasselijk is en er derhalve rechtsmacht bestaat. De rechtbank is van oordeel dat er rechtsmacht bestaat, op grond van artikel 2 van het Wetboek van Strafrecht, nu een deel - zelfs het overgrote deel - van de feitelijke handelingen met betrekking tot de ontvoering van het slachtoffer door verdachte en zijn mededaders in Nederland is begaan en zelfs is begonnen, zodat het gehele tenlastegelegde feit, waaronder dat deel van de vrijheidsberoving dat zich heeft afgespeeld in België, in Nederland kan worden vervolgd. De officier van justitie kan derhalve in zijn vervolging worden ontvangen. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging. De bewijsbeslissing. Verdachte heeft aangevoerd dat hij aangeefster niet met kwade bedoelingen heeft meegenomen. De ontvoering was veeleer een spel, waarbij hij zijn geliefde heeft geschaakt. De rechtbank acht deze duiding van de feitelijke gang van zaken volstrekt ongeloofwaardig. Aangeefster heeft zich hevig verzet. De ontvoering is gepaard gegaan met fors geweld en bedreigingen. De mond van aangeefster is getapet en haar lichaam is vastgebonden. Deze feiten rechtvaardigen geen andere conclusie dan dat aangeefster tegen haar wil van haar vrijheid is beroofd. De rechtbank acht - anders dan de officier van justitie - niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededaders op 3 mei 2008 het slachtoffer vanuit de woning in Assent (België) tegen haar wil hebben meegenomen naar Amsterdam, zodat hij van dat gedeelte van de tenlastelegging (laatste gedachtestreep) dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het navolgende. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting en de stukken in het dossier is het slachtoffer op voormelde datum vrijwillig met verdachte en zijn mededaders vanuit België meegegaan naar een bijeenkomst in Amsterdam, omdat het slachtoffer op die manier een mogelijkheid zag om hulp te zoeken om zodoende te proberen om aan verdachte en zijn mededaders te ontkomen, hetgeen haar ook daadwerkelijk is gelukt. Gelet op het vorenstaande kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook voor dat gedeelte van de tenlastelegging niet gesproken worden van een opzettelijke en wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer door verdachte en zijn mededaders, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte in de periode van 2 mei 2008 tot en met 3 mei 2008 te Eindhoven en te Assent, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers is hij, verdachte, toen daar met zijn mededaders opzettelijk en wederrechtelijk - (met een smoes) de woning van [slachtoffer] binnengedrongen en heeft hij, verdachte, toen daar met zijn mededaders opzettelijk en wederrechtelijk - [slachtoffer] bij de keel vastgepakt en de armen en haar lichaam, - de keel van [slachtoffer] dichtgeknepen en dichtgehouden en - [slachtoffer] met kracht tegen haar neus gestompt/geslagen en - tegen [slachtoffer] gezegd: "If you resist I will kill you" en - met tape de mond en het hoofd van [slachtoffer] omwikkeld en - [slachtoffer] in een auto gezet en - in de auto met touw de enkels en polsen van [slachtoffer] vastgebonden en - onderweg tegen [slachtoffer] gezegd: "ik hou je maanden vast..zolang het nodig is...totdat je bevrijd bent. ik ben degene die jou zal bevrijden.", en - [slachtoffer] een woning in Assent (België) binnengebracht en [slachtoffer] in die woning vastgehouden, en aldus [slachtoffer] belet zich vrijelijk te bewegen. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 47, 282. DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID De eis van de officier van justitie. Ten aanzien van het tenlastegelegde feit een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van het voorarrest. Tevens de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van in totaal € 3.000,=, zijnde een bedrag van € 2.500,= aan immateriële schade en een bedrag van € 500,= aan materiële schade, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, hoofdelijk, en voor het overige de niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij in haar vordering. De op te leggen straf en maatregel. Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op: a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte: - de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; - verdachte is samen met anderen met een smoes de woning van het slachtoffer binnengedrongen, een plek nota bene waar je jezelf veilig waant, waarna het slachtoffer met geweld met tape en touw is gekneveld en is ontvoerd naar een afgelegen, door een bos niet zichtbare, villa in België. Het slachtoffer bevond zich daardoor in een afhankelijke positie ten opzichte van verdachte en zijn mededaders en was volledig weerloos. Het slachtoffer heeft zeer beangstigde momenten moeten meemaken, hetgeen – naast opgelopen letsel – ook een traumatische ervaring voor haar moet zijn geweest. De ervaring leert dat slachtoffers van dit soort misdrijven nog lang, zo niet hun hele leven, kampen met de psychische gevolgen van dien. Verdachte heeft daarvoor totaal geen oog gehad en heeft enkel en alleen aan zichzelf gedacht. Hij heeft zich om het lot van het slachtoffer volstrekt niet bekommerd; - verdachte heeft aangeefster met drie andere verdachten ontvoerd. Deze drie medeverdachten beschouwden verdachte als een spiritueel leider. Door het geestelijk overwicht dat verdachte daardoor over hen had, maar ook door het gebruik van fysiek geweld, door bedreigingen en jarenlange manipulatie stonden zij onder zodanige invloed van verdachte dat zij weinig weerstand konden bieden toen verdachte hen opdracht gaf mee te werken aan de ontvoering. Verdachte heeft zodoende van deze mensen ernstig misbruik gemaakt. De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]. De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, aan materiële schade (kosten psychotherapie, fysiotherapie en reiskosten) een bedrag van € 500,=, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2008 tot de dag der algehele voldoening en aan immateriële schade een bedrag van € 1.500,=, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2008 tot de dag der algehele voldoening. De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening ten aanzien van de materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum vonnis tot de dag der algehele voldoening ten aanzien van de immateriële schade. Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren terzake de onderdelen eigen risico ziekenfonds, telefoonkosten en kapperskosten van haar materiele vordering, aangezien deze niet nader zijn onderbouwd en zich niet lenen voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij kan deze onderdelen van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Motivering van de hoofdelijkheid. De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade. DE UITSPRAAK Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf: medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Legt op de volgende straf en maatregel. Gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. Maatregel van schadevergoeding van EUR 2.000,00 subsidiair 40 dagen hechtenis. Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 2.000,= (zegge: tweeduizend euro), zijnde een bedrag van EUR 500,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, en een bedrag van EUR 1.500,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 dagen hechtenis. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij: Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van EUR 2.000,= (zegge: tweeduizend euro), zijnde een bedrag van EUR 500,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, en een bedrag van EUR 1.500,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2008 tot aan de dag der algehele voldoening. Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van) zijn mededader (s) heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade. Dit vonnis is gewezen door: mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter, mr. C.B.M. Bruens en mr. I. Rijnbout, leden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. van Vugt-Jansen, griffier, en is uitgesproken op 20 november 2008. mr. C.B.M. Bruens is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.