
Jurisprudentie
BG4881
Datum uitspraak2008-10-08
Datum gepubliceerd2008-11-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers777325 DX EXPL 06-952
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers777325 DX EXPL 06-952
Statusgepubliceerd
Indicatie
effectenlease; zorgplicht; categoriemodel; meerdere overeenkomsten; omvang nadeel
Uitspraak
vonnis
effectenlease; zorgplicht; categoriemodel; meerdere overeenkomsten; omvang nadeel
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Zaaks- en rolnummer: 777325 DX EXPL 06-952
vonnis van 8 oktober 2008
F.no.: 596
Vonnis van de kantonrechter
i n z a k e
[eisende partij]
nader te noemen eisende partij,
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
t e g e n
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.
nader te noemen Dexia,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. G.P. Roth.
Procedure
Het volgende processtuk is ingediend:
- de dagvaarding van 8 maart 2006, met producties.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 23 mei 2006 is vastgesteld dat de procedure is geschorst. Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft eisende partij in een opt-outverklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) verklaard niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Deze verklaring alsmede andere stukken zijn door eisende partij overgelegd bij een op de rol van 20 februari 2008 ingediende akte met producties. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
Vervolgens is ingediend:
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 23 april 2008 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 12 september 2008. Ter comparitie zijn verschenen eisende partij in persoon, bijgestaan door diens gemachtigde mr. K. Oosterbaan en van de zijde van Dexia [persoon 1], bijgestaan door mr. P.E. Brons. Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier aantekening gehouden. Voorafgaand aan deze comparitie is van de zijde van eisende partij op 29 augustus 2008 een conclusie van antwoord in reconventie tevens akte uitlating na tussenvonnis met producties ingekomen en zijn door Dexia per faxbericht van 1 september 2008 aanvullende stukken ingediend. Deze stukken behoren alle tot de gedingstukken.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
1. Feiten
In conventie en in reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V./Legio-Lease (hierna: Labouchere/Legio-Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
1.2. Eisende partij was ten tijde van het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten gehuwd met [persoon 2] (hierna: de echtgenote). Zij verkeerden in de volgende omstandigheden:
eisende partij echtgenote
Geboortedatum: 05.09.1944 02.05.1944
Beroep: militair huisvrouw
Opleiding: ULO ULO
Relevante beleggings-
of beroepservaring: geen geen
Netto (gezins)inkomen per maand: circa € 2.145,79 (€ 25.749,00 per jaar) in 1997,
€ 2.189,58 (€ 26.274,92 per jaar) in 1999 en € 1.991,24 (€ 23.894,92 per jaar) in 2000
Vermogen: circa € 4.909,00 in 1997, € 6.490,00 in 1999 en € 3.355,00 in 2000
Schulden: circa € 5.917,00 in 1997, € 0,00 in 1999 en € 4.625,00 in 2000
1.3. Eisende partij heeft de volgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als
lessee stond vermeld, met als wederpartij Legio-Lease of Labouchere:
Nr. Contractnr. Datum Naam overeenkomst Leasesom Looptijd Termijnbedrag
1 [nummer] 16.05.1997 WinstVerdubbelaar € 10.078,80 60 maanden € 68,87
2 [nummer] 03.10.1997 Feestplan € 13.803,04 120 maanden € 68,64
3 [nummer] 29.09.1999 WinstVerDriedubbelaar € 14.247,10 36 maanden € 68,64
4 [nummer] 01.11.2000 WinstVer10Dubbelaar € 12.136,50 120 maanden € 45,38
5 [nummer] 21.12.2000 Profit Effect Maandbetaling € 9.954,45 120 maanden € 45,92
De in de procedure betrokken lease-overeenkomsten zullen hierna als individuele
overeenkomst worden aangeduid met het betreffende nummer uit de linker kolom van bovenstaande tabel en gezamenlijk als ‘de lease-overeenkomsten’.
Zowel lease-overeenkomst 1 als lease-overeenkomst 3 zijn na afloop van de looptijd als genoemd verlengd voor een periode van 36 maanden. Na verlenging bedroeg de uit hoofde van lease-overeenkomst 1 verschuldigde maandtermijn € 31,57 en de uit hoofde van lease-overeenkomst verschuldigde maandtermijn € 68,69.
De uit hoofde van lease-overeenkomst 2 verschuldigde maandtermijn bedroeg de eerste 36 maanden € 68,64, vanaf de 37e maandtermijn was ingevolge het bepaalde in artikel 3b van de lease-overeenkomst geen maandtermijn meer verschuldigd.
Lease-overeenkomst 5 is tot stand gekomen via [tussenpersoon] (hierna: de tussenpersoon).
1.3. Dexia heeft eindafrekeningen opgesteld met de volgende resultaten:
Nr. Datum eindafrekening Resultaat
1 16.05.2005 € 1.453,85
2 02.10.2007 -/- € 1.584,64
3 28.09.2005 -/- € 3.156,66
4 11.07.2006 -/- € 2.064,64
5 05.01.2006 -/- € 3.347,69
Het positieve resultaat van lease-overeenkomst 1 is door Dexia aan eisende partij uitbetaald. De uit hoofde van de lease-overeenkomsten 2 tot en met 5 aan Dexia verschuldigde bedragen zijn niet door eisende partij voldaan.
1.4. Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan
ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
1.5. Naast de in onderhavig geding aan de orde zijnde lease-overeenkomsten heeft eisende partij op 18 februari 1998 een lease-overeenkomst genaamd WinstVerDriedubbelaar gesloten. Deze lease-overeenkomst had een leasesom van € 21.055,07 en is na ommekomst van de overeengekomen looptijd van 36 maanden op 19 februari 2001 beëindigd met een positief resultaat van € 5.632,10, welk bedrag door Dexia aan eisende partij is uitbetaald.
2. Conventie
Vordering
2.1. Eisende partij vordert op gronden als vermeld in de processtukken bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat de overeenkomsten zijn of worden vernietigd, althans ontbonden, althans dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld, en dat eisende partij recht heeft op terugbetaling van al hetgeen in het kader van de onderhavige overeenkomsten aan Dexia is betaald vermeerderd met de wettelijke rente over die betalingen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia. Voorts vordert eisende partij Dexia te bevelen om binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van eisende partij bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie gekoppelde achterstandcodering ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een dwangsom. Ten slotte vordert eisende partij Dexia te veroordelen tot betaling van de werkelijke proceskosten.
Verweer
2.2. Dexia voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van eisende partij.
3. Reconventie
Vordering
3.1. In reconventie vordert Dexia eisende partij te veroordelen tot betaling van
€ 9.907,28, zijnde het totaal van de resterende saldi van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen, vermeerderd met de rente en kosten, stellende dat eisende partij in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomsten.
Verweer
3.2. De eisende partij in conventie voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen in reconventie.
4. Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie
4.1. Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen van partijen. Daarbij zal de eisende partij in conventie in alle gevallen worden aangemerkt als ‘eisende partij’. Geoordeeld wordt als volgt.
4.2. In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN BA3914, en het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:
- Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
- Een effecteninstelling (als Dexia) is aansprakelijk voor gedragingen van een tussenpersoon.
- De toepasselijkheid van de WCK en de andere door de eisende partij genoemde wetten en regelingen kan in het midden blijven. Ook indien Dexia in strijd daarmee zou hebben gehandeld zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door elk van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de betreffende lease-overeenkomst, dan zou hebben te gelden zonder een zodanig beroep.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor misleidende reclame.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor dwaling.
- Er is onvoldoende reden om te twijfelen aan de feitelijke verwerving van de effecten door Dexia.
- Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige producten gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplichten.
Voorts wordt geoordeeld dat geen sprake is van misbruik van omstandigheden, nu niet is gebleken dat Dexia, wetende of moetende begrijpen dat de eisende partij door bijzondere omstandigheden bewogen werd tot het aangaan van de lease-overeenkomsten, het tot stand komen daarvan heeft bevorderd, ofschoon hetgeen Dexia wist of moest begrijpen zich daarvan had behoren te weerhouden.
4.3. Bij akte de op de rol van 20 februari 2008 ingediende akte heeft eisende partij afstand gedaan van het beroep op vernietigbaarheid van de lease-overeenkomsten wegens het ontbreken van de in artikel 1:88 lid 1 onder d BW bedoelde toestemming van de echtgenote voor het aangaan van de lease-overeenkomsten. De kantonrechter zal derhalve aan de beoordeling hiervan voorbij gaan en enkel beslissen op de andere aangevoerde gronden.
4.4. Dexia heeft niet in voldoende mate voldaan aan haar zorgplichten voortkomende uit het ‘know your customer’-principe. Dat brengt met zich mee dat de lease-overeenkomsten niet tot stand hadden behoren te komen en dat een causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en de door de eisende partij geleden schade. Toepassing van het bepaalde in artikel 6:101 BW leidt uiteindelijk niet tot een ander resultaat dan het gevolg zal zijn van de hierna volgende nadeelverdeling, zodat deze tekortkoming hierna buiten behandeling zal blijven.
4.5. Dexia heeft in onvoldoende mate voldaan aan haar zorgplicht om de eisende partij op niet mis te verstane wijze te wijzen op de risico’s die verbonden zijn aan de lease-overeenkomsten. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
4.6. Ten aanzien van hetgeen onder nadeel wordt begrepen overweegt de kantonrechter het volgende. In de arresten van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007 (LJN AZ9722), 16 augustus 2007 (LJN BB1855) en 15 november 2007 (LJN BB7971) alsmede in het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 1 april 2008 (LJN BC9484), ziet de kantonrechter onvoldoende aanleiding om ten aanzien van de door eisende partij betaalde rente anders te oordelen dan tot nu toe is gedaan. Voorop staat dat de lease-overeenkomsten worden gekenmerkt door het gegeven dat de eisende partij een belegging aangaat die met geleend geld wordt gefinancierd. De lening wordt uitsluitend aangegaan met het oog op die financiering; het staat de eisende partij niet vrij om het geleende geld aan een ander doel te besteden. De lening maakt onlosmakelijk deel uit van het door Dexia aangeboden product. Indien de lease-overeenkomsten niet tot stand zouden zijn gekomen, zou de eisende partij dus ook het deel daarvan dat uit de rentedragende lening bestaat niet zijn aangegaan. De zorgplicht ziet mede op het in niet mis te verstane bewoordingen waarschuwen voor de mogelijkheid dat de over de lening te betalen rente met de opbrengst van de belegging niet zal worden terugverdiend en dus verloren zal gaan, althans op het verifiëren of de eisende partij het product zodanig heeft doorgrond dat deze zich bewust was van die mogelijkheid. Dat uit de over het product verstrekte informatie wel kan worden afgeleid dat (ook) sprake is van geleend geld, maakt nog niet dat de eisende partij het risico van het verloren gaan van de (al dan niet vooruitbetaalde) rente zonder meer had kunnen of behoren te begrijpen. Hieruit volgt dat de kantonrechter blijft bij het oordeel dat de rente in beginsel als nadelig gevolg van het aan Dexia verweten handelen in aanmerking dient te worden genomen bij de vaststelling van het totale nadeel. Bevestiging van dit oordeel vindt de kantonrechter in de uitspraak van de Commissie van Beroep DSI van 27 januari 2005 en in het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 24 mei 2007 (LJN BA5684).
4.7. Dexia is echter niet voor het volledige nadeel aansprakelijk, nu zulks naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het voor rekening van Dexia komende deel dient te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan de eisende partij toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van de eisende partij die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomsten tot stand zouden zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhoudingen met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van de eisende partij en de kennis en ervaring van de eisende partij.
4.8. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2 bij de feiten zijn vermeld, overweegt de kantonrechter in het kader van de categorie-indeling (als bedoeld in het vonnis van 27 april 2007) het volgende. Ter zake de lease-overeenkomsten 1 tot en met 3 is voor eisende partij categorie 3 van toepassing. Het inkomen van eisende partij bedroeg ten tijde van het aangaan van voornoemde lease-overeenkomsten telkens meer dan € 15.000,00 als ook meer dan 2/3 van het totaal van de leasesom(men) van de tot en met het aangaan van betreffende lease-overeenkomst gesloten overeenkomsten. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient 65% van het nadeel van de lease-overeenkomsten 1 tot en met 3 voor rekening van de eisende partij te komen en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Ten aanzien van de lease-overeenkomsten 4 en 5 geldt dat indeling in categorie 2 aan de orde is nu het inkomen van eisende partij in 2000 meer dan € 15.000,00 bedroeg, doch lager was dan 2/3 van het totaal van de leasesommen van de tot en met het aangaan van de lease-overeenkomsten 4 en 5 gesloten overeenkomsten. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient 40 van het nadeel van de lease-overeenkomsten 4 en 5 voor rekening van de eisende partij te komen en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Voor zover sprake is van fiscaal voordeel is dat in voornoemde verdelingen verdisconteerd. Anders dan dat eisende partij heeft gesteld, is bij voornoemde verdelingen geen rekening gehouden met de in 1.5. bedoelde lease-overeenkomst nu deze overeenkomst geen onderwerp is van onderhavige dan wel een andere gerechtelijke procedure.
4.9. Bij de berekening van het tijdstip waarop het nadeel wordt berekend dient te worden uitgegaan van het navolgende.
De lease-overeenkomsten 1 en 3 zijn na de overeengekomen looptijd van respectievelijk 60 en 36 maanden verlengd voor een periode van 36 maanden. Eisende partij heeft zich op het standpunt gesteld dat hij tot verlenging is overgegaan omdat hij niet wist hoe met de op het moment van reguliere beëindiging ontstane verliezen om te gaan. Ten aanzien van lease-overeenkomst 1 volgt de kantonrechter eisende partij hierin niet, nu er na 60 maanden sprake was van een positief resultaat van € 1.789,00, zodat van een verlenging uit financiële nood geen sprake kan zijn geweest. Het nadeel van lease-overeenkomst 1 zal dan ook worden berekend op het moment van feitelijke einde van deze lease-overeenkomst, zijnde 96 maanden. Ter zake lease-overeenkomst 3 was er na 36 maanden sprake van een door eisende partij te betalen restschuld van € 5.951,00. Dexia heeft de door eisende partij gestelde reden van verlenging van lease-overeenkomst 3 (als hiervoor genoemd) niet weersproken, zodat er vanuit dient te worden gegaan dat eisende partij uit nood tot verlenging van lease-overeenkomst 3 is uitgegaan. Het nadeel van lease-overeenkomst 3 dient in beginsel dan ook te worden berekend op 36 maanden. Echter, een nadeelberekening op 36 maanden zou er toe leiden dat eisende partij in een nadeligere positie zou komen dan wanneer het nadeel wordt berekend op het moment van daadwerkelijke beëindiging van lease-overeenkomst 3. Nu het niet billijk is dat eisende partij wordt gedupeerd door afwijking van het feitelijke verloop van de overeenkomst, wordt het nadeel van lease-overeenkomst 3 in dit geval berekend op het moment van het feitelijke einde, te weten 72 maanden.
In het voetspoor van het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een gelijke behandeling van gelijk(soortig)e zaken bij de berekening van het nadeel in de overige lease-overeenkomsten 2, 4 en 5 in beginsel uit van een fictieve looptijd van 60 maanden. Echter, nu lease-overeenkomst 2 na 60 maanden is blijven doorlopen, zou dit – overeenkomstig hetgeen ten aanzien van lease-overeenkomst 3 is overwogen – ertoe leiden dat eisende partij in een nadeligere positie zou komen dan wanneer het nadeel wordt berekend op het moment van daadwerkelijke beëindiging van lease-overeenkomst 2. Zoals hiervoor reeds aangegeven is het niet billijk dat eisende partij wordt gedupeerd door afwijking van het feitelijke verloop van de overeenkomst, reden waarom het nadeel van lease-overeenkomst 2 in dit geval wordt berekend op het moment van het feitelijke einde, te weten 120 maanden. Ter zake de lease-overeenkomsten 4 en 5 heeft de nadeelberekening wel plaats op 60 maanden.
4.10. Als nadeel wordt in aanmerking genomen het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder ‘totaal nadeel’ staat vermeld. Dit is het resultaat van de volgende berekening: het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder ‘in aanmerking te nemen termijnen’ staat vermeld (zijnde de looptijden als hiervoor in 4.9. bedoeld), vermeerderd met het daarachter onder ‘restant hoofdsom’ vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en verminderd met de vervolgens onder ‘waarde/opbrengst’ vermelde waarde van de geleasede effecten alsmede met het onder ‘ontvangen + verrekende dividenden’ vermelde bedrag wegens in verband met die overeenkomst (althans gedurende de looptijden als in 4.9. bedoeld) ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden.
4.11. Van dit nadeel dient, gelet op het in 4.8. bedoelde percentage, een bedrag voor rekening van de eisende partij te blijven gelijk aan het daarachter onder ‘voor rekening afnemer’ genoemde bedrag.
4.12. Door of ten behoeve van de eisende partij is in het kader van de lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder ‘betaald’ vermelde bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht alle (ook na de looptijden als in 4.9. bedoeld) ontvangen dividenden en overige uitkeringen als vermeld onder ‘totaal ontvangen’ en het hiervoor bedoelde bedrag dat voor rekening van de eisende partij dient te blijven, althans voor zover het de lease-overeenkomsten 1, 4 en 5 betreft. Ten aanzien van de lease-overeenkomsten 2 en 3 geldt dat eisende partij per saldo een bedrag aan Dexia heeft te voldoen, nu onder ‘te ontvangen’ een negatief bedrag staat vermeld. Dit betekent dat de conventionele vordering voor zover deze betrekking heeft op de lease-overeenkomsten 2 en 3, wordt afgewezen.
4.13. De door eisende partij gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen met inachtneming van het navolgende. Hetgeen de eisende partij uit hoofde van de lease-overeenkomsten 1, 4 en 5 terug zal ontvangen wordt aan alle betalingen aan Dexia ter zake die overeenkomsten toegerekend. Dit brengt mee dat de betalingen aan Dexia voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat de eisende partij dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat ter zake betreffende lease-overeenkomst aan Dexia is betaald. Wettelijke rente wordt toegekend over een percentage van elke betaling aan Dexia, gelijk aan het (afgeronde) percentage als vermeld in de bijlage achter de betreffende overeenkomst onder ‘% rente’, telkens vanaf de betaaldatum.
4.14. De door de eisende partij gevorderde ontbinding van de lease-overeenkomsten wordt afgewezen nu het schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase niet als een tekortkoming in de nakoming van de lease-overeenkomsten kan worden aangemerkt.
4.14. De vordering met betrekking tot de BKR-registratie ter zake van de lease-
overeenkomsten 1, 4 en 5 zal worden toegewezen als na te melden, met matiging en maximering van de dwangsom. Nu eisende partij uit hoofde van de lease-overeenkomsten 2 en 3 nog een bedrag aan Dexia verschuldigd is, wordt de vordering op dat punt afgewezen.
4.15. De overigens door de eisende partij ingestelde vorderingen worden eveneens afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor de eisende partij daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
4.16. De gevorderde proceskosten worden toegewezen conform het gebruikelijke liquidatietarief. Voor zover buitengerechtelijke kosten zijn gevorderd worden deze afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak. Voor zover eisende partij vergoeding vordert van kosten voor het bij derden opvragen van bescheiden behoren deze tot de in artikel 241 Rv bedoelde kosten, en derhalve tot de proceskosten.
4.17. Uit het voorgaande volgt dat eisende partij uit hoofde van lease-overeenkomst 2 een bedrag van € 670,13 en uit hoofde van lease-overeenkomst 3 een bedrag van € 637,61 aan Dexia dient te betalen, zodat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering in zoverre wordt toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Bij gebreke van een door Dexia in haar conclusie van eis in reconventie opgenomen deugdelijk gemotiveerde ingangsdatum, is wettelijke rente verschuldigd vanaf de datum van betreffende conclusie, te weten 26 maart 2008.
In conventie en in reconventie
4.18. Gelet op de uitkomst van de procedure in conventie en in reconventie ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten in conventie en in reconventie te compenseren.
4.19. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.20. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
I. veroordeelt Dexia om aan eisende partij te betalen
- ter zake van lease-overeenkomst 1: € 1.061,36, te vermeerderen met de wettelijke
rente berekend over 20,3% van elke betaling, telkens vanaf de betaaldatum, tot aan
de dag der algehele voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 4: € 623,81, te vermeerderen met de wettelijke
rente berekend over 23,8% van elke betaling, telkens vanaf de betaaldatum, tot aan
de dag der algehele voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 5: € 953,49, te vermeerderen met de wettelijke
rente berekend over 38,6% van elke betaling, telkens vanaf de betaaldatum, tot aan
de dag der algehele voldoening;
II. veroordeelt Dexia om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat eisende partij geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten 1, 4 en 5 meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
in reconventie
III. veroordeelt eisende partij om aan Dexia te betalen
- ter zake van lease-overeenkomst 2: € 670,13, te vermeerderen met de wettelijke
rente vanaf 26 maart 2008 tot aan de dag der algehele voldoening;
- ter zake van lease-overeenkomst 3: € 637,61, te vermeerderen met de wettelijke
rente vanaf 26 maart 2008 tot aan de dag der algehele voldoening;
in conventie en in reconventie
IV. compenseert de kosten van het geding aldus, dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
V. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. C.S. Schoorl, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 oktober 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
BIJLAGE
Behoort bij vonnis d.d. 8-10-08
Rolnummer DX 06-952
Van der Leeden
Overzicht van de gegevens per overeenkomst
Voor rekening van de afnemer blijvend percentage van het in aanmerking genomen nadeel: 65
Alle bedragen zijn vermeld in euro's.
in aanmerking ontvangen +
te nemen restant waarde/ verrekende totaal voor rekng totaal te %
nr contractnr termijnen hoofdsom opbrengst dividenden nadeel afnemer betaald ontvangen ontvangen rente
1 [nummer] 5.268,72 5.051,07 6.504,92 648,81 3.166,06 2.057,94 5.221,96 2.102,66 1.061,36 20,3
2 [nummer] 2.471,04 5.565,84 3.981,20 1.442,80 2.612,88 1.698,37 2.471,04 1.442,80 670,13- -
3 [nummer] 4.943,88 11.776,20 8.619,54 1.070,93 7.029,61 4.569,25 4.811,08 879,44 637,61- -
BIJLAGE
Behoort bij vonnis d.d. 8-10-08
Rolnummer DX 06-952
Van der Leeden
Overzicht van de gegevens per overeenkomst
Voor rekening van de afnemer blijvend percentage van het in aanmerking genomen nadeel: 40
Alle bedragen zijn vermeld in euro's.
in aanmerking ontvangen +
te nemen restant waarde/ verrekende totaal voor rekng totaal te %
nr contractnr termijnen hoofdsom opbrengst dividenden nadeel afnemer betaald ontvangen ontvangen rente
4 [nummer] 2.722,80 6.690,90 4.413,64 - 5.000,06 2.000,02 2.623,83 - 623,81 23,8
5 [nummer] 2.755,20 3.482,03 2.927,85 465,16 2.844,22 1.137,69 2.469,56 378,38 953,49 38,6