Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG4908

Datum uitspraak2008-11-19
Datum gepubliceerd2008-11-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
ZaaknummersAWB 08/525
Statusgepubliceerd


Indicatie

Geslachtsnaamswijziging. Indien de tekst van een wettelijke bepaling duidelijk is, faalt een beroep op de ontstaansgeschiedenis ervan in die zin, dat een beperktere, ruimere of nog andere uitleg aangewezen is dan uit die tekst voortvloeit.


Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN Sector bestuursrecht procedurenummer: AWB 08/525 uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 november 2008 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen [naam], wonende te [woonplaats], eiser, gemachtigde: mr. M. Jansen, advocaat te Leeuwarden, en de Minister van Justitie, verweerder, gemachtigde: mr. M. Seijlhouwer, werkzaam bij de Dienst Justis van verweerders ministerie. Procesverloop Bij brief van 25 januari 2008 heeft verweerder eiser mededeling gedaan van een besluit op bezwaar betreffende de toepassing van het Besluit geslachtsnaamwijziging (hierna: het Besluit). Tegen dit besluit heeft eiser beroep aangetekend. Op grond van artikel 8:26, eerste lid, van de Awb heeft de rechtbank [X] (hierna te noemen: [X]) in de gelegenheid gesteld als partij aan het geding deel te nemen. Hij heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt en heeft een schriftelijke uiteenzetting over de zaak gegeven. De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 31 oktober 2008. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder is, zoals tevoren schriftelijk bericht, niet verschenen. [X] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn zuster, [Y] Motivering 1.1 Bij brief van 21 juni 2006 heeft [X] verweerder verzocht om zijn familienaam te wijzigen in "[achternaam moeder]". Hij heeft - onder meer en samengevat - verklaard dat hij op 1 december 1983 is geboren. Zijn ouders woonden toen samen en hij kreeg de naam van zijn moeder, [achternaam moeder]. In 1986 zijn zijn ouders uit elkaar gegaan. Eiser, zijn vader, heeft hem pas op 22 augustus 1997 erkend, zodat hij toen de naam [achternaam eiser] kreeg. Op 19 oktober 1998 is zijn moeder overleden. Daarna heeft [X] nog vier maanden bij zijn vader gewoond. Omdat hij eiser niet als zijn vader ziet en hij hem al dik drie jaar niet heeft gesproken, wil hij graag weer [achternaam moeder] heten. 1.2 Bij besluit van 2 november 2006 heeft verweerder hem bericht dat hij het voornemen heeft om zijn aanvraag voor inwilliging in aanmerking te laten komen. Tegen dat besluit heeft eiser bezwaar gemaakt. Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder dit bezwaar ongegrond verklaard. Geschil 2.1 Eiser stelt zich - onder meer en samengevat - op het standpunt dat verweerder hem, ondanks zijn verzoek, niet alle stukken heeft toegezonden. Verder heeft verweerder ten onrechte toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 4 van het Besluit. Dit artikel ziet namelijk op situaties waarin een kind na het verbreken van de relatie van de ouders verder wordt opgevoed door de ouder wiens naam hij niet heeft. De Nota van Toelichting bij het Besluit geeft op pagina 5 aan dat deze regels een uitwerking zijn van de regels met betrekking tot de wijziging van een naam in die van zijn verzorger. Op pagina 9 van die Nota worden de punten genoemd die bij de beoordeling van aanvragen moeten worden afgewogen. Uit dit laatste valt volgens eiser af te leiden dat de achternamen moeten corresponderen met het feitelijk gezinsverband. Toen de samenwoning van zijn ouders werd verbroken, had [X] al de naam van zijn moeder, [achternaam moeder]. Ruim tien jaar later is zijn geslachtsnaam door de erkenning door zijn vader gewijzigd in [achternaam eiser]. Er is in zijn geval dan ook geen sprake van een geslachtsnaamwijziging in de naam van de ouder die de minderjarige na de verbreking van de samenwoning enige tijd heeft opgevoed en verzorgd. Artikel 5 van het besluit voorziet wel in dit soort situaties, maar in dat geval is het verzoek te laat ingediend. Verder heeft verweerder ten onrechte geoordeeld dat [X] door zijn moeder "enige tijd" is verzorgd en opgevoed. Onder "enige tijd" moet namelijk worden verstaan: ten minste twee jaar. 2.2 Verweerder stelt - onder meer en samengevat - dat [X] enige tijd, na de erkenning door eiser op 22 augustus 1997 en gedurende zijn minderjarigheid, door zijn moeder, wier geslachtsnaam is verzocht, is verzorgd en opgevoed, en wel in de periode van 22 augustus 1997 tot 19 oktober 1998. De aanvraag voldoet hiermee aan de voorwaarden van artikel 4 van het Besluit, omdat het verzoek om geslachtsnaamwijziging wordt gedaan door een meerderjarige, waarbij sprake is van verzorging gedurende enige tijd. Artikel 5 van het Besluit is dan niet meer van belang. Verweerder merkt voorts de periode van 22 augustus 1997 tot 19 oktober 1998 aan als "enige tijd". Ten slotte treft eisers grief dat [X] al een naamswijziging heeft gehad, geen doel. Zijn geslachtsnaam is als gevolg van de erkenning op 16 december 1997 weliswaar gewijzigd in die van zijn vader, maar dat was geen naamswijziging op grond van artikel 2 van het Besluit, aldus verweerder. Beoordeling van het geschil 3.1. In artikel 3, eerste lid, onder a, van het Besluit is bepaald dat op eensluidend verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger en van degene wiens geslachtsnaam ten behoeve van de minderjarige wordt verzocht, of, indien de naam van een overleden ouder wordt verzocht, op verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger, de geslachtsnaam van een minderjarige van twaalf jaren of ouder wordt gewijzigd in de geslachtsnaam van de ouder wiens naam het kind niet heeft, indien deze ouder na de ontbinding van het huwelijk of de verbreking van de buitenhuwelijkse samenleving met de andere ouder gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek de minderjarige heeft verzorgd en opgevoed. In artikel 4, eerste lid, onder a, van het Besluit is bepaald dat op verzoek van een meerderjarige zijn geslachtsnaam gewijzigd wordt in een geslachtsnaam als bedoeld in artikel 3, eerste lid, indien de verzorging en opvoeding enige tijd gedurende de minderjarigheid hebben geduurd. 3.2 Voor zover gesteld kan worden dat verweerder eiser bepaalde stukken niet heeft toegezonden, overweegt de rechtbank dat hij deze in de beroepsprocedure alsnog heeft verkregen en dat niet gebleken is dat hij daardoor op enigerlei wijze in zijn belangen is geschaad 3.3 Naar het oordeel van de rechtbank moet, als de tekst van een wettelijke bepaling duidelijk is, een beroep op de ontstaansgeschiedenis ervan in die zin, dat een beperktere, ruimere of nog andere uitleg aangewezen is dan uit die tekst voortvloeit, falen. Het beroep dat eiser doet op de Nota van Toelichting bij het Besluit laat dan ook naar het oordeel van de rechtbank onverlet dat de tekst van de onder 3.1 aangehaalde artikelen van het Besluit, met elkaar in samenhang gelezen, voldoende duidelijk is. Op grond van artikel 4, eerste lid, onder a, van het Besluit kan een meerderjarige namelijk een verzoek doen om de geslachtsnaam van - onder meer - de overleden ouder, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van het Besluit, te verkrijgen. Het moet gaan om een ouder, wiens naam het kind niet heeft, aan welke eis in dit geval wordt voldaan. [X] heeft immers op dit moment niet de geslachtsnaam van zijn overleden moeder. Voorts geldt slechts de eis, dat de ouder de betrokkene enige tijd gedurende zijn minderjarigheid heeft verzorgd en opgevoed. Ook aan deze eis wordt voldaan. Gelet op het bepaalde in artikel 4, eerste lid, onder a, van het Besluit geldt dan niet de in artikel 3, eerste lid, onder a, van het Besluit bedoelde termijn van drie jaar, maar "enige tijd". Vast staat dat [X] enige tijd gedurende zijn minderjarigheid door zijn moeder is verzorgd en opgevoed. 3.4 Het bestreden besluit kan in rechte stand houden en het beroep zal ongegrond worden verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding om een proceskostenveroordeling uit te speken. Beslissing De rechtbank: - verklaart het beroep ongegrond. Aldus gegeven door mr. P.G. Wijtsma, rechter, en door deze in het openbaar uitgesproken op 19 november 2008, in tegenwoordigheid van mr. B.M. van der Doef als griffier. w.g. B.M. van der Doef w.g. P.G. Wijtsma Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in artikel 6:13 juncto artikel 6:24 van de Awb. Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan: de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus 20019 2500 EA Den Haag In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.