Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG5000

Datum uitspraak2008-10-01
Datum gepubliceerd2008-11-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers10/996551-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

Artikel 48, lid 3 Douanewet. Strekkingsvereiste. Onjuiste aangifte. Ontduiking van door de Europese Commissie ingestelde anti-dumpingheffing. De nationale douaneautoriteiten zijn bevoegd anti-dumpingheffingen aan de importeur op te leggen bij import van goederen die gelet op hun aard in beginsel onder de prijsverbintenis vallen, wanneer sprake is van schending van de bij de prijsverbintenis behorende voorwaarden, zoals deze zijn weergegeven in de bijlage bij de EU verordening waarin de betreffende prijsverbintenis is geregeld.


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector strafrecht Parketnummer: 10/996551-05 Datum uitspraak: 01 oktober 2008 Tegenspraak VONNIS van de RECHTBANK ROTTERDAM, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1955 te [geboorteplaats], ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres: [adres], raadsman mr. M.A.D. Bol, advocaat te Rotterdam. ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 maart 2008 en 17 september 2008. TENLASTELEGGING Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis. EIS OFFICIER VAN JUSTITIE De officier van justitie mr. Paulus heeft gerequireerd tot: - bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde en - veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. BEWEZENVERKLARING Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat: 1. [rechtspersoon] op tijdstippen in de periode van24 januari 2000 tot en met 8 februari 2004 te Rotterdam en/of elders in Nederland, meermalen, telkens opzettelijk ingevolge wettelijke bepalingen vereiste aangiften onjuist en/of onvolledig heeft doen doen, te weten onder meer: - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 00 12084125 (D/034-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 00 08087711 (D/035-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 01 34004785 (D/037-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 02 34001535 (D/038-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 02 34012424 (D/039-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 02 34016529 (D/040-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 03 34003303 (D/041-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 03 34010048 (D/042-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 03 34016043 (D/043-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.32.608/03 01 00189390 (D/044-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.32.608/03 02 00239545 (D/045-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.32.608/03 02 00287844 (D/046-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 03 34002162 (D/047-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 03 34003645 (D/048-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 03 34007664 (D/049-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 03 34017255 (D/050-01) en - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/22 04 30001676 (D/051-01), immers is op die aangiften een onjuist (te hoog) bedrag als "douanewaarde" opgegeven, nu deze douanewaarde is gebaseerd op de factuurprijs en niet op de "echte" prijs zoals die (na verrekening) aan [exporteur 1] en/of [exporteur 2] (voor geleverde staalkabels) is betaald, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig rechten bij invoer werden geheven, aan welke verboden gedragingen hij, verdachte, telkens tezamen en in vereniging met één of meer anderen, feitelijke leiding heeft gegeven; 2. hij, op tijdstippen gelegen in de periode van 7 mei 2001 tot en met 5 mei 2004, te Rotterdam en/of te Curacao en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met [naam medeverdachte] , telkens facturen, -elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt , door toen en daar telkens valselijk op die facturen werkzaamheden en diensten in rekening te brengen die in werkelijkheid niet door [VENNOOTSCHAP] zijn verricht, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, het betreft onder andere de navolgende facturen: - een factuur d.d. 7 mei 2001 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 1] met daarop de vermelding: "Costs for commission as agreed on contractno's ZS-201132/201144/201146/201155/201168/201167/201175/ 201178/201190/201192/201194/201196/201199 DEM 132.503,32" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/015) en - een factuur d.d. 11 juli 2001 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 1] met daarop de vermelding: "Costs for commission as agreed on contractno's ZS-44722/44952/45063/45438/45460/45538/45615/45777 DEM 50.874,96", terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/19) en - een factuur d.d. 6 mei 2002 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [bedrijf 1], met daarop de vermelding: "Costs for commission as agreed on invoice-no's 782803- 782840- 782841- 782854 Euro 10.907,65" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/027) en - een factuur d.d. 11 juli 2002 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [bedrijf 2] met daarop de vermelding: "Costs for commission as agreed on contractno's ZS-10257/10414/10629/10570/10890/10973/1297/11444 Euro 42.897,55" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/038-06) en - een factuur d.d. 28 februari 2002 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [bedrijf 1] met daarop de vermelding: "Costs for commission as agreed on invoice-no's - 782760 - 782762 - 782763 Euro 9.458,00" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/044-09) en - een factuur d.d. 31 januari 2003 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 2] met daarop de vermelding: "We hereby invoice you for the commission as per our agreement for following invoices: 783204-783205-783206-783224-783225-783226-783227-783228-783241-783242-783243 Euro 28.482,40" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/046-05) en - een factuur d.d. 12 mei 2003 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 2] met daarop de vermelding: "We hereby invoice you for the commission as per our agreement for following invoices: 783313-783314-783327-783328-783336-783344-783345-783346 Euro 28.262,00" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/047-05) en - een factuur d.d. 30 juni 2003 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 2] met daarop de vermelding: "We hereby invoice you for the commission as per our agreement for following invoices: 783381-783386-783389-783396-783402-783403-783406-783410-783411-783412 Euro 46.815,70" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/048-05) en - een factuur d.d. 1 augustus 2003 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 2] met daarop de vermelding: "We hereby invoice you for the commission as per our agreement for following invoices: 783458-783459-783460-783461-783466-783467-783482-783483-783503-783504-783507-783508-783522-783528-783529-783530 Euro 56.567,16" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/049-05) en - een factuur d.d. 14 januari 2003 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 2] met daarop de vermelding: "We hereby invoice you for the commission as per our agreement for following invoices: 783742-783743-783744-783745-783746-783747-783749-783750-783760-783761 Euro 30.781,00" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/50-07) en - een factuur d.d. 11 juli 2002 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [bedrijf 2] met daarop de vermelding: "Costs for commission as agreed on contractno's: ZS-12598/13361/13616/13956/13884/14004/14182/14156/14132/14191/14200 Euro 80.458,93" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/054) en - een factuur d.d. 09 april 2001 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 1] met daarop de vermelding: "Costs for commission as agreed on contractno's ZS-41130/41132/41268/41520/41515/41756/42051 DEM 51.382,60" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/055) en - een factuur d.d. 20 juni 2002 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 2] met daarop de vermelding: "We hereby invoice you for the commission, as per our agency agreement Euro 74.822,09" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/056). Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. BEWIJSMOTIVERING De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen. NADERE BEWIJSMOTIVERING MET BETREKKING TOT FEIT 1 EN FEIT 2: De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1, nu geen sprake is van het opzettelijk onjuist, dan wel onvolledig (doen) doen van aangifte. Daartoe is aangevoerd dat de aan de aangiften ten grondslag liggende facturen geldig waren en dat daarop alle op grond van artikel 2 lid 2 van de respectieve prijsverbintenis-verordeningen vereiste gegevens, inclusief de correcte prijs die voor de goederen is betaald, waren weergegeven, alsmede dat in casu sprake was van vrijstelling van antidumpingheffing als gevolg van een door de exporteurs met de Europese Commissie gesloten prijsverbintenis zodat daarover geen invoerrechten verschuldigd waren. De rechtbank overweegt met betrekking hiertoe het volgende. Voorop dient te worden gesteld dat de prijs die op de aan de douaneaangifte ten grondslag liggende facturen niet de prijs was die tussen [rechtspersoon] (hierna: [rechtspersoon]) met de exporteurs [exporteur 1] en [exporteur 2] was overeengekomen. De op de factuur vermelde prijs was gerelateerd aan de door de exporteurs in het kader van de prijsverbintenis met de Europese Commissie overeengekomen minimumprijs. Tussen [rechtspersoon] en de exporteurs bestond de afspraak dat het verschil tussen de op de factuur vermelde prijs en de overeengekomen prijs via een andere op de Nederlandse Antillen gevestigde vennootschap ([VENNOOTSCHAP]) door de exporteurs aan het bedrijf, dan wel een aan het bedrijf gelieerde onderneming zou worden terugbetaald. Op deze wijze konden de importen vallen onder de ingevolge de prijsverbintenis bestaande vrijstelling van antidumpingheffing, terwijl een lagere dan de daarbij behorende minimumprijs was overeengekomen en (uiteindelijk) werd betaald. Gelet op genoemde, reeds voor het doen van de aangiften gemaakte, afspraken kan de op de factuur vermelde prijs niet als de juiste prijs worden aangemerkt, hetgeen ook bij de verdachte bekend was. De daarop gebaseerde en - ten behoeve van [rechtspersoon] door de douane-expediteurs - in de aangifte opgenomen douanewaarde is dan evenmin juist, zodat sprake is van een onjuiste dan wel onvolledige aangifte. Strafbaar ingevolge artikel 48, derde lid, van de Douanewet (oud) is het opzettelijk doen van een onjuiste of onvolledige aangifte, indien het feit ertoe strekt dat te weinig rechten bij invoer worden geheven. Laatstgenoemde zinsnede, die correspondeert met artikel 69 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, vereist dat als gevolg van het onjuist of onvolledig doen van de aangifte een te geringe heffing van rechten naar redelijke, uit de objectieve omstandigheden af te leiden, verwachting waarschijnlijk is. Niet vereist is dat het heffen van te weinig rechten in het concrete geval vaststaat. In het onderhavige geval beroept de verdediging zich op het bestaan van de prijsverbintenis van de exporteurs met de Europese Commissie, op grond waarvan een vrijstelling van antidumpingheffingen bestaat en voor een naheffing door de nationale douaneautoriteiten geen ruimte bestaat. De nationale douaneautoriteiten zijn evenwel bevoegd antidumpingheffingen op te leggen bij import van goederen die gelet op hun aard in beginsel onder de prijsverbintenis vallen, wanneer sprake is van schending van de bij de prijsverbintenis behorende voorwaarden, zoals deze zijn weergegeven in de bijlage bij de verordening waarin de betreffende prijsverbintenis is geregeld. Dit laatste wordt in het algemeen ook niet door de verdediging betwist. Genoemde voorwaarden houden onder meer in dat de factuur de prijs en (overige) verkoopvoorwaarden dient te bevatten. Nu het vermelden van een onjuiste prijs op de factuur leidt tot het vaststellen van een onjuiste douanewaarde, is dat feit naar haar aard in het algemeen geschikt om teweeg te brengen dat te weinig rechten bij invoer worden geheven, zodat daarmee reeds aan het wettelijke strekkingsvereiste is voldaan. Dat geldt te meer nu ook het onmiddellijke doel van het vermelden van een onjuiste prijs, in samenhang met de daaromtrent gemaakte afspraken, juist was het ontgaan van antidumpingheffingen. Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank bewezen verklaard worden dat het bedrijf [rechtspersoon] opzettelijk de onder 1 tenlastegelegde aangiften in het kader van de Douanewet onjuist en/of onvolledig heeft doen doen, terwijl dit ertoe strekte dat te weinig rechten bij invoer werden geheven, aan welke handelingen de verdachte en zijn medeverdachte feitelijk leiding hebben gegeven. Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde is door de verdediging aangevoerd dat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken, nu de in de tenlastelegging genoemde facturen niet als vals zijn aan te merken. Dit nu deze facturen op naam van [VENNOOTSCHAP] namelijk mede ten doel hadden de commissiegelden te “laten vallen” in Curaçao in plaats van in Nederland, in verband met de daar geldende (lichtere) belastingdruk. De verdachte heeft de constructie in vennootschapsrechtelijke zin transparant gemaakt en de commissiebedragen/omzet verantwoord in de Nederlandse administratie. De rechtbank overweegt met betrekking hiertoe het volgende. Dit verweer wordt verworpen. De in de dagvaarding onder 2 vermelde facturen zijn vals opgemaakt, omdat op die facturen werkzaamheden en diensten als commissie in rekening zijn gebracht, welke werkzaamheden en diensten in werkelijkheid niet verricht zijn, zodat geen commissie verschuldigd was. Dit laatste lijkt door de verdediging ook niet te worden betwist. Dat deze facturen ook een fiscaalrechtelijk doel dienden, doet aan de valsheid daarvan niet af, zodat niet goed valt in te zien waarom het door de verdediging opgeworpen punt tot een vrijspraak zou moeten leiden. Gelet hierop kan naar het oordeel van de rechtbank bewezen verklaard worden, dat verdachte samen met zijn medeverdachte de onder 2 tenlastegelegde facturen vals heeft opgemaakt. STRAFBAARHEID FEITEN De bewezen feiten leveren op: T.a.v. feit 1: medeplegen van feitelijk leiding geven aan opzettelijk een ingevolge wettelijke bepalingen vereiste aangifte onjuist of onvolledig doen doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig rechten bij invoer worden geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd; T.a.v. feit 2: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd. De feiten zijn strafbaar. STRAFBAARHEID VERDACHTE De verdachte is strafbaar. STRAFMOTIVERING De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte, die indirect als directeur van het bedrijf [rechtspersoon] werkzaam is en derhalve als feitelijk leidinggevende kan worden aangemerkt, heeft samen met zijn medeverdachte, die als "general manager" bij het bedrijf [rechtspersoon] werkzaam is en derhalve ook als feitelijk leidinggevende kan worden aangemerkt, gedurende een periode van ongeveer vier jaren, ingevolge de Douanewet vereiste aangiften ten invoer door [rechtspersoon] onjuist en/of onvolledig laten doen. Voorts heeft de verdachte tezamen met zijn medeverdachte valse facturen opgemaakt. Met haar leveranciers [exporteur 1] uit Polen en [exporteur 2] uit Tsjechië is [rechtspersoon] een constructie overeengekomen met als doel het ontgaan van de (destijds) voor import van staalkabels uit Polen en Tsjechië door de Europese Commissie ingestelde anti-dumpingheffingen. De exporteurs [exporteur 1] uit Polen en [exporteur 2] uit Tsjechië hadden met de Europese Commissie een prijsverbintenis gesloten, die inhield dat bij verkoop tegen een bepaalde minimumprijs geen anti-dumpingheffingen bij invoer in de Europese Gemeenschap verschuldigd waren. Genoemde minimumprijs dan wel een hogere prijs werd aan [rechtspersoon] gefactureerd en op de douaneaangifte vermeld, doch partijen hadden onderling een lagere prijs voor de te importeren goederen afgesproken. Het verschil tussen de op de factuur vermelde (hogere) prijs en de tussen het bedrijf [rechtspersoon] en de exporteurs overeengekomen prijs, werd via een (via twee van haar directeuren) aan [rechtspersoon] gelieerd bedrijf dat gevestigd is op de Nederlandse Antillen ([VENNOOTSCHAP]) door de exporteurs uiteindelijk weer aan [rechtspersoon] terugbetaald. Teneinde het verschil tussen de op de facturen vermelde prijzen en de tussen [rechtspersoon] en de exporteurs onderling overeengekomen prijzen te verrekenen en de administratie kloppend te houden, hebben verdachte en zijn medeverdachte gedurende een periode van ongeveer drie jaren facturen op naam van [VENNOOTSCHAP] en gericht aan de exporteurs, vals opgemaakt, door op die facturen kosten voor werkzaamheden en diensten als commissie in rekening te brengen, terwijl die werkzaamheden en diensten in werkelijkheid niet verricht waren. Op voormelde wijze hebben de verdachte en zijn medeverdachte zich schuldig gemaakt aan het doen van onjuiste douaneaangifte en valsheid in geschrift. Dat de constructie volgens een aan hen uitgebracht juridisch advies niet zou kunnen leiden tot sancties van de Europese Commisse jegens [rechtspersoon], laat onverlet dat aspecten van die constructie strafbaar handelen in het kader van andere (nationale) wetgeving, zoals de douanewetgeving en het Wetboek van Strafrecht opleveren. De verdachte heeft zich dit kunnen en moeten realiseren. Door te handelen als voormeld hebben verdachte en zijn medeverdachte laakbaar gehandeld. Zij hebben zich kennelijk slechts laten leiden door hun belangen bij het bedrijf [rechtspersoon], zonder zich te bekommeren om de gevolgen van hun handelwijze. Zij hebben zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan (douane)fraude. Zij hebben aldus bijgedragen aan verstoring van eerlijke concurrentieverhoudingen en corrumpering van het Europese handelsverkeer. Door de officier van justitie is een straf gevorderd, welke een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van verdachte voor lange duur met zich zou meebrengen, terwijl van de kant van de verdediging is bepleit om in geval van bewezenverklaring aan verdachte een (hoge) geldboete op te leggen. De rechtbank acht in het onderhavige geval geen termen aanwezig om aan verdachte een (lange) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen. Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank enerzijds rekening gehouden met het feit dat verdachte en zijn medeverdachte als professionals in het handelsverkeer gezien kunnen worden en dat zij gedurende een periode van een aantal jaren gebruik hebben gemaakt van voormelde geraffineerde constructie. Anderzijds heeft de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat met het volgende rekening gehouden. Uit het op naam van verdachte gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 16 juli 2008 blijkt, dat hij niet eerder is veroordeeld. Voorts is door de verdediging aangevoerd dat in casu sprake is van een schending van de redelijke termijn met zeven maanden. De rechtbank is van oordeel dat als begin van de redelijke termijn van twee jaar de doorzoekingen op 06 december 2005 kunnen worden aangemerkt, zodat -zelfs wanneer rekening wordt gehouden met de rechtshulpverzoeken aan Polen en Tsjechië- sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Bij de straftoemeting is deze termijnoverschrijding in matigende zin in aanmerking genomen, alsmede de omstandigheid dat de bewezenverklaring inmiddels oude feiten betreft. Verder is in aanmerking genomen dat niet is gebleken dat verdachte door zijn handelwijze persoonlijk enig financieel voordeel heeft genoten en dat van het bedrijf [rechtspersoon] in een thans nog aanhangige fiscale procedure een bedrag van ruim 2 miljoen euro aan anti-dumpingrechten wordt gevorderd en in eerste instantie ook is toegewezen. Tenslotte heeft de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat rekening gehouden met de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Gelet op het bovenstaande en teneinde te bevorderen dat verdachte zich in de toekomst van het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten zal onthouden, zal de rechtbank de op te leggen vrijheidsstraf geheel voorwaardelijk opleggen. De rechtbank is echter van oordeel dat -gelet op de aard, de ernst en de duur van de bewezenverklaarde feiten- met voormelde geheel voorwaardelijke straf niet kan worden volstaan en zij zal derhalve aan de verdachte daarnaast nog opleggen een geldboete van na te noemen hoogte en een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van na te noemen duur. De geldboete is hoger dan die is opgelegd in de zaak van de medeverdachte nu de inkomenspositie van de verdachte ook navenant hoger is. Alles afwegend worden na te noemen straffen passend en geboden geacht. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN Gelet is op de artikelen 9 (oud), 14a (oud), 14b (oud), 14c, 22c (oud), 22d (oud), 23 (oud), 24 (oud), 24c (oud), 47, 57 (oud) en 225 (oud) van het Wetboek van Strafrecht en artikel 48 (oud) van de Douanewet. BESLISSING De rechtbank: - verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan; - verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij; - stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten; - verklaart de verdachte strafbaar; - veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden; - bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten; - stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren; de tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt; - veroordeelt de verdachte voorts tot een geldboete van €10.000,= (zegge: tienduizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door 80 (tachtig) dagen hechtenis; - legt de verdachte daarnaast een taakstraf op, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 180 (honderdentachtig) uren, waarbij de Stichting Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan; - beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen. Dit vonnis is gewezen door: mr. Van Boven, voorzitter en mrs. Trotman en Visser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Hartgers, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 01 oktober 2008. De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen. Bijlage bij vonnis van 01 oktober 2008: TEKST TENLASTELEGGING Aan de verdachte wordt ten laste gelegd, dat: 1. [rechtspersoon] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 januari 2000 tot en met 8 februari 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) (al dan niet) opzettelijk (een) ingevolge wettelijke bepalingen vereiste aangifte(n) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan en/of doen doen, te weten (onder meer) - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 00 12084125 (D/034-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 00 08087711 (D/035-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 01 34004785 (D/037-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 02 34001535 (D/038-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 02 34012424 (D/039-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 02 34016529 (D/040-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 03 34003303 (D/041-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 03 34010048 (D/042-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 03 34016043 (D/043-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.32.608/03 01 00189390 (D/044-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.32.608/03 02 00239545 (D/045-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.32.608/03 02 00287844 (D/046-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 03 34002162 (D/047-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 03 34003645 (D/048-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 03 34007664 (D/049-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/29 03 34017255 (D/050-01), en/of - een aangifte ten invoer met nummer 0000.21.994/22 04 30001676 (D/051-01), immers heeft zij op die aangiften een onjuist (te hoog) bedrag als "douanewaarde" opgegeven, nu deze douanewaarde is gebaseerd op de factuurprijs en niet op de "echte" prijs zoals die (na verrekening) aan [exporteur 1] en/of [exporteur 2] (voor geleverde staalkabels) is betaald, terwijl dit/die feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig rechten bij invoer zijn geheven, tot welk(e) feit(en) hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opdracht hebben/heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding hebben/heeft gegeven; (artikel 48 lid 3 Douanewet) 2. hij, op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 7 mei 2001 tot en met 5 mei 2004, te Rotterdam en/of te Curacao, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met [naam medeverdachte] en/of een (of meer) ander(en), althans alleen, (telkens) een of meer facturen, -(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft doen vervalsen, immers heeft [VENNOOTSCHAP] toen en daar (telkens) valselijk op die factu(u)r(en) werkzaamheden en diensten in rekening gebracht die in werkelijkheid niet door [VENNOOTSCHAP] zijn verricht, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken (het betreft onder andere de navolgende factu(u)r(en) - een factuur d.d. 7 mei 2001 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 1] met daarop de vermelding: "Costs for commission as agreed on contractno's ZS-201132/201144/201146/201155/201168/201167/201175/ 201178/201190/201192/201194/201196/201199 DEM 132.503,32" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/015), en/of - een factuur d.d. 11 juli 2001 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 1] met daarop de vermelding: "Costs for commission as agreed on contractno's ZS-44722/44952/45063/45438/45460/45538/45615/45777 DEM 50.874,96", terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/19), en/of - een factuur d.d. 6 mei 2002 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [bedrijf 1], met daarop de vermelding: "Costs for commission as agreed on invoice-no's 782803- 782840- 782841- 782854 Euro 10.907,65" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/027), en/of - een factuur d.d. 11 juli 2002 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [bedrijf 2] met daarop de vermelding: "Costs for commission as agreed on contractno's ZS-10257/10414/10629/10570/10890/10973/1297/11444 Euro 42.897,55" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/038-06), en/of - een factuur d.d. 28 februari 2002 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [bedrijf 1] met daarop de vermelding: "Costs for commission as agreed on invoice-no's - 782760 - 782762 - 782763 Euro 9.458,00" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/044-09), en/of - een factuur d.d. 31 januari 2003 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 2] met daarop de vermelding: "We hereby invoice you for the commission as per our agreement for following invoices: 783204-783205-783206-783224-783225-783226-783227-783228-783241-783242-783243 Euro 28.482,40" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/046-05), en/of - een factuur d.d. 12 mei 2003 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 2] met daarop de vermelding: "We hereby invoice you for the commission as per our agreement for following invoices 783313-783314-783327-783328-783336-783344-783345-783346 Euro 28.262,00" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/047-05), en/of - een factuur d.d. 30 juni 2003 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 2] met daarop de vermelding: "We hereby invoice you for the commission as per our agreement for following invoices 783381-783386-783389-783396-783402-783403-783406-783410-783411-783412 Euro 46.815,70" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/048-05), en/of - een factuur d.d. 1 augustus 2003 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 2] met daarop de vermelding: "We hereby invoice you for the commission as per our agreement for following invoices 783458-783459-783460-783461-783466-783467-783482-783483-783503-783504-783507-783508-783522-783528-783529-783530 Euro 56.567,16" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/049-05), en/of - een factuur d.d. 2 augustus 2003 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 2] met daarop de vermelding: "We hereby invoice you for the commission as per our agreement for following invoices 783458-783459-783460-783461-783466-783467-783482-783483-783503-783504-783507- 783508-783522-783528-783529-783530 Euro 56.567.16" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/049-05), en/of - een factuur d.d. 14 januari 2003 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 2] met daarop de vermelding: "We hereby invoice you for the commission as per our agreement for following invoices: 783742-783743-783744-783745-783746-783747-783749-783750-783760-783761 Euro 30.781,00" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/50-07), en/of - een factuur d.d. 11 juli 2002 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [bedrijf 2] met daarop de vermelding: "Costs for commission as agreed on contractno's ZS-12598/13361/13616/13956/13884/14004/14182/14156/14132/14191/14200 Euro 80.458,93" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/054), en/of - een factuur d.d. 09 april 2001 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 1] met daarop de vermelding: "Costs for commission as agreed on contractno's ZS-41130/41132/41268/41520/41515/41756/42051 DEM 51.382,60" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/055), en/of - een factuur d.d. 20 juni 2002 van [VENNOOTSCHAP] gericht aan [exporteur 2] met daarop de vermelding: "We hereby invoice you for the commission, as per our agency agreement Euro 74.822,09" terwijl het in werkelijkheid geen commissie betrof (D/056); (artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht) [Einde tekst]