Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG5005

Datum uitspraak2008-11-19
Datum gepubliceerd2008-11-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers304406 / HA ZA 08-0489
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ondergang sprookjespark Ooit Tongeren. Al dan niet onrechtmatige uitlatingen in krantenpublicaties.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE sector civiel recht - afdeling I Vonnis van 19 november 2008 in de zaak met zaak- en rolnummer 304406 / HA ZA 08-0489 van: 1. de vennootschap naar Belgisch recht NV Strabag Belgium SA, gevestigd te Antwerpen, België, 2. de besloten vennootschap Strabag Bouw en Ontwikkeling BV, gevestigd te Den Haag, eiseressen, behandelend advocaat: mr. D.E. Stols, procesadvocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt, tegen 1. de heer [X], 2. mevrouw [X-Y], dit echtpaar wonende te [woonplaats], gedaagden, behandelend advocaat: eerst mr. M.J.W. van Ingen, nu mr. W.G. Reddingius, procesadvocaat: eerst mr. P.S. Kamminga, nu mr. E. Lolcama. De partijen in deze zaak over al dan niet onrechtmatige krantenpublicaties worden hierna ook wel aangeduid als Strabag cs (eiseressen afzonderlijk: Strabag België en Strabag Nederland) en het echtpaar [X]. De rechtbank heeft kennis genomen van alle gedingstukken met producties in het griffiedossier, waaronder ook het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 10 september 2008. 1. De feiten 1.1 Strabag cs behoren tot het Strabag-concern, dat zich wereldwijd richt op grote bouwprojecten. Strabag België was de hoofdaannemer van het amusementspark Ooit Tongeren in België, dat was geïnspireerd door het ooit succesvolle Nederlandse amusementspark Land van Ooit in Drunen. 1.2 Het echtpaar [X] was betrokken bij eerst het Land van Ooit en later bij Ooit Tongeren. De heer [X] was (kort gezegd) de bedenker van beide Ooit-concepten en indirect via BV's directeur van beide amusementsparken. 1.3 Twee maanden na de opening op 15 juni 2007 heeft het Belgische amusementspark Ooit Tongeren op 19 augustus 2007 haar poorten alweer moeten sluiten voor het publiek. De vennootschap van de heer [X] en zijn zoon die het park in Tongeren exploiteerde, ging failliet. De zoon van het echtpaar [X] heeft in België enige tijd in voorlopige hechtenis gezeten op verdenking van verduistering van subsidiegelden. Over dit alles verschenen negatieve publicaties in Belgische kranten. Terzijde: mede door de slechte publiciteit over de ondergang van Ooit Tongeren, ging op 22 november 2007 ook de vennootschap van de dochter van het echtpaar [X] die het Land van Ooit in Drunen exploiteerde failliet, dit na een eerder kortstondig faillissement van een andere Drunense vennootschap in 2006. 1.4 Het echtpaar [X] heeft over deze ook voor hen dramatische gebeurtenissen interviews gegeven aan twee landelijke Nederlandse kranten. Op zaterdag 3 november 2007 verscheen in de Telegraaf het paginagrote artikel met foto's en met de kop en subkop: IN HET "OOITJE" GENOMEN. Belgisch pretparkavontuur wordt drama voor [A en B] [X]. Op zaterdag 24 november 2007 verscheen vervolgens in het AD een paginagroot artikel met foto's en met de kop en subkop: "HET IS ER NIET MEER, EN DAT DOET HEEL ZEER". Land van Ooit: stichters wijten ondergang sprookjespark aan Belgische mentaliteit. In beide krantenartikelen doet het echtpaar [X] onder meer negatieve uitlatingen over Strabag België als hoofdaannemer van het amusementspark Ooit Tongeren. Voor de volledige tekst en opmaak van beide krantenartikelen verwijst de rechtbank naar de producties 3 en 4 bij dagvaarding. Voor de door Strabag cs met name gewraakte passages met negatieve uitlatingen van het echtpaar [X] over Strabag België verwijst de rechtbank naar de dagvaarding, alinea's 6 en 7. 1.5 Ter comparitie bleek dat het echtpaar [X] door de journalisten van de Telegraaf en het AD is benaderd met de mededeling "dat men alles toch al wist en zou publiceren, zodat zij dus maar beter vrijwillig konden meewerken aan de interviews". Het echtpaar [X] voelde zich na de negatieve publicaties over de familie [X] in de Vlaamse kranten en na de invrijheidstelling van hun zoon gedwongen om hun kant van het verhaal aldus exclusief aan twee grote Nederlandse kranten te vertellen. Daarbij wilde het echtpaar [X] als "Hollandse zondebokken" in reactie vooral de in hun ogen "Belgische misstanden en mentaliteit" aan de kaak stellen als de eigenlijke hoofdoorzaak van de ondergang van hun concept Ooit Tongeren (en daarna ook het Land van Ooit in Drunen). Het echtpaar [X] heeft de tekst van beide krantenartikelen vóór publicatie daarvan ter inzage gehad en goedgekeurd. 2. De geschillen en het procesverloop 2.1 Bij dagvaarding van 11 januari 2008 vorderen Strabag cs kort gezegd jegens het echtpaar [X] a) rectificatie van de uitlatingen in de Telegraaf en het AD, b) een verbod van soortgelijke publieke uitingen in het bijzonder met de strekking als zou twijfel bestaan aan de bouwkundige kwaliteit of veiligheid van Ooit Tongeren en/of over de rol van Strabag (België) als hoofdaannemer van dat project, c) betaling van een schadevergoeding nader op te maken bij staat en d) met de gebruikelijke nevenvorderingen. Strabag cs stellen daartoe dat de gewraakte publieke uitlatingen van het echtpaar [X] in beide kranten onrechtmatig jegens Strabag cs zijn en dat Strabag cs daardoor grote schade lijden, in het bijzonder reputatieschade, waaronder een immateriële schadepost van € 10 miljoen. 2.2 Bij conclusie van antwoord van 9 april 2008 heeft het echtpaar [X] daartegen op alle geschilpunten gemotiveerd en uitgebreid verweer doen voeren. Het echtpaar acht hun uitlatingen in beide krantenpublicaties niet onrechtmatig en betwist ook de door Strabag cs genoemde schadeposten. 2.3 Ter comparitie van partijen van 10 september 2008 zijn uitgebreid nadere feitelijke inlichtingen ingewonnen. Een minnelijke regeling bleek niet mogelijk, waarna vonnis is bepaald dat vandaag kan worden gewezen. Voor de weergave van de gedetailleerde stellingen van partijen volstaat de rechtbank nu kortheidshalve met een verwijzing naar de wederzijdse gedingstukken met alle producties. 3. De beoordeling 3.1 De rechtbank stelt voorop dat zij bij de beoordeling van deze al dan niet onrechtmatige publieke negatieve uitlatingen van het echtpaar [X] over Strabag cs uitgaat van de criteria genoemd in Hoge Raad NJ 1984 nr. 801 en meer recent Hoge Raad NJ 2008 nr. 274. Bij de botsing tussen de grondrechten (in dit geval enerzijds het recht op vrijheid van meningsuiting van het echtpaar [X] en anderzijds het recht op bescherming van de privacy en reputatie van aannemers Strabag cs) moet het antwoord op de vraag wat het zwaarst weegt kort gezegd worden gevonden door een afweging van alle relevante omstandigheden van het geval. Die afweging zal de rechtbank hierna maken. 3.2 In dit geval weegt de rechtbank in het bijzonder mee de omstandigheid dat de kritiek van het echtpaar [X] op Strabag België wel degelijk steun vindt in al het bij antwoord geproduceerde en destijds ook al beschikbare feitenmateriaal. Het wemelt in dit dossier van de expertiserapporten en sommatiebrieven die duidelijk maken dat er op de werkzaamheden van Strabag België bij Ooit Tongeren in dit geval wel degelijk veel viel aan te merken, door bezuinigingen vooral ook op het gebied van de veiligheid voor het publiek, de overige magere bouwkwaliteit en ondermaatse voorzieningen zoals de drainage. De heer [X] had zijn kritiek en zorgen ook al meermalen ruim voor de opening van Ooit Tongeren op 15 juni 2007 aangegeven. Men communiceerde toen al vooral via experts, deurwaarders en advocaten. Het echtpaar [X] voelde zich door de bij Ooit Tongeren betrokken andere partijen (Belgische overheidsinstanties en Strabag België) voor het blok gezet: uitstel van de volgens hen eigenlijk onverantwoorde opening op 15 juni 2007 was volgens het echtpaar [X] geen reële optie meer. 3.3 Als reactie op de negatieve publicaties in Vlaamse kranten over de familie [X] stond het naar het oordeel van de rechtbank in de bijzondere omstandigheden van dit geval voor het echtpaar [X] in beginsel dus wel degelijk vrij om desgevraagd door twee Nederlandse kranten de eigen versie van het verhaal publiekelijk te vertellen en daarbij gefundeerde kritiek te geven op "de Belgische mentaliteit" en ook op de rol van Strabag daarbij. Onderzoek naar en publieke uiting van voldoende gefundeerde en genuanceerde meningen over de oorzaken van de ondergang van beide publieke Ooit-parken dienen bovendien wel degelijk een algemeen publiek belang. De rechtbank verwerpt daarbij de stelling van Strabag cs die kort gezegd inhoudt dat aan het "proces-verbaal van voorlopige oplevering" van 9 juni 2007 en de e-mail van de cost controller van 14 juni 2007 doorslaggevende betekenis zou toekomen in die zin, dat het echtpaar [X] na 14 juni 2007 sowieso geen kritiek meer mocht uiten op de werkzamheden van Strabag België. Dit is naar Nederlands recht een onjuiste stelling, die bovendien niet of nauwelijks steun vindt in de feiten en omstandigheden van dit geval. 3.4 Ook weegt voor de rechtbank ten gunste van het echtpaar [X] mee dat de kritiek op Strabag slechts een relatief ondergeschikte rol speelt in de beide krantenpublicaties in de Telegraaf en het AD, gelet op de gehele tekst en opmaak van die beide artikelen. Het echtpaar [X] doet daar geïllustreerd met grote foto's vooral een persoonlijk verhaal over een persoonlijk drama en hekelt vooral "de Belgische mentaliteit" als hoofdoorzaak van de ondergang van Ooit Tongeren. 3.5 In het midden kan blijven of het verstandig is om daarbij ook gefundeerde kritiek te leveren op hoofdaannemer Strabag België en om dat bouwconflict via de pers uit te vechten: noodzakelijk vond het echtpaar [X] dat onder de druk van de omstandigheden toen blijkbaar wel. Het is niet aan deze rechtbank om in deze procedure te bepalen welke oorzaken in welke verhouding hebben geleid tot de ondergang van het amusementspark Ooit Tongeren twee maanden na haar opening. Wel tekent de rechtbank daarbij aan dat het gelet op de inhoud van dit griffiedossier zowel Strabag België als ook het echtpaar [X] zou sieren indien zij ieder ook eens in de spiegel zouden kijken en zich ieder eens zouden bezinnen op de eigen rol, in plaats van daarbij vooral naar de ander of naar derden te verwijzen. 3.6 In potentie schadelijk is publieke kritiek op de rol van Strabag België bij het debacle van Ooit Tongeren voor Strabag cs vanzelfsprekend wel. Bij die in dit geval op zichzelf in beginsel niet onrechtmatige publieke kritiek moest het echtpaar [X] dan ook zoals altijd de grenzen van de maatschappelijke betamelijkeid en zorgvuldigheid in acht nemen, door zich bij die kritiek niet onevenredig schadelijk en onnodig grievend over Strabag cs in twee grote Nederlandse kranten uit te laten. 3.7 Alles afwegende en in weerwil van al hetgeen de rechtbank hiervoor ten gunste van de vrijheid van meningsuiting van het echtpaar [X] heeft overwogen, is de rechtbank van oordeel dat jegens Strabag cs die grenzen toch zijn overschreden met de navolgende uitlatingen over Strabag België: a) in het artikel in de Telegraaf: Er werd meedogenloos onderhandeld, waarbij gedreigd werd dat (...). En er was niet geheid! "Ooit" was letterlijk op drijfzand gebouwd. (...) Het was niet veilig. (...) b) in het artikel in het AD: Eind 2006 kwamen wij achter grote fouten in de bouw. Er was te weinig geheid. (...) Het was gewoon niet veilig (...) We zagen de eerste doden en ongelukken al voor ons. 3.8 Deze specifieke harde publieke uitlatingen over de werkwijze en werkzaamheden van Strabag België waren in de gegeven omstandigheden ondanks alles niet noodzakelijk voor de vrijheid van meningsuiting van het echtpaar [X]. Zij moeten dan ook worden gekwalificeerd als onrechtmatig, want onnodig grievend en in potentie onevenredig schadelijk voor de reputatie van Strabag cs. Het beweerde niet of onvoldoende "heien" door Strabag België en het "op drijfzand gebouwd zijn" vinden geen of onvoldoende steun in het toen aanwezige feitenmateriaal. De beweerde onveiligheid van vooral de trappen en trapleuningen in het Colosseum vindt wel steun in het feitenmateriaal, maar de publieke suggestie van absolute onveiligheid met de onvermijdelijke doden en ongelukken tot gevolg gaat te ver, is te ongenuanceerd en is niet te rijmen met de ook door het echtpaar [X] als exploitanten blijkbaar desondanks toch geaccepteerde openstelling van Ooit Tongeren voor het publiek vanaf 15 juni 2007. 3.9 De conclusie moet dus zijn dat het juridisch gelijk in deze zaak grotendeels aan de zijde van het echtpaar [X] ligt, maar voor een zeer specifiek en relatief beperkt, maar toch niet te verwaarlozen deel van de beide (door het echtpaar [X] nota bene vooraf ingeziene en goedgekeurde) krantenpublicaties daarentegen aan de zijde van Strabag cs. De rechtbank moet dan ook hierna beoordelen of en in hoeverre die in dit geval specifieke onrechtmatige deelpublicaties van het echtpaar [X] over Strabag België (zie rov. 3.7) moeten leiden tot toewijzing van de door Strabag cs ingestelde specifieke vorderingen. 3.10 De gevorderde schadevergoeding bij staat zal de rechtbank afwijzen. Niet alleen bij dagvaarding maar ook ter comparitie hebben Strabag cs immers onvoldoende onderbouwd dat, en zo ja welke materiële of immateriële schade zij daadwerkelijk hebben geleden als specifiek gevolg van deze specifieke onrechtmatige uitlatingen van het echtpaar [X]. Desgevraagd bleek daarentegen ter comparitie dat Strabag cs weliswaar lastige vragen hebben gekregen over deze twee krantenpublicaties van potentiële opdrachtgevers, werknemers en concurrenten, maar dat dit niet heeft geleid tot aantoonbare schadeposten, misgelopen opdrachten en wat dies meer zij. Voor de aangestipte imagoschade van maar liefst € 10 miljoen kon ook ter comparitie desgevraagd geen enkele uitleg of onderbouwing worden gegeven, en de bij dagvaarding nog gevreesde "olievlek" van negatieve vervolgpublicaties over Strabag cs is in werkelijkheid uitgebleven. 3.11 De rechtbank zal alle omstandigheden van dit geval afwegende ook de door Strabag cs gevorderde rectificatie afwijzen. Zoals ter comparitie besproken zou een dergelijke specifieke en relatief zeer beperkte rectificatie in beide landelijke kranten na zoveel tijd vermoedelijk de reputatie van Strabag cs meer kwaad dan goed doen en in ieder geval als nodeloze "mosterd na de maaltijd" komen, terwijl zoals hiervoor overwogen zowel feitelijk als ook naar de maatstaven van Nederlands recht wel degelijk kritiek mocht worden geleverd op het door Strabag België als hoofdaannemer van Ooit Tongeren geleverde werk. Opmerking verdient daarbij ook dat aan Strabag cs in het artikel in de Telegraaf wel degelijk een weerwoord is gegeven - daarentegen blijkbaar niet door het AD - en dat Strabag zelf "geen pers zocht en zoekt". Met name niet toewijsbaar is de feitelijk zonder meer onjuiste rectificatie zoals door Strabag cs verwoord in de dagvaarding, die luidt dat het bouwproject conform bestek zou zijn opgeleverd en dat het echtpaar [X] die oplevering na controle door een architect zou hebben geaccordeerd. 3.12 Wel toewijsbaar en niet zonder belang is naar het oordeel van de rechtbank het gevorderde verbod tot verdere publicaties met dwangsom, zij het niet in de door Strabag cs bij dagvaarding gevorderde bewoordingen. Hoewel het over het algemeen de voorkeur verdient om dergelijke verboden ter voorkoming van onnodige executiegeschillen zo specifiek mogelijk te formuleren, is dat in dit specifieke conflict tussen Strabag cs en het echtpaar [X] naar het oordeel van de rechtbank niet goed mogelijk en zal de rechtbank dus moeten overgaan tot het hierna te formuleren algemene verbod met de bij dagvaarding gevorderde dwangsom. 3.13 De rechtbank zal de proceskosten compenseren, omdat al met al beide partijen op punten van niet ondergeschikte betekenis in het ongelijk zijn gesteld. 4. De beslissingen De rechtbank: - verbiedt beide gedaagden de heer en mevrouw [X] om zich vanaf heden op onrechtmatige wijze publiek te uiten over Strabag cs, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per overtreding; - bepaalt dat deze dwangsom vatbaar is voor matiging en maximering door de rechtbank in geval van latere executiegeschillen, indien en voorzover algehele handhaving van de verbeurde dwangsom(men) in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn; - verklaart dit vonnis tot zover zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorraad; - compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt; - wijst het door Strabag cs meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. H. Wien en uitgesproken ter openbare zitting in het bijzijn van de griffier op 19 november 2008.