
Jurisprudentie
BG5159
Datum uitspraak2008-11-24
Datum gepubliceerd2008-11-25
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers151944
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-25
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers151944
Statusgepubliceerd
Indicatie
WSNP. Geen belang bij voorlopige voorziening ex artikel 287 lid 4 Fw nu geen vooruitzicht bestaat op een schuldsanaringstraject.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer: 151944
Vonnis van 24 november 2008
op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van
[verzoekster],
wonende te [adres],
verzoekster.
Op 24 november 2008 is ter griffie het verzoek ingekomen van verzoekster tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Tevens heeft verzoekster de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening ex artikel 287 lid 4 Faillissementswet (Fw) te geven in verband met de door Van Eck en Van Rossum B.V. aangezegde ontruiming van de door verzoekster bewoonde woning.
De rechtbank overweegt als volgt.
Artikel 288 lid 2, onder d, Fw bepaalt dat indien minder dan tien jaar voorafgaande aan de dag waarop een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is ingediend, ten aanzien van de schuldenaar de schuldsaneringsregeling van toepassing is geweest, een nieuw verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling dient te worden afgewezen, behoudens enkele hier niet van toepassing zijnde uitzonderingen.
Bij vonnis van 4 april 2006 is de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van verzoekster uitgesproken. De schuldsaneringsregeling is bij vonnis van 2 januari 2007 tussentijds beëindigd wegens schending van de informatieplicht en het laten ontstaan van een bovenmatige nieuwe schuld. Bij arrest van 9 maart 2007 heeft het gerechtshof te Amsterdam het beëindigingsvonnis bekrachtigd.
Gelet op bovenstaande gaat de rechtbank er voorshands vanuit dat het verzoek tot het (wederom) van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen. Bovendien blijkt uit de verklaring ex artikel 285 van de Faillissementswet dat een minnelijke schuldregeling is mislukt. De rechtbank stelt gelet op bovenstaande vast dat verzoekster geen rechtens te respecteren belang heeft bij het bezit van de woning, nu geen reëel zicht bestaat op het doorlopen van het schuldsaneringstraject. Derhalve dient het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening te worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank:
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wolfs en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2008.