
Jurisprudentie
BG5162
Datum uitspraak2008-11-12
Datum gepubliceerd2008-11-27
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/2903 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-27
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/2903 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Veroordeling proceskosten. Wat betreft het verzoek om vergoeding van de wettelijke rente overweegt de Raad dat, nu artikel 21a Beroepswet zich beperkt tot de proceskosten, de Beroepswet niet de mogelijkheid biedt in hoger beroep, nadat het bestuursorgaan het hoger beroep heeft ingetrokken, toepassing te geven aan artikel 8:73 van de Awb. Betrokkene zal zich met het verzoek om vergoeding van renteschade dienen te wenden tot het Uwv.
Uitspraak
07/2903 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 21a van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, (hierna: appellant)
tegen de uitspraak van de rechtbank van Zwolle van 10 april 2007, 04/1400 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
[Naam betrokkene], wonende te [woonplaats], (hierna: betrokkene)
en
appellant
Datum uitspraak: 12 november 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Namens betrokkene heeft mr. J.A.H. Theunissen, werkzaam bij Juridisch Dienstverlening Nederland B.V. te Apeldoorn, een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 23 september 2008 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken.
Bij brief van 6 oktober 2008 heeft mr. Theunissen, aan de Raad verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten en vergoeding van de wettelijke rente.
Appellant heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
OVERWEGINGEN
1. Artikel 21a, eerste lid, eerste volzin, van de Beroepswet bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden veroordeeld in de proceskosten.
2.1 De Raad stelt vast dat appellant het hoger beroep heeft ingetrokken en dat namens betrokkene een verzoek om veroordeling van appellante in de proceskosten van betrokkene is gedaan.
2.2 De Raad ziet aanleiding om appellante te veroordelen in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 322,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.
3. Met betrekking tot het namens betrokkene gedane verzoek om appellant te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente overweegt de Raad dat, nu artikel 21a Beroepswet zich beperkt tot de proceskosten, de Beroepswet niet de mogelijkheid biedt in hoger beroep, nadat het bestuursorgaan het hoger beroep heeft ingetrokken, toepassing te geven aan artikel 8:73 van de Awb. Betrokkene zal zich met het verzoek om vergoeding van renteschade dienen te wenden tot appellant.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 322,-, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Deze uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C.A. Wit als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 november 2008.
(get.) Ch. van Voorst.
(get.) A.C.A. Wit.
JL