Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG5270

Datum uitspraak2008-09-17
Datum gepubliceerd2008-11-25
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers266650 / HA ZA 06-2189
Statusgepubliceerd


Indicatie

Op grond van de van toepassing zijnde polisvoorwaarden biedt de verzekering geen dekking indien verzekerde één of meer verplichtingen niet is nagekomen en daardoor de belangen van de verzekeraar heeft geschaad. Vast is komen te staan dat Opposant niet aan zijn informatieplicht heeft voldaan door de verzekeraar desgevraagd niet te informeren naar de toedracht van een schadevoorval, waarvan Opposant stelt dat het niet is voorgevallen. Daarmee is de verzekeraar de gelegenheid ontnomen om zich tegen de aansprakelijkstelling door Rijkswaterstaat te verweren, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat AON gehouden was de schade van Rijkswaterstaat te vergoeden waarmee AON in haar belangen is geschaad. Hieruit volgt dat op grond van de polisvoorwaarden de verzekering geen dekking biedt. Nu voorts niet is betwist dat AON een contractueel verhaalsrecht heeft en dit verhaalsrecht naar het oordeel van de rechtbank niet in strijd is met het bepaalde in artikel 15 lid 2 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen, en evenmin de hoogte van de door AON gevorderde schadevergoeding door Opposant wordt betwist, is de vordering van AON toegewezen als gevorderd, in die zin dat het verzet ongegrond is en dat het verstekvonnis op grond van het vorenstaande in zoverre zal worden bevestigd.


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 266650 / HA ZA 06-2189 Uitspraak: 17 september 2008 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: [opposant], wonende te [woonplaats], opposant, advocaat mr. E.E. Nauta-Rijsdijk, - tegen - de commanditaire vennootschap AON NEDERLAND B.V., gevestigd Noordwijk ZH, geopposeerde, advocaat mr. A.P.T. Posthuma. Partijen worden hierna aangeduid als "[opposant]" respectievelijk "AON". 1 Het verloop van het geding De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken: - inleidende dagvaarding 6 februari 2006, met producties; - door deze rechtbank op 8 maart 2006 onder zaak- /rolnummer 255838/HA ZA 06-536 bij verstek gewezen vonnis; - verzetdagvaarding d.d. 30 juni 2006, met producties; - tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 13 september 2006, waarbij een comparitie van partijen is gelast; - proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 4 december 2006; - de ter gelegenheid van de comparitie van partijen door AON bij brief d.d. 17 november 2006 overgelegde producties. 2 De vaststaande feiten Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast: 2.1 [opposant] is eigenaar van een vrachtwagen met [k[kenteken] (hierna de vrachtwagen). De vrachtwagen is tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij AON (hierna de verzekeringsovereenkomst). De verzekeringnemer van deze verzekeringsovereenkomst is [opposant]. 2.2 Op de verzekeringsovereenkomst zijn de "Voorwaarden Combi-Vrachtautopolis" (hierna: de polisvoorwaarden) van toepassing. In deze polisvoorwaarden is - voor zover van belang - het volgende opgenomen: "4 Verplichtingen in geval van schade 4.1 Algemene verplichtingen Zodra verzekerde kennis draagt van een gebeurtenis die voor verzekeraars een uitkeringsverplichting kan inhouden of zodra een vordering daartoe bij verzekerde is ingediend, is hij verplicht: 4.1.1 zo spoedig mogelijk die gebeurtenis aan verzekeraars te melden; 4.1.2 alle gegevens te verstrekken en bescheiden terstond aan verzekeraars te doen toekomen, waaronder aansprakelijkstellingen, dagvaardingen en stukken betreffende strafvervolging en zich te onthouden van iedere toezegging, verklaring of handeling waaruit erkenning van een verplichting tot schadevergoeding afgeleid zouden kunnen worden; 4.1.3 alle inlichtingen aan verzekeraar te geven (gevraagd of ongevraagd) die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de aansprakelijkheid; 4.1.4 desverlangd een schriftelijke en ondertekende verklaring omtrent de oorzaak, toedracht en omvang van de schade over te leggen; 4.1.5 zijn volle medewerking te verlenen aan de aan de schaderegeling en alles na te laten wat de belangen van verzekeraars zou kunnen schaden. (…) 4.2 Niet-nakoming De verzekering geeft geen dekking, indien verzekerde één of meer verplichtingen niet is nagekomen en daardoor de belangen van de verzekeraar heeft geschaad. Elk recht op uitkering vervalt, indien verzekerde bij schade opzettelijk onjuiste gegevens heeft verstrekt." 2.3 Op 3 september 2002 heeft Rijkswaterstaat aangifte gedaan bij de Politie Rotterdam-Rijnmond ter zake verlaten plaats na ongeval, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Het proces-verbaal vermeldt onder meer - voor zover van belang - het volgende. "Op dinsdag 3 september 2002 te 10.15 uur, werd op De Lugt te Rotterdam het in de aanhef vermelde feit gepleegd. Van de politie heb ik vernomen dat de bestuurders van een blauwe vrachtwagen, voorzien van het [kenteken], met de voor/bovenzijde van zijn voertuig tegen de hoogtebalk heeft gereden die staat onder het viaduct van de Rijksweg A13. Deze hoogtebalk, ook wel aanrijbalk genoemd, is door deze aanrijding ca. 1 meter naar voren geschoven in de richting van de Oostsidelinge. Hierdoor is de balk ook in hoogte gedaald. Doordat de balk verschoven is, zijn ook de bevestigings- en ophangconstructies beschadigd Rijkswaterstaat is eigenaar van de balk. Na de aanrijding heeft de bestuurder van de blauwe vrachtauto, gekentekend [kenteken] de plaats van het ongeval verlaten, zonder zijn identiteit van hem of dat van zijn voertuig aan ons kenbaar te maken. Ik wil dat u een strafvervolging tegen de bestuurder van voornoemde vrachtauto instelt. Als gevolgschade van voorgaande aanrijding bleek dat kort daarop een bus van de vervoersmaatschappij RET onder de hoogtebalk vast kwam te zitten. (…) Bevindingen verbalisant t.a.v. het aangereden object. Gezien de schade aan het motorrijtuig van de aangever ben ik WEL van mening dat deze veroorzaakt is door een ander rijdend motorrijtuig en dat de bestuurder dat redelijkerwijs moet hebben gemerkt. Door mij aangetroffen sporen: aanrijbalk staat uit het lood, bleek verschoven. Tevens op rood/witte aanrijbalk blauwe verfsporen aangetroffen. Aanrijbalk was op een hoogte van 3.20 meter gemonteerd geweest. Deze bevond zich nu zeker 10 à 20 cm lager. (…)" 2.4 AON is in haar hoedanigheid van verzekeraar van [opposant] door Rijkswaterstaat aansprakelijk gesteld. AON heeft aan Rijkswaterstaat een schadebedrag van € 9.294,49 uitgekeerd. 2.5 Bij brief d.d. 2 september 2004 heeft AON - zakelijk weergegeven - [opposant] een schadeformulier toegestuurd met het verzoek dit in te vullen. Op 8 november 2004, alsmede in een ongedateerde brief waarin verwezen wordt naar de brief van 8 november 2004, heeft AON - zakelijk weergegeven - aan [opposant] gevraagd een schriftelijke verklaring ten aanzien van het voorval te geven. [opposant] heeft de gevraagde informatie niet aan AON verstrekt. 2.6 Bij brief d.d. 18 mei 2005 heeft AON aan [opposant] onder meer - voor zover van belang - het volgende bericht. "(…) In totaal betaalden wij aan Rijkswaterstaat een bedrag van € 9.294,49 voor de door u veroorzaakte schade. (…) Wij verzoeken u het genoemde bedrag binnen veertien dagen na datum van deze brief aan ons terug te betalen. 3 Het vonnis waartegen verzet De rechtbank heeft [opposant] veroordeeld tot betaling van € 10.256,62, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:120 BW vanaf 8 december 2005 tot aan de dag der algehele voldoening, zulks over € 9.294,49, met veroordeling van [opposant] in de proceskosten. 4 De grondslag van de oorspronkelijke vordering Aan de vordering heeft AON de volgende stellingen ten grondslag gelegd: 4.1 [opposant] heeft op 3 september 2002 schade toegebracht aan een rijkseigendom met de vrachtwagen, van welk voorval proces-verbaal is opgemaakt. Op grond van artikel 185 lid 1 van de Wegenverkeerswet en krachtens artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW) is [opposant] aansprakelijk voor de ontstane schade ad € 9.294,49, die door AON aan Rijkswaterstaat is uitgekeerd. Op grond van artikel 4.2 van de polisvoorwaarden is AON gerechtigd de door haar uitgekeerde schade bij [opposant] terug te vorderen. 4.2 [opposant] is in gebreke gebleven AON te informeren over de schade. Op grond van artikel 4.2 van de Voorwaarden Combi-Vrachtautopolis is AON gerechtigd de door haar aan Rijkswaterstaat uitgekeerde schade van [opposant] terug te vorderen. Bij brief d.d. 18 mei 2005 is [opposant] door AON in gebreke gesteld. Ondanks herhaalde aanmaningen is [opposant] in der minne niet bereid gebleken tot voldoening van het door hem verschuldigde. 4.3 [opposant] is aan AON de buitengerechtelijke kosten ad € 833,- verschuldigd welke kosten krachtens artikel 6:96 lid 2 BW als geleden vermogensschade voor rekening van [opposant] komen. 4.4 AON heeft van [opposant] tevens te vorderen de wettelijke rente, vanaf de datum van verzuim, zijnde 14 dagen na factuurdatum tot 8 december 2005 en vastgesteld op € 194,13. 5 Het verweer De eis in oppositie strekt tot vernietiging van het bij verstek gewezen vonnis, en [opposant] te ontheffen van de veroordeling, tegen hem uitgesproken bij vonnis van deze rechtbank d.d. 8 maart 2006, alsmede AON in haar oorspronkelijke vordering niet ontvankelijk te verklaren, althans haar die te ontzeggen als zijnde ongegrond en onbewezen en met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van AON in de kosten van de verzetprocedure. Daartoe heeft [opposant] - verkort weergegeven en voorzover van belang - het volgende aangevoerd: 5.1 [opposant] betwist dat hij als bestuurder van de vrachtwagen schade heeft toegebracht aan de tunnel, c.q. aan een aldaar aanwezige balk, te Rotterdam-Overschie. Nadat [opposant] bemerkte dat de door hem bestuurde vrachtwagen niet zonder problemen door de tunnel zou kunnen, is hij achteruit gereden en heeft via een andere rijwijze zijn weg vervolgd. 5.2 AON stelt [opposant] ten onrechte aansprakelijk voor deze schade die AON kennelijk aan Rijkswaterstaat heeft uitgekeerd, maar die niet door [opposant] is veroorzaakt. 6 De beoordeling in oppositie 6.1 Naar aanleiding van hetgeen namens AON ter comparitie is verklaard, begrijpt de rechtbank de grondslag van de vordering van AON aldus, dat [opposant] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verzekeringsovereenkomst door niet aan zijn contractuele verplichtingen ex artikel 4 van de polisvoorwaarden te voldoen. AON heeft daardoor schade geleden. AON is de mogelijkheid ontnomen om het een en ander over de toedracht na te gaan. Het verweer van [opposant] strekt ertoe dat hij betwist dat hij de door Rijkswaterstaat gestelde schade heeft veroorzaakt en dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij door het invullen van het hem door AON toegestuurde schadeformulier schuld aan het ongeval zou bekennen. 6.2 Krachtens artikel 4 van de polisvoorwaarden dient [opposant] alle inlichtingen aan verzekeraar te geven (gevraagd of ongevraagd) die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de aansprakelijkheid en dient hij zijn volle medewerking te verlenen aan de schaderegeling en alles na te laten wat de belangen van verzekeraars zou kunnen schaden. Tevens dient [opposant] aan AON alle gegevens te verstrekken waaronder stukken betreffende strafvervolging. Indien verzekerde één of meer verplichtingen niet is nagekomen en daardoor de belangen van de verzekeraar heeft geschaad, geeft de verzekering geen dekking. 6.3 [opposant] heeft erkend dat hij het door AON aan hem toegestuurde schadeformulier niet heeft ingevuld en dat hij eveneens geweigerd heeft een schriftelijke verklaring over het voorval aan AON toe te sturen. Eveneens heeft [opposant] ter comparitie van partijen verklaard dat hij inzake het onderhavige voorval door de strafrechter te Den Haag is veroordeeld tot een boete van € 250,-. Van deze strafrechtelijke veroordeling heeft [opposant] AON evenmin op de hoogte gesteld. Door AON op geen enkele wijze informatie over het voorval te verstrekken, hoewel daar meerdere malen door AON om is gevraagd en terwijl [opposant] op grond van de polisvoorwaarden daartoe wel verplicht was, heeft [opposant] niet voldaan aan zijn informatieplicht die hij uit hoofde van artikel 4 van de polisvoorwaarden van de verzekeringsovereenkomst heeft. Dit is door [opposant] ook niet betwist. Het verweer van [opposant] dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij door het invullen van het schadeformulier schuld aan het ongeval zou bekennen, kan niet slagen. [opposant] mag geacht worden van zijn verplichtingen op grond van de polisvoorwaarden op de hoogte te zijn. Feiten of omstandigheden waaruit zou kunnen volgen dat dit niet het geval zou zijn, zijn gesteld noch gebleken. 6.4 Artikel 4.2 van polisvoorwaarden bepaalt onder meer dat de verzekering geen dekking geeft indien verzekerde één of meer verplichtingen niet is nagekomen en daardoor de belangen van de verzekeraar heeft geschaad. Nu is komen vaststaat dat [opposant] niet aan zijn informatieplicht heeft voldaan, heeft [opposant] AON, naar onbetwist is gesteld, de gelegenheid ontnomen om zich tegen de aansprakelijkstelling door Rijkswaterstaat te verweren, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat AON gehouden was de schade van Rijkswaterstaat te vergoeden waarmee AON in haar belangen is geschaad. Hieruit volgt dat op grond van de polisvoorwaarden de verzekering geen dekking biedt. Nu voorts niet is betwist dat AON een contractueel verhaalsrecht heeft en dit verhaalsrecht naar het oordeel van de rechtbank niet in strijd is met het bepaalde in artikel 15 lid 2 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen, en evenmin de hoogte van de door AON gevorderde schadevergoeding door [opposant] wordt betwist, zal de vordering van AON worden toegewezen als gevorderd, in die zin dat het verzet ongegrond is en dat het verstekvonnis op grond van het vorenstaande in zoverre zal worden bevestigd. 6.5 De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 Burgerlijk Wetboek zullen overeenkomstig de aanbevelingen van het rapport Voorwerk II worden begroot op € 768,-, omdat de daarin gehanteerde tarieven in zijn algemeenheid redelijk worden geacht en AON onvoldoende heeft gesteld waaruit blijkt dat meer werkzaamheden zijn verricht dan in het forfaitaire tarief besloten. 6.6 De door AON gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen als gevorderd, nu de verschuldigdheid daarvan door [opposant] niet wordt betwist. 6.7 [opposant] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. 7 De beslissing De rechtbank, in oppositie, bevestigt het verstekvonnis van deze rechtbank d.d. 8 maart 2006; veroordeelt [opposant] in de kosten van de procedure tot op heden aan de zijde AON begroot op € 384,- aan salaris procureur. Dit vonnis is gewezen door mr. L.A. Pit. Uitgesproken in het openbaar. 1158/344