
Jurisprudentie
BG5289
Datum uitspraak2008-11-26
Datum gepubliceerd2008-11-26
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers57609 / HA ZA 04-2903
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-26
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers57609 / HA ZA 04-2903
Statusgepubliceerd
Indicatie
In de periode 1998-2003 hebben twee gedaagden effectentransacties (optiehandel) uitgevoerd voor vijf eisers. Deze eisers stellen dat dit is gebeurd op basis van een overeenkomst van vermogensbeheer, terwijl deze gedaagden niet beschikten over een volgens de Wet toezicht effectenverkeer 1995 daarvoor vereiste vergunning, waardoor de gestelde overeenkomst van vermogensbeheer naar de mening van deze eisers nietig is. Volgens deze gedaagden was er slechts sprake van adviseren met betrekking tot effectentransacties. Eisers wordt opgedragen te bewijzen dat sprake was van vermogensbeheer. In aansluiting op de bewijslevering zal de rechtbank de vraag moeten beantwoorden of is bewezen dat sprake is geweest van vermogensbeheer. Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord, zal vervolgens in ieder geval moeten worden beoordeeld of de overeenkomsten van vermogensbeheer – vanwege het ontbreken van de daartoe vereiste vergunning – nietig zijn en of het vermogensbeheer zonder vergunning onrechtmatig is jegens de vijf eisers en tot welke schade dit heeft geleid.
Een van de gedaagden heeft aan de zesde eiser op basis van twee geldleningsovereenkomsten geld geleend, welk geld zij op de beleggingsrekeningen van de vijf eisers heeft doen storten, ter voldoening aan hun marginverplichting. Eisers vorderen een verklaring voor recht dat de gestelde overeenkomsten van geldlening eveneens nietig zijn vanwege de nauwe samenhang daarvan met de (volgens hen) nietige vermogensbeheerovereenkomst. Deze vordering wordt afgewezen omdat niet valt in te zien waarom sprake is van nauwe samenhang met de gestelde nietige vermogensbeheerovereenkomsten. De reconventionele vordering tot terugbetaling van de geldleningsovereenkomsten wordt toegewezen.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 57609 / HA ZA 04-2903
Vonnis van 26 november 2008
in de zaak van
1. [eiser1],
wonende te Zwijndrecht,
2. [eiser2],
wonende te Zwijndrecht,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser3],
gevestigd te Hendrik-Ido-Ambacht,
4. de vennootschap onder firma
[eiser4],
gevestigd te Dordrecht,
5. [eiser5],
wonende te Dordrecht,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser6],
gevestigd te Dordrecht.
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. J.A. Visser,
tegen
1. [gedaagde1],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde2],
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde3],
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde4],
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde5],
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde6],
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde7],
allen wonende c.q. gevestigd te Dordrecht.
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. G.P. Jongeneel.
1.1. De gezamenlijke eisers in conventie zullen hierna [alle eisers] genoemd worden. De gezamenlijke gedaagden in conventie worden [alle gedaagden] genoemd.
Eiser 1 wordt genoemd: [eiser1]
Eiseres 2 wordt genoemd: [eiser2]
Eiseres 3 wordt genoemd: [eiser3]
Eiseres 4 wordt genoemd: [eiser4]
Eiser 5 wordt genoemd: [eiser5]
Eiseres 6 wordt genoemd: [eiser6]
Gedaagde 1 wordt genoemd: [gedaagde1]
Gedaagde 2 wordt genoemd: [gedaagde2] Dordrecht
Gedaagde 3 wordt genoemd: [gedaagde3]
Gedaagde 4 wordt genoemd: [gedaagde4]
Gedaagde 5 wordt genoemd: [gedaagde5]
Gedaagde 6 wordt genoemd: [gedaagde6]
Gedaagde 7 wordt genoemd: [gedaagde7].
2. De procedure
2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaardingen
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie tevens akte vermeerdering van eis in conventie
- de akte houdende bezwaar tegen eisvermeerdering
- de pleitnotities.
2.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
3. De feiten
3.1. [gedaagde1] was jarenlang de accountant van [alle eisers]
3.2. Bij brief van 13 juli 1998 (productie 1 bij dagvaarding) heeft [eiser3] aan Staal Bankiers medegedeeld dat zij aan “”C. [gedaagde1], directeur/ eigenaar van C. [gedaagde3]” volmacht verleende “voor het handelen in opties.”
3.3. Bij brief van 14 september 1999 (productie 63 bij dagvaarding, onderstreping in de tekst is door de rechtbank aangebracht) heeft [gedaagde3] aan [eiser3] meegedeeld:
“Vorige week heb ik opnieuw een gesprek gehad met de beide mannen van Staal t.w. Drs E Knoop en Mr v Ettinger. Daarbij is het opgevallen dat Staal de totaal relatie erg op prijs stelt. Dat is bijzonder prettig voor beide partijen. Staal wilde dat o.a. tot uitdrukking brengen door de bankkosten met 10% te verlagen.
De oplossing voor de door mij uit te voeren werkzaamheden is gevonden in een formulier waarvan bijgaand een voorbeeld dat voor elke transactie zal worden opgemaakt door Staal en dat jij moet ondertekenen ter goedkeuring van mijn handeling c.q. handelingen. Een en ander gaat in op 1 oktober a.s.
Bijgaand tref je enige portvrije enveloppen aan waarin de betreffende bevestigingen kunnen worden teruggestuurd. Wil je wel op elke enveloppe schrijven t.a.v. Drs. E. Knoop ? Door dat ik door de goede relatie veel meer informatie krijg over het totaal gebeuren, kan ik nu nog veel sneller reageren.
Daardoor ontstaan er wel meer transacties en boekingen, maar het komt het resultaat ten goed terwijl de risico afneemt.
Zoals vanmorgen. Numico. Ik heb op 13 juli j.l. puts geopend en daarvoor Euro 6.,05 ontvangen. nu vandaag 2 maanden later kan ik sluiten op Euro 5. Ik maak dus 1.05 Euro winst voor elk contract. dat is in twee maanden 17.355%.- De looptijd van Numico op de dag van afsluiting dus 13 juli is nog 51 maanden. Dat is derhalve na 51 maanden Euro 6.05 verdiend.”
3.4. Bij brief van 22 februari 2000 (productie 62 bij dagvaarding, onderstreping in de tekst is door de rechtbank aangebracht) heeft Staal Bankiers aan [gedaagde1] medegedeeld: “Op grond van onze plezierige relatie hebben wij gemeend u en uw cliënten opnieuw een tariefverlaging aan te bieden (ter zake van)… optiecontracten.“
3.5. Bij “memorandum” van 12 april 2001 heeft C. [gedaagde1] aan [eiser5] en [eiser1] (productie 66 bij dagvaarding, onderstreping in de tekst is door de rechtbank aangebracht) medegedeeld:
“Telefoongesprek van heden morgen met Wim. Wat is het maximale risico.-Van nihil tot 2%
Nihil- 2%. Praktijk voorbeeld.- Getronics Puts kopen Euro 10-Calls schrijven Euro 20,-
Beide posities op okt 2004. -Gem. looptijd 3 ½ jaar Betalen premie Eurocnt 0.85 is Euro 425 voor 5 posities.
Ik kan ook aandelen kopen .Daar moet ik voor betalen Euro 5.20 Totaal investering 500 aandelen Euro 2600.-- Als ik dat zou doen derf ik deposito rente omdat ik investeer, dat is bij de bovenstaande propositie niet. Hoeveel rente derf ik gedurende de looptijd 3 112 x 4.2.% x 2600= Euro,- 382.--(Dit is iets meer want ik heb dit gemakshalve enkelvoudig uitgerekend.)
Als het verkeerd zou gaan wat verlies ik dan 425.-- -/ - 382.-- = Euro 43.--Kosten Staal Euro 65.- totaal 108.-Euro
Mijn kosten zijn er niet die komen op het moment dat er winst wordt gerealiseerd. No cure no pay.
Nu winstpotentie maximaal 5.000.--Euro.-nl verschil tussen Euro 20 en Euro 10.-Wanneer het aandeel onder de 20 Euro noteert op de expiratiedatum wordt het aandeel op die koers verkocht. Netto is 10% lager vanwege mijn kosten.
Moge duidelijk zijn maximaal verlies op deze constructie ruim Euro 100.- winst max 5000.Euro bruto Als het aandeel b.v. in 2002 op zou lopen naar Euro 30 dan is de kans bijna 100 % dat de transactie dan al afloopt.
Wanneer het gaat om kortlopende posities dan wordt ook het risiko berekend en ik wil dit houden op max 2%, dat behoort tot de mogelijkheden bij de afdekking. Voor deze constructie moeten wel aandelen worden gekocht omdat de te maken rente door de korte periode een veel minder groter rol speelt.”
3.6. Bij brief van 19 april 2001 (productie 64 bij dagvaarding, onderstreping in de tekst is door de rechtbank aangebracht) heeft [gedaagde3] aan [eiser1] medegedeeld:
”Met referte aan het schrijven van 19 april j.l. en het daaraan voorafgaande mondelinge gesprek doe ik je bijgaand een uiteenzetting toekomen gemaakt door heer Knoop betreffende een transactie die ik heb gedaan voor van [eiser3]
Ik heb dus ASML aandelen gekocht tegen een koers van 28,42. Zodra je aandelen koopt loop je dus risiko. Ik wil echter op de transacties die ik nu en in de toekomst ga doen niets of nauwelijks risiko lopen afhankelijk van de constructie.
Je krijgt een recht en een verplichting Het recht is de Put. Stel dat het aandeel ASML terugzakt naar 12 Euro.-Dan hebt jij het recht de aandelen te verkopen op 30 Euro.- Je maakt dus altijd winst dat zie je linksonderaan.
Stel dat de markt zo willig wordt dat het aandeel oploopt naar 45 Euro. Dan moet je leveren op 40 Ero. De leveringsplicht is tussen nu en 19 oktober 2004. Stel dat je op 19 oktober 2004 moet leveren dan is je rendement 35.96% of op jaarbasis 10.27.% dat is dus over 3 jaar en 6 maanden- Het is ook mogelijk dat je over een jaar al moet leveren of met andere woorden april 2002. Het rendement van 35.96% blijft gelijk maar dat is tevens je rendement op jaarbasis.
Het moge duidelijk zijn dat hier veel rekenwerk mee gemoeid is met andere woorden erg arbeidsintensief, maar het loont de moeite omdat er geen risiko aan verbonden is alleen een mogelijkheid van een zeer laag rendement tot een behoorlijk hoog rendement, maar nimmer verlies.
Je begrijpt nu waarschijnlijk wel waarom deze mogelijkheid zich nu voor doet t.w. bij lage koersen.. De kans dat ASML weer naar 45 of 50 gaat is duidelijk aanwezig. Wanneer je de constructie doet bij een koers van 55, moet je bijna twee maal zoveel investeren en de kans dat de koers dan verdubbeld is practisch nihil.”
3.7. [gedaagde4] heeft aan [eiser6], op grond van twee op
7 augustus 2002 gesloten schriftelijke geldleningsovereenkomsten, een bedrag van
EUR 61.500 verstrekt. [eiser6] heeft dit bedrag als volgt verdeeld:
-€ 12.270 voor [eiser1] en [eiser2]
-€ 22.400 voor [eiser5]
-€ 13.540 voor [eiser4]
-€ 13.290 voor [eiser3].
De bedragen zijn gestort op de beleggingsrekeningen van Staal Bankiers en waren bedoeld om aan de marginverplichting te voldoen.
4. De vordering in conventie
4.1. [alle eisers] vorderen uitvoerbaar bij voorraad:
I. 1. Primair
1.1. Voor recht te verklaren dat de beheersovereenkomsten tussen eisers sub 1 tot en met 5 en gedaagden nietig zijn;
1.2. Voor recht te verklaren dat de overeenkomsten van geldlening tussen eisers en [gedaagde4] B.V. eveneens nietig zijn;
2. Subsidiair
2.1. Voor recht te verklaren dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld jegens eisers;
2.2. Voor recht te verklaren dat gedaagden ieder voor zich c.q. gezamenlijk aansprakelijk zijn voor de schade die eisers hebben geleden en nog zullen lijden als gevolg van het onrechtmatig handelen van gedaagden;
3. Meer subsidiair
3.1. Voor recht te verklaren dat gedaagden toerekenbaar tekort zijn gekomen in de nakoming van de beheerovereenkomsten zoals gesloten tussen eisers en gedaagden;
3.2. Voor recht te verklaren dat gedaagden ieder voor zich c.q. gezamenlijk aansprakelijk zijn voor de schade die eisers hebben geleden en nog zullen lijden als gevolg van de toerekenbare tekortkoming van gedaagden in de nakoming van de beheersovereenkomsten tussen eisers sub 1 tot en met 5 en gedaagden;
II. Gedaagden, des de ene gedaagde betalen hebbende en de andere gedaagde gekweten zijnde, te veroordelen tot betaling aan:
a. [eiser1] en [eiser2]:
- de hoofdsom ad € 80.481,70;
- de reeds vervallen rente over de door [eiser1] en [eiser2] vanaf de dag van betaling tot en met 1 juli 2004 ad
€ 13.989,83;
- de wettelijke rente over de door [eiser1] en Van [eiser2] betaalde bedragen vanaf 2 juli 2004 tot en met de dag van algehele voldoening;
- de buitengerechtelijke kosten ad € 4.839,45;
b. [eiser3]:
- de hoofdsom ad € 82.508,68;
- de reeds vervallen rente over de door [eiser3] betaalde
bedragen vanaf de dag van betaling tot en met 1 juli 2004 ad € 30.243,39; - de wettelijke rente over de door [eiser3] betaalde bedragen vanaf 2 juli 2004 tot en met de dag van algehele voldoening;
- de buitengerechtelijke kosten ad € 4.900,26;
c. [eiser4]:
- de hoofdsom ad € 40.346,43;
- de reeds vervallen rente over de door [eiser4] betaalde
bedragen vanaf de dag van betaling tot en met 1 juli 2004 ad € 8.318,26;
- de wettelijke rente over de door [eiser4] betaalde bedragen vanaf 2 juli 2004 tot en met de dag van algehele voldoening;
- de buitengerechtelijke kosten ad € 3.122,32;
d. [eiser5]:
- de hoofdsom ad € 48.943,18;
- de reeds vervallen rente over de door [eiser5] betaalde bedragen vanaf de dag van betaling tot en met 1 juli 2004 ad €15.535,29
- de wettelijke rente over de door [eiser5] betaalde bedragen vanaf 2
juli 2004 tot en met de dag van algehele voldoening;
- de buitengerechtelijke kosten ad € 3.478,42;
III. alles met veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure, waaronder
begrepen de beslagkosten.
[alle eisers] stellen daartoe het volgende.
4.2. De vordering van [eiser3]
4.2.1. [eiser3] heeft begin 1998 een mondelinge vermogensbeheer-overeenkomst gesloten met [gedaagde1]. Deze overeenkomst is nietig omdat [alle gedaagden] geen vergunning hadden voor het verrichten van vermogensbeheer. Art. 7 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995) verbiedt vermogensbeheer zonder vergunning. Van vermogensbeheer was sprake op grond van het volgende:
-[eiser3] heeft aan [gedaagde1] op 13 juli 1998 volmacht verstrekt voor het handelen in opties voor [eiser3].
-[gedaagde1] heeft op naam van [eiser3] een beleggersrekening geopend bij Staal Bankiers.
-[gedaagde1] gaf eind 1999 aan dat de regels strenger waren geworden. Toen is op voorstel van [gedaagde1] besloten dat [gedaagde1] opdracht zou geven voor de effectentransacties en dat [eiser3] deze transacties achteraf zou bevestigen met het ondertekenen van een effectenopdracht.
4.2.2. [eiser3] houdt naast [gedaagde1] (in persoon), ook [gedaagde3] en [gedaagde5] aansprakelijk, dit omdat deze twee bedrijven de facturen verstuurden voor de beleggingswerkzaamheden van [gedaagde1] en de facturen aan deze twee bedrijven werden voldaan. Noch [gedaagde1], noch [gedaagde3], noch [gedaagde5] beschikte over een vergunning. Omdat niet duidelijk is wie van [alle gedaagden] het vermogensbeheer voerde, houdt [eiser3] alle zeven gedaagden hoofdelijk aansprakelijk.
4.2.3. Voor het geval de rechtbank niet [gedaagde1], maar wel [gedaagde3] en [gedaagde5] als vermogensbeheerder aanmerkt, houdt [eiser3] de bestuurders van deze twee bedrijven persoonlijk aansprakelijk op grond van onrechtmatig handelen, omdat deze bestuurders persoonlijk een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt, nu gehandeld is zonder vergunning. De bestuurders zijn:
-van [gedaagde3]: [gedaagde2]. De bestuurder van laatstgenoemd bedrijf
is [gedaagde1] zelf, die op zijn beurt ook aansprakelijk wordt gehouden.
-van [gedaagde5]: [gedaagde1].
4.2.4. Subsidiair, voor het geval de rechtbank de vermogensbeheerovereenkomsten niet nietig acht: [alle gedaagden] hebben onrechtmatig gehandeld door zonder vergunning vermogens te beheren, althans hebben zij wanprestatie gepleegd door te verzuimen adequate maatregelen te treffen teneinde de verliezen van [eiser3] te beperken.
4.2.5. [eiser3] heeft met [gedaagde4] twee overeenkomsten van geldlening afgesloten op 7 mei en 26 november 2001 voor in totaal EUR 27.228,81, waarop EUR 9075,60 is afgelost. Deze overeenkomsten zijn afgesloten omdat de beleggersrekeningen moesten worden aangezuiverd wegens margintekorten. De geldleningsovereenkomsten zijn eveneens nietig vanwege de nauwe samenhang daarvan met de nietige vermogensbeheers-overeenkomst.
4.3. De vordering van [eiser5]
4.3.1. [eiser5] heeft begin 1999 een mondelinge vermogensbeheerovereenkomst gesloten met [gedaagde1]. Deze overeenkomst is nietig omdat [alle gedaagden] geen vergunning hadden voor het verrichten van vermogensbeheer. Art. 7 van de Wte 1995 verbiedt vermogensbeheer zonder vergunning. Van vermogensbeheer was sprake op grond van het volgende:
-[gedaagde1] heeft op naam van [eiser5] een beleggersrekening geopend bij Staal Bankiers.
-[gedaagde1] gaf eind 1999 aan dat de regels strenger waren geworden. Toen is op voorstel van [gedaagde1] besloten dat [gedaagde1] opdracht zou geven voor de effectentransacties en dat [eiser5] deze transacties achteraf zou bevestigen met het ondertekenen van een effectenopdracht.
4.3.2. [eiser5] houdt naast [gedaagde1] (in persoon), ook [gedaagde3] en [gedaagde5] aansprakelijk, dit omdat deze twee bedrijven de facturen verstuurden voor de beleggingswerkzaamheden van [gedaagde1] en de facturen aan deze twee bedrijven werden voldaan. Noch [gedaagde1], noch [gedaagde3], noch [gedaagde5] beschikte over een vergunning.
4.3.3. Omdat niet duidelijk is wie van [alle gedaagden] het vermogensbeheer voerde, houdt [eiser5] alle zeven gedaagden hoofdelijk aansprakelijk.
4.3.4. Voor het geval de rechtbank niet [gedaagde1] maar wel [gedaagde3] en [gedaagde5] als vermogensbeheerder aanmerkt, houdt [eiser5] de bestuurders van deze twee bedrijven persoonlijk aansprakelijk op grond van onrechtmatig handelen, omdat deze bestuurders persoonlijk een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt, nu gehandeld is zonder vergunning.
4.3.5. Voor het geval de rechtbank niet [gedaagde1] maar wel [gedaagde3] en [gedaagde5] als vermogensbeheerder aanmerkt, houdt [eiser5] de bestuurders van deze twee bedrijven persoonlijk aansprakelijk op grond van onrechtmatig handelen, omdat deze bestuurders persoonlijk een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt, nu gehandeld is zonder vergunning. De bestuurders zijn:
-van [gedaagde3]: [gedaagde2]. De bestuurder van laatstgenoemd bedrijf
is [gedaagde1] zelf, die op zijn beurt ook aansprakelijk wordt gehouden.
-van [gedaagde5]: [gedaagde1].
4.3.6. Subsidiair, voor het geval de rechtbank de vermogensbeheerovereenkomst niet nietig acht: [alle gedaagden] hebben onrechtmatig gehandeld door zonder vergunning vermogens te beheren, althans hebben zij wanprestatie gepleegd door te verzuimen adequate maatregelen te treffen teneinde de verliezen van [eiser5] te beperken.
4.4. De vordering van [eiser1], [eiser2] en [eiser4]
4.4.1. [eiser1], [eiser2] en [eiser4] hebben begin 2000 een mondelinge vermogensbeheerovereenkomst gesloten met [gedaagde1]. Deze overeenkomst is nietig omdat [alle gedaagden] geen vergunning hadden voor het verrichten van vermogensbeheer. Art. 7 van de Wte 1995 verbiedt vermogensbeheer zonder vergunning. Van vermogens-beheer was sprake op grond van het volgende:
-[gedaagde1] heeft op naam van [eiser1], [eiser2] en [eiser4] een beleggersrekening geopend bij Staal Bankiers. [gedaagde1] gaf opdracht voor de effecten-transacties en [eiser1], [eiser2] en [eiser4] bevestigden achteraf de transacties met het ondertekenen van een effectenopdracht.
4.4.2. [eiser1], [eiser2] en [eiser4] houden naast [gedaagde1] (in persoon), ook [gedaagde3] en door [gedaagde5] aansprakelijk, dit omdat deze twee bedrijven de facturen verstuurden voor de beleggingswerkzaamheden van [gedaagde1] en de facturen aan deze twee bedrijven werden voldaan. Noch [gedaagde1], noch
[gedaagde3], noch [gedaagde5] beschikte over een vergunning.
4.4.3. Omdat niet duidelijk is wie van [alle gedaagden] het vermogensbeheer voerde, houden [eiser1], [eiser2] en [eiser4] alle zeven gedaagden hoofdelijk aansprakelijk.
4.4.4. Voor het geval de rechtbank niet [gedaagde1] maar wel [gedaagde3] en [gedaagde5] als vermogensbeheerder aanmerkt, houden [eiser1], [eiser2] en [eiser4] de bestuurders van deze twee bedrijven persoonlijk aansprakelijk op grond van onrechtmatig handelen, omdat deze bestuurders persoonlijk een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt, nu gehandeld is zonder vergunning.
De bestuurders zijn:
-van [gedaagde3]: [gedaagde2]. De bestuurder van laatstgenoemd bedrijf
is [gedaagde1] zelf, die op zijn beurt ook aansprakelijk wordt gehouden.
-van [gedaagde5]: [gedaagde1].
4.4.5. Subsidiair, voor het geval de rechtbank de vermogensbeheerovereenkomsten niet nietig acht: [alle gedaagden] hebben onrechtmatig gehandeld door zonder vergunning vermogens te beheren, althans hebben zij wanprestatie gepleegd door te verzuimen adequate maatregelen te treffen teneinde de verliezen van [eiser1], [eiser2] en [eiser4] te beperken.
4.4.6. Er zijn de volgende geldleningsovereenkomsten gesloten met [gedaagde4]:
-door [eiser1] en [eiser2]: op 11 juli 2001, voor een bedrag van EUR 11.798,29
-door [eiser4]: op 12 juli 2001 voor een bedrag van EUR 9.075,60. Deze overeenkomsten zijn afgesloten omdat de beleggersrekeningen moesten worden aangezuiverd wegens margintekorten. De geldleningsovereenkomsten zijn eveneens nietig vanwege de nauwe samenhang daarvan met de nietige vermogensbeheerovereenkomst.
4.5. De vordering van [eiser6]
4.5.1. [eiser6] heeft op 7 augustus 2002 twee schriftelijke geldleningovereenkomsten gesloten met [gedaagde4], met een gezamenlijk beloop van EUR 61.500. Het geld was nodig omdat de effectenportefeuilles in 2001 in zwaar weer waren gekomen. Er moest toen geld worden gestort op de beleggersrekeningen bij Staal Bankiers ter voldoening aan de marginverplichting. Het geleende geld is niet verstrekt door [eiser6] maar door [gedaagde6] en door [gedaagde7]. Het geld is ten goede gekomen van:
-[eiser1] en [eiser2] (EUR 12.270),
-[eiser5] (EUR 22.400),
-[eiser4] (EUR 13.540) en
-[eiser3] (EUR 13.290).
4.6. Bij akte vermeerdering van eis stellen [alle eisers] dat [alle gedaagden] eveneens aansprakelijk zijn te houden wegens wanprestatie bij de adviseringsovereenkomsten, dit voor zover de rechtbank mocht oordelen dat de werkzaamheden van [alle gedaagden] slechts zijn te kwalificeren als adviseringswerkzaamheden.
5. Het verweer in conventie
5.1. [alle gedaagden] erkennen dat er werkzaamheden zijn overeengekomen (conclusie van antwoord in conventie sub 21). [alle gedaagden] betwisten echter als vermogensbeheerder te zijn opgetreden. [alle gedaagden] voeren aan dat er slechts advieswerkzaamheden zijn verricht, inzake termijntransacties (optiehandel). Voor advisering is geen vergunning nodig. De Wet financiële dienstverlening (hierna: Wfd) is niet toepasselijk op deze – oude – advies-overeenkomsten. De advieswerkzaamheden werden op één uitzondering na verricht door (slechts) één onderneming: [gedaagde3], die ook de facturen stuurde. [alle eisers] hadden als huisbankier Staal Bankiers. Het was niet [gedaagde3] maar Staal Bankiers die beleggingsprofielen heeft opgesteld. Die beleggingsprofielen zijn overigens vastgesteld als “zeer offensief” en “risicovol.”
5.2. [gedaagde3] erkent (conclusie van antwoord in conventie onder 21 en 23) dat de adviseringswerkzaamheden zijn overeengekomen met vijf van de zes eisers in conventie:
- [eiser5]
- [eiser2], althans op incidentele basis
- [eiser1]
- [eiser3]
- [eiser4]
[gedaagde3] betwist werkzaamheden te zijn overeengekomen met [eiser6].
5.3. [alle gedaagden] erkennen dat een ander bedrijf, [gedaagde5], in één geval 30 opties heeft gekocht ten behoeve van [eiser1] en [eiser5], zulks conform de herinneringsfactuur van [gedaagde5] van 20 mei 2003 (conclusie van antwoord in conventie onder 29, productie 53 dagvaarding).
5.4. [alle gedaagden] betwisten onrechtmatig te hebben gehandeld. Voor de advisering was geen vergunning nodig. [alle gedaagden] betwisten hoofdelijkheid aansprakelijk te zijn, omdat van onrechtmatig handelen geen sprake is.
5.5. [alle gedaagden] betwisten dat sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid.
5.6. [alle gedaagden] betwisten dat [alle eisers] verlies hebben geleden in een omvang als door [alle eisers] gesteld.
5.7. [alle gedaagden] voeren aan dat [alle eisers] niet aan hun schadebeperkingsplicht hebben voldaan. [alle eisers] hadden het krediet moeten verlengen, althans geld bij moeten storten op hun rekening in het kader van hun marginverplichting.
5.8. [alle gedaagden] verzetten zich tegen de eisvermeerdering.
6. De vordering in reconventie
6.1. In reconventie vordert [gedaagde4] om [eiser6] te
veroordelen tot betaling van EUR 64.605,59, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2003. Daartoe stelt [gedaagde4] het volgende.
6.2. [eiser6] is gehouden de sub 3.7 genoemde twee geldlenings-overeenkomsten na te komen. De bedongen rente is het rentepercentage dat door Staal Bankiers normaliter wordt vergoed. Dit rentepercentage bedraagt 3,25 %. [eiser6] weigert ondanks sommatie het verschuldigde te betalen.
7. Het verweer in reconventie
7.1. Volgens [eiser6] zijn de geldleningsovereenkomsten nietig, vanwege de nauwe samenhang met de – nietige - vermogensbeheerovereenkomsten die met [alle gedaagden] zijn gesloten. Voorts wordt de verschuldigdheid van de gevorderde rente betwist: het geleende geld heeft geen rente opgebracht bij Staal Bankiers en dus is [eiser6] geen rentevergoeding verschuldigd.
8. De beoordeling
in conventie
8.1. De rechtbank ziet geen bezwaar om de eisvermeerdering van [alle eisers] toe te staan, zij het overigens dat, zoals hierna zal blijken, hetgeen bij eisvermeerdering wordt gevorderd -[alle eisers] wensen [alle gedaagden] eveneens aansprakelijk te houden indien geen sprake mocht zijn van vermogensbeheer maar slechts van advisering- wordt afgewezen.
8.2. De rechtbank ziet geen reden om de geldleningsovereenkomst nietig te achten. Waarom sprake is van nauwe samenhang met de gesteld nietige vermogensbeheerovereen-komsten valt niet in te zien. Als het geld van een derde zoals bijvoorbeeld een bank zou zijn geleend, was de geldleningsovereenkomst ook rechtsgeldig geweest. De betreffende vordering onder I, 1.2 ligt voor afwijzing gereed. Dit oordeel impliceert dat de vordering in reconventie van [gedaagde4] strekkende tot nakoming van de geldleningsovereenkomst voor toewijzing gereed ligt. Ander verweer is tegen deze vordering immers niet gevoerd.
8.3. Waar langdurig facturen zijn gestuurd en voldaan, zonder protest, staat wel vast dat sprake was van een contractuele relatie. Vastgesteld moet worden tussen welke partijen deze contractuele relatie (anders dan geldlening) bestond en voorts, hoe deze contractuele relatie gekwalificeerd moet worden. Volgens [alle gedaagden] is slechts sprake van adviseringswerk-zaamheden, terwijl volgens [alle eisers] sprake was van vermogensbeheer, en dan zonder dat over de daartoe vereiste vergunning werd beschikt.
8.4. De facturen voor de onderhavige werkzaamheden zijn (op enkele uitzonderingen na, waarover de rechtbank verderop zal oordelen) steeds verstuurd door [gedaagde3]. Als producties bij dagvaarding is een groot aantal facturen van [gedaagde3] overgelegd, waarop [alle eisers] zich beroepen. De betreffende facturen zijn niet gering in aantal en beslaan een grote tijdsspanne. [alle eisers] erkennen zelf al dat de facturen steeds, en kennelijk zonder protest, betaald werden. Waarom het dan voor [alle eisers] onduidelijk was wie hun wederpartij was valt nog niet in te zien. Als iets onduidelijk was, dan hadden [alle eisers] zich daarover in den beginne met [gedaagde3] kunnen verstaan. Aldus staat vast dat tussen betrokkenen (stilzwijgende) overeenstemming bestond dat [gedaagde3] de contractuele wederpartij was. Aan dit oordeel doet niet af dat ook met [gedaagde1] (in persoon) is gecommuniceerd.
Wederpartijen van [gedaagde3] bij deze overeenkomsten zijn, als door [gedaagde3] erkend:
-[eiser3]
-[eiser4]
-[eiser5]
-[eiser1]
-[eiser2].
Deze vijf partijen zal de rechtbank hierna aanduiden als de vijf eisers. De enige andere eisende partij in conventie is [eiser6], die evenwel geen partij is bij de vermogensbeheer- dan wel advieswerkzaamheden van [gedaagde3], doch slechts een geldleningsovereenkomst heeft gesloten.
8.5. Voorts staat vast dat in enkele gevallen facturen zijn verstuurd die niet afkomstig zijn van [gedaagde3], maar van [gedaagde5]. Ook hier wordt erkend (dagvaarding sub 1.10) dat de facturen, kennelijk wederom zonder protest, zijn voldaan. Daarmee staat vast dat partijen bij deze overeenkomst zijn: [gedaagde5] enerzijds en [eiser5] in privé en [eiser1] in privé anderzijds.
8.6. De rechtbank zal zich buigen over vraag of de overeenkomsten met 1) [gedaagde3] en met 2) [gedaagde5] als vermogensbeheer, dan wel als advisering moeten worden gekwalificeerd. Bij de beoordeling is van belang dat de litigieuze handelingen zich afspeelden in de periode van circa 1998 tot 2003. Toen was de Wte 1995 toepasselijk. Deze wet beoogt onder meer de bescherming te bieden van spaarders en beleggers tegen malafide aanbiedingen, onvoldoende informatie en ondeskundig optreden. Artikel 7 Wte 1995 verbiedt onder meer het zonder vergunning als vermogensbeheerder in of vanuit Nederland aanbieden of verrichten van diensten. De Wte 1995 legt geen regels op aan beleggingsadviseurs. De Wet Financiële Dienstverlening (Wfd) is niet toepasselijk nu deze eerst in werking is getreden op 1 januari 2006. Zowel de Wte 1995 als de Wfd zijn vervallen per 1 januari 2007, toen de Wet op het Financieel Toezicht (Wft) in werking trad.
8.7. Een vermogensbeheerder in de zin van de Wte 1995 is ingevolge art. 1 onder c degene die beroeps- of bedrijfsmatig op grond van een overeenkomst het beheer voert over effecten die toebehoren aan een (rechts)persoon dan wel over aan deze persoon toebehorende middelen ter belegging in effecten, daaronder begrepen het (doen) verrichten van effectentransacties voor rekening van de persoon met wie de overeenkomst is gesloten of over rente-, valuta- of aandelenswaps of soortgelijke overeenkomsten. De wets-geschiedenis duidt dit aldus nader, dat de vermogensbeheerder veelal zelfstandig, eventueel na ruggespraak met zijn cliënt, beleggingsbeslissingen neemt en hij voert deze ook uit. Dit impliceert derhalve dat de vermogensbeheerder op basis van een overeenkomst met zijn cliënt voor diens rekening effectenorders uitvoert of doet uitvoeren. In de overeenkomst tussen de vermogensbeheerder en de cliënt wordt ten aanzien van het vermogen van de cliënt een beleggingsstrategie overeengekomen die de vermogensbeheerder zal trachten uit te voeren. Beleggingsadviseurs - personen die in de uitoefening van hun beroep of bedrijf derden uitsluitend adviseren met betrekking tot effectentransacties - vallen niet onder de omschrijving van vermogensbeheerder.
8.8. [alle gedaagden] betwisten gemotiveerd dat sprake is geweest van vermogensbeheer. De rechtbank zal de vijf eisers daarom in de gelegenheid te stellen om te bewijzen dat sprake is geweest van vermogensbeheer, en dus niet slechts van advisering. Bij de beoordeling of het bewijs is geleverd dat sprake was van vermogensbeheer kan het volgende van belang zijn:
-lag het initiatief tot het doen van de litigieuze vermogenstransacties bij [gedaagde3] en/ of [gedaagde5] dan wel bij de vijf eisers;
-hebben [gedaagde3] en/ of [gedaagde5] de orderbriefjes pas achteraf laten ondertekenen door hun cliënten, dus nadat de bewuste transacties al waren verricht;
-hebben [gedaagde3] en/ of [gedaagde5] de orderbriefjes weliswaar voorafgaand aan de bewuste transacties laten ondertekenen, maar lag het initiatief tot het doen van de transactie nog steeds (volledig) bij [gedaagde3] en/ of [gedaagde5], zonder dat aan de vijf eisers enige beslisruimte of initiatief werd gelaten;
- de (inhoud van) de relatie tussen de vijf eisers en Staal Bankiers;
- de (inhoud van) de relatie tussen [gedaagde3] en/of [gedaagde5] enerzijds en Staal Bankiers anderzijds.
8.9. In aansluiting op de bewijslevering zal de rechtbank de vraag moeten beantwoorden of is bewezen dat sprake is geweest van vermogensbeheer door [gedaagde3] en/of [gedaagde5]. Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord, zal vervolgens in ieder geval moeten worden beoordeeld of de overeenkomsten van vermogensbeheer – vanwege het ontbreken van de daartoe vereiste vergunning, hetgeen vaststaat – nietig zijn en of het vermogensbeheer zonder vergunning van [gedaagde3] en/of [gedaagde5] onrechtmatig is jegens de vijf eisers en tot welke schade dit heeft geleid.
8.10. De stellingen van [alle eisers] volstaan niet voor het oordeel dat [alle gedaagden] (zelfs) aansprakelijk zijn te houden als (slechts) sprake is geweest van adviseringswerkzaamheden. Stellen dat verlies is geleden volstaat niet en enige andere concrete onderbouwing ontbreekt. De vordering op deze grondslag zal worden afgewezen.
8.11. Als onweersproken staan de datum van het eventuele verzuim en de omvang van de buitengerechtelijke kosten vast, zij het dat het oordeel over de (volledige) toewijsbaar-heid van die kosten wordt aangehouden.
in reconventie
8.12. Het verweer dat de geldleningovereenkomsten nietig zijn, faalt. De rechtbank verwijst naar haar betreffende overweging 8.2 in conventie.
8.13. De gevorderde contractuele rente is verschuldigd. Het verweer van Houdster-maatschappij [eiser5] als zou de contractuele rente niet verschuldigd zijn omdat nooit rente is genoten volgt niet uit de tussen partijen overeengekomen tekst: “dat percentage dat door Staal Bankiers normaliter wordt vergoed.” Evenmin maakt [eiser6] duidelijk waarom zij mocht begrijpen uit verklaringen en gedragingen van [gedaagde4] dat de bedongen rente alleen verschuldigd zou worden als er rente werd gegenereerd.
8.14. De vordering in reconventie ligt voor toewijzing gereed. Elke nadere beslissing wordt aangehouden.
9. De beslissing
De rechtbank:
in conventie
9.1. laat de vijf eisers toe tot het leveren van het bewijs, desgewenst door middel van getuigen, dat bij de bewuste transacties sprake is geweest van vermogensbeheer door [gedaagde3] en/of [gedaagde5];
9.2. verwijst de zaak naar de rolzitting van 24 december 2008 om de vijf eisers in de gelegenheid te stellen alsdan bij akte bewijsstukken over te leggen en/of de namen en woonplaatsen van de voor te brengen getuigen op te geven en de verhinderdata van die getuigen en van beide partijen en hun raadslieden in de daaropvolgende vier maanden mede te delen;
9.3. bepaalt dat het eventuele getuigenverhoor zal worden gehouden voor mr. J.C. Halk, die daartoe zal overgaan op een nader te bepalen datum en tijdstip in het gebouw van de rechtbank aan het Steegoversloot 36 te Dordrecht;
9.4. houdt iedere nadere beslissing aan.
in reconventie
9.5. houdt iedere nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk, mr. I. Bouter en mr. P.M. Arnoldus-Smit en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2008.?