Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG5398

Datum uitspraak2008-11-26
Datum gepubliceerd2008-12-01
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers230214 / HA ZA 07-870
Statusgepubliceerd


Indicatie

Niet gebleken dat eventuele aansprakelijkheid uit o.d. van rechtsvoorgangster is overgegaan op Groeivermogen.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK UTRECHT Sector handels- en familierecht zaaknummer / rolnummer: 230214 / HA ZA 07-870 Vonnis van 26 november 2008 in de zaak van 1. [eiser sub 1], wonende te [woonplaats], 2. [eiser sub 2], wonende te [woonplaats], eisers in conventie, verweerders in reconventie, advocaat mr. M.C. Franken-Schoemaker, tegen de naamloze vennootschap GROEIVERMOGEN N.V., gevestigd te Amsterdam, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, advocaat mr. J.M. van Noort. Partijen zullen hierna [eiser c.s.] en Groeivermogen genoemd worden. 1. De procedure 1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit: • het tussenvonnis van 24 oktober 2007; • de akte overleggen producties aan de zijde van Groeivermogen; • de antwoordakte aan de zijde van [eiser c.s.] 1.2 Ten slotte is vonnis bepaald. 1.3 De rechter door wie het tussenvonnis is gewezen heeft dit vonnis niet kunnen wijzen omdat deze inmiddels werkzaam is bij een andere sector van deze rechtbank. 2. De verdere beoordeling in conventie 2.1 Bij voormeld tussenvonnis, dat bij de verdere beoordeling als uitgangspunt wordt genomen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de door [eiser c.s.] met KBW gesloten overeenkomsten niet gekwalificeerd kunnen worden als koop op afbetaling dan wel huurkoop en dat zij niet nietig zijn wegens strijd met de Wck. Voorts is geoordeeld dat niet is gebleken van misbruik van omstandigheden. Het primair, subsidiair en meer subsidiair gevorderde is daarom niet toewijsbaar. 2.2 De rechtbank heeft met betrekking tot de, meer meer subsidiair, gevorderde vergoeding van schade wegens misleidende reclame of schending van de zorgplicht geoordeeld dat de vordering van [eiser c.s.], voor zover deze is gegrond op misleidende reclame, niet kan worden behandeld bij gebreke van feiten en omstandigheden waaruit dit kan worden afgeleid. Voor zover aan deze vordering een onrechtmatige daad, schending van de zorgplicht, ten grondslag is gelegd heeft de rechtbank allereerst overwogen dat [eiser c.s.], daar waar hij stelt schade te hebben geleden, hij in beginsel KBW aansprakelijk dient te stellen. De rechtbank heeft voorts overwogen dat onderzocht moet worden of eventuele aansprakelijkheid van KBW is overgedragen aan Groeivermogen. Groeivermogen is in de gelegenheid gesteld hieromtrent duidelijkheid te verschaffen en [eiser c.s.] heeft hierop mogen reageren. Aan [eiser c.s.] is tevens gelegenheid geboden om in deze akte zijn stellingen nader te onderbouwen en aan te geven op welke gronden eventueel onrechtmatig handelen van KBW aan Groeivermogen valt toe te rekenen of in hoeverre hij een vorderingsrecht op Groeivermogen heeft gekregen. 2.3 Groeivermogen heeft bij akte, onderbouwd met stukken, betoogd dat zij met KBW niet is overeengekomen dat aansprakelijkheden uit hoofde van onrechtmatige daad zouden overgaan naar Groeivermogen, terwijl er geen bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan Groeivermogen anderszins aansprakelijk kan worden gehouden voor eventueel onrechtmatig handelen van KWB. De eventuele aansprakelijkheid rust, krachtens de akte van fusie tussen FB(N) en KWB, thans bij FB(N), aldus Groeivermogen. Groeivermogen handhaaft haar standpunt niet aansprakelijk te zijn. 2.4 [eiser c.s.] heeft bij akte betoogd dat, conform het bepaalde in artikel 6:159 lid 2 BW, sprake is van een volledige contractsovername, behoudens wanneer ten aanzien van bijkomstige of reeds opeisbaar geworden rechten of verplichtingen anders is bepaald. [eiser c.s.] stelt dat uit de overgelegde stukken niet blijkt dat partijen de overdracht van aansprakelijkheden uit hoofde van onrechtmatige daad uitdrukkelijk hebben uitgesloten. 2.5 De rechtbank overweegt het volgende. Bij een contractsoverneming in de zin van artikel 6:159 lid 1 BW gaat de gehele rechtsverhouding tussen de overdragende partij en de derde over op de toetredende partij, in dit geval Groeivermogen. Dit betekent dat alle vorderingen en schulden die de overdragende partij, uit hoofde van die betreffende overeenkomst(en) heeft, overgaan. Aansprakelijkheid gebaseerd op onrechtmatige daad, derhalve niet op grond van de overeenkomst, valt hier in beginsel niet onder. Bovendien geldt dat wanneer sprake is geweest van een zorgplichtschending door KBW, deze plaats heeft gehad in de precontractuele fase. Dat partijen in het onderhavige geval op dit punt iets anders zijn overeengekomen is niet gebleken. Uit de overgelegde stukken blijkt immers niet dat KBW en Groeivermogen in de overeenkomst van 29 december 1997 expliciet zijn overeengekomen eventuele aansprakelijkheden uit onrechtmatige daad over te dragen. Niet is dan ook gebleken dat [eiser c.s.] Groeivermogen kan aanspreken voor de door haar gestelde zorgplichtschending door KBW. Ook het meer meer subsidiair gevorderde zal derhalve worden afgewezen. 2.6 [eiser c.s.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Groeivermogen worden begroot op: - vast recht € 251,00 - salaris advocaat € 1.130,00 (2,5 punten × tarief € 452,00) Totaal € 1.381,00 in reconventie 2.7 In haar tussenvonnis van 24 oktober 2007 heeft de rechtbank reeds overwogen dat de vordering van Groeivermogen tot betaling van het bedrag dat resteerde na verkoop van de aandelen, alsmede de wettelijke rente hierover, toewijsbaar is. 2.8 Nu de vordering in conventie zal worden afgewezen kan, voor zover [eiser c.s.] dit had bedoeld, zijn beroep op opschorting dan wel verrekening (waarover partijen zich overigens niet meer hebben uitgelaten) niet slagen. 2.9 [eiser c.s.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Groeivermogen worden begroot op: - salaris advocaat € 384,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 384,00) Totaal € 384,00 3. De beslissing De rechtbank in conventie 3.1 wijst de vorderingen af, 3.2 veroordeelt [eiser c.s.] in de proceskosten, aan de zijde van Groeivermogen tot op heden begroot op € 1.381,00, 3.3 verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad, in reconventie 3.4 veroordeelt [eiser c.s.] om aan Groeivermogen te betalen een bedrag van € 3.703,90 (drieduizendzevenhonderddrie euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 11 juli 2006 tot de dag van volledige betaling, 3.5 veroordeelt [eiser c.s.] in de proceskosten, aan de zijde van Groeivermogen tot op heden begroot op € 384,00, 3.6 verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2008.