Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG5462

Datum uitspraak2008-11-11
Datum gepubliceerd2008-12-03
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers107.002.399/01
Statusgepubliceerd


Indicatie

Gelet op de omstandigheden van het geval kon [geïntimeerde] naar het oordeel van het hof redelijkerwijs het overeengekomene in die zin verstaan dat partijen door het aangaan van de overeenkomst definitief en onvoorwaardelijk een einde maakten aan het geschil. Ten aanzien van de nakoming van die overeenkomst overweegt het hof het volgende. De onder punt 1. en punt 2. van de hiervoor weergegeven overeenkomst vermelde data kon [geïntimeerde] naar het oordeel van het hof redelijkerwijs opvatten als streefdata voor de nakoming van de aldaar door haar op zich genomen verplichtingen, nu die nakoming diende te geschieden binnen het door Wet op de lijkbezorging en de uitvoeringspraktijk te dier zake voorgegeven kader. Aangezien onweersproken is komen vast te staan dat een en ander zijn beslag heeft gekregen op 16 juli 2007, derhalve met een - in het licht van het vorenstaande - geringe overschrijving van bedoelde data, bestaat er naar het oordeel van het hof geen grond dat partijen de rechtstrijd opnieuw openen. Gelet op het hiervoor overwogene, moet het hof constateren dat de feiten de vorderingen van [appellante] als oorspronkelijk eiseres niet langer kunnen dragen. [appellante] zal daarom alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen.


Uitspraak

Arrest d.d. 11 november 2008 Zaaknummer 107.002.399/01 HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van: [appellante], wonende te [woonplaats appellante], appellante, in eerste aanleg: eiseres, hierna te noemen: [appellante], toevoeging, advocaat: mr. S.A. Roodhof, tegen [geïntimeerde], wonende te [woonplaats geïntimeerde], geïntimeerde, in eerste aanleg: gedaagde, hierna te noemen: [geïntimeerde], toevoeging aangevraagd, advocaat: mr. P.R. van den Elst. Het geding in eerste instantie In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 13 september 2006 en 7 november 2007 door de rechtbank Groningen. Het geding in hoger beroep Bij exploot van 17 januari 2008 is door [appellante] hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d. 7 november 2007 met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 6 februari 2008. Het petitum van de dagvaarding in hoger beroep luidt: ''de op 7 november 2007 in de zaak met nummer 87757 HA ZA 06-552 tussen partijen gewezen vonnis, te vernietigen en opnieuw recht doende bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, geïntimeerde in zijn vorderingen alsnog niet ontvankelijk te verklaren dan wel hem deze te ontzeggen met zijn veroordeling in de kosten van beide instanties.'' De conclusie van de memorie van grieven, waarbij tevens een wijziging van eis is gedaan en producties zijn overgelegd, luidt: ''te vernietigen het vonnis van 7 november 2007 tussen appellante als eiseres en geïntimeerde als gedaagde gewezen en, opnieuw recht doende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: 1. De vordering van appellante alsnog toe te wijzen; 2. Geïntimeerde te veroordelen om aan eiseres te voldoen een bedrag van € 4.738,54, althans een zodanig bedrag als Uw Gerechtshof in goede justitie vermoge te behagen; 3. Geïntimeerde te veroordelen om haar medewerking te verlenen aan verdeling van de nalatenschap inhoudende dat het door geïntimeerde ten onrechte ontvangen of genomen bedrag ad. € 14.215,63 alsnog wordt verdeeld volgens de wettelijke maatsteven zoals in het vorige punt omschreven, althans een zodanige veroordeling uit te spreken als Uw Gerechtshof in goede justitie vermoge te behagen; 4. Anders recht te doen als Uw Gerechtshof in goede justitie vermoge te behagen; 5. Geïntimeerde te veroordelen in de kosten van beide instanties.'' Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] onder overlegging van producties verweer gevoerd met als conclusie: ''[...] zonodig onder verbetering of aanvulling van de gronden, het vonnis van de Rechtbank te Groningen d.d. 7 november 2007 tussen partijen gewezen, bevestigen, met veroordeling van appellante, bij arrest uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van dit hoger beroep.'' Voorts heeft [appellante] een nadere akte genomen, waarop [geïntimeerde] met een antwoordakte heeft gereageerd. Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd en heeft het hof een dag bepaald voor het wijzen van arrest. De grieven [appellante] heeft één grief opgeworpen. De beoordeling De rechtsstrijd in hoger beroep 1. Uit de formulering van het petitum van de dagvaarding in hoger beroep moet het hof in het licht van de rechtsstrijd van partijen in eerste aanleg afleiden, dat die formulering op een misslag berust. Het hof zal daarom in hoger beroep uitgaan van de conclusie van de memorie van grieven. Vermindering van eis 2. Het hof gaat uit van de vorderingen van [appellante] als oorspronkelijk eiseres, zoals die na de gedane vermindering van eis luiden. De vaststaande feiten 3. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet voldoende gemotiveerd betwist staat in hoger beroep vast: (i) Op 14 juni 2005 is overleden [erflaatster], hierna te noemen de erflaatster. De erflaatster heeft niet bij enig effect sorterende uiterste wil over haar nalatenschap beschikt en heeft mitsdien ingevolge de wet als enige erfgenamen van haar nalatenschap achtergelaten haar kinderen, [geïntimeerde], [appellante], alsmede [de zoon]. (ii) Een proces-verbaal d.d. 2 mei 2007 ter zake van een in aanleg gehouden comparitie van partijen vermeldt onder meer: 'Partijen verklaren ter beëindiging van het onderhavige geschil het navolgende te zijn overeengekomen. 1. Gedaagde geeft zo spoedig mogelijk opdracht voor het plaatsen van de urn te Wedde, opdat zo enigszins mogelijk deze plaatsing ook nog vóór dit weekend rond is. 2. Gedaagde geeft opdracht voor het vervaardigen van een steen met inscriptie (naam, meisjesnaam, geboortedatum en sterfdatum van moeder) en voor het plaatsen daarvan. Gedaagde zegt toe dat zij zal bewerkstellingen dat de steen vóór 1 juni 2007 zal zijn geplaatst. 3. Gedaagde draagt voor nu en de toekomst alle kosten van het oprichten en onderhouden van het urngraf. 4. Eiseres en haar broer [de zoon] zullen niet meer behoeven bij te dragen in de kosten van de begrafenis (Factuur Monuta). 5. Eiseres voldoet de door mr. De Graaf verzonden factuur. 6. Indien de plaatsing als bedoeld onder punt 1. is gerealiseerd, zullen de advocaten de rechtbank doen weten dat de procedure kan worden doorgehaald op de rol van woensdag 9 mei 2007, waarbij beide partijen de eigen kosten zullen dragen.' Met betrekking tot de grief: 4. Nu de grief de toewijsbaarheid van het door [appellante] als oorspronkelijk eiseres gevorderde opnieuw aan de orde stelt, zal het hof eerst onderzoeken of de feiten de vordering van [appellante] kunnen dragen. 5. Blijkens de hiervoor weergegeven vaststaande feiten hebben partijen ter beëindiging van het geschil een overeenkomst gesloten ten overstaan van de rechter in eerste aanleg. 6. Voorop staat dat de vraag wat partijen zijn overeengekomen niet enkel kan worden beantwoord op grond van de taalkundige uitleg van de bewoordingen van de overeenkomst. Het komt immers steeds aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. 7. Gelet op de omstandigheden van het geval kon [geïntimeerde] naar het oordeel van het hof redelijkerwijs het overeengekomene in die zin verstaan dat partijen door het aangaan van de overeenkomst definitief en onvoorwaardelijk een einde maakten aan het geschil. Ten aanzien van de nakoming van die overeenkomst overweegt het hof het volgende. De onder punt 1. en punt 2. van de hiervoor weergegeven overeenkomst vermelde data kon [geïntimeerde] naar het oordeel van het hof redelijkerwijs opvatten als streefdata voor de nakoming van de aldaar door haar op zich genomen verplichtingen, nu die nakoming diende te geschieden binnen het door Wet op de lijkbezorging en de uitvoeringspraktijk te dier zake voorgegeven kader. Aangezien onweersproken is komen vast te staan dat een en ander zijn beslag heeft gekregen op 16 juli 2007, derhalve met een - in het licht van het vorenstaande - geringe overschrijving van bedoelde data, bestaat er naar het oordeel van het hof geen grond dat partijen de rechtstrijd opnieuw openen. 8. Gelet op het hiervoor overwogene, moet het hof constateren dat de feiten de vorderingen van [appellante] als oorspronkelijk eiseres niet langer kunnen dragen. [appellante] zal daarom alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen. Slotsom 9. Gelet op punt 2.1 van het dictum van het bestreden vonnis, zal het hof het bestreden vonnis in zoverre vernietigen en [appellante] alsnog niet-ontvankelijk verklaren. Het vonnis moet voor het overige worden bekrachtigd. Het hof zal [appellante] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van de procesdure in hoger beroep veroordelen, voor wat het geliquideerde salaris van de advocaat betreft, te begroten op 1,5 punt naar tarief I. Beslissing Het gerechtshof: vernietigt het vonnis waarvan beroep voor wat punt 2.1 van het dictum betreft en opnieuw rechtdoende: verklaart [appellante] als oorspronkelijk eiseres alsnog niet-ontvankelijk in haar vorderingen; bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige; veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] op € 303,-- aan verschotten en € 948,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad; bepaalt dat van voormelde bedragen aan de griffier dient te worden voldaan € 227,25 aan verschotten en € 948,-- voor geliquideerd salaris voor de advocaat, die daarmee zal handelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 243 Rv. Aldus gewezen door mrs. Kuiper, voorzitter, Breemhaar en Onnes-Wind, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 11 november 2008 in bijzijn van de griffier.