Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG5475

Datum uitspraak2008-10-15
Datum gepubliceerd2008-11-27
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers64160/ KG ZA 08-158 (herstelvonnis)
Statusgepubliceerd


Indicatie

''(..)''Bij kort gedingvonnis van 4 september 2008 is [eiser] veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde]. [gedaagde] procedeerde met een toevoeging. ''(..)'' ''(..)'' Nadat het kort gedingvonnis was uitgesproken is de rechtbank gebleken dat in het dictum is bepaald dat de kostenbetaling dient te geschieden door voldoening aan de griffier van deze rechtbank van onder andere een bedrag van € 254,-- wegens het in debet gestelde deel van het griffierecht. Ter zake van griffierecht was een bedrag van € 190,50 in debet gesteld. ''(..)'' ''(..)'' 1.2. De rechtbank is van oordeel dat het een kennelijke fout betreft die zich voor eenvoudig herstel leent. De rechtbank heeft partijen meegedeeld voornemens te zijn een herstelvonnis te wijzen in die zin dat wordt bepaald dat wegens het in debet gestelde deel van het griffierecht een bedrag van € 190,50 aan de griffier van deze rechtbank dient te worden betaald en aan [gedaagde] het voor rekening van die partij gekomen deel van het griffierecht van € 63,50. Daarbij is meegedeeld dat indien de rechtbank binnen de gestelde termijn geen bericht ontvangt, ervan uit wordt gegaan dat tegen het wijzen van een herstelvonnis zoals aangegeven geen bezwaar bestaat. ''(..)''


Uitspraak

vonnis RECHTBANK MIDDELBURG Sector civiel recht, voorzieningenrechter zaaknummer / rolnummer: 64160 / KG ZA 08-158 Vonnis van 15 oktober 2008 in de zaak van [eiser], wonende te Bruinisse, eiser, advocaat mr. C.N.M. Schep te Oud-Beijerland, tegen [gedaagde] wonende te Bruinisse, gedaagde, advocaat mr. H.J.C. de Waard te Zwijndrecht. Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden. 1. De overwegingen en de beoordeling 1.1. Bij kort gedingvonnis van 4 september 2008 is [eiser] veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde]. [gedaagde] procedeerde met een toevoeging. Nadat het kort gedingvonnis was uitgesproken is de rechtbank gebleken dat in het dictum is bepaald dat de kostenbetaling dient te geschieden door voldoening aan de griffier van deze rechtbank van onder andere een bedrag van € 254,-- wegens het in debet gestelde deel van het griffierecht. Ter zake van griffierecht was een bedrag van € 190,50 in debet gesteld. 1.2. De rechtbank is van oordeel dat het een kennelijke fout betreft die zich voor eenvoudig herstel leent. De rechtbank heeft partijen meegedeeld voornemens te zijn een herstelvonnis te wijzen in die zin dat wordt bepaald dat wegens het in debet gestelde deel van het griffierecht een bedrag van € 190,50 aan de griffier van deze rechtbank dient te worden betaald en aan [gedaagde] het voor rekening van die partij gekomen deel van het griffierecht van € 63,50. Daarbij is meegedeeld dat indien de rechtbank binnen de gestelde termijn geen bericht ontvangt, ervan uit wordt gegaan dat tegen het wijzen van een herstelvonnis zoals aangegeven geen bezwaar bestaat. 1.3. Van de gelegenheid te reageren is door [eiser] geen gebruik gemaakt. Door [gedaagde] is meegedeeld er de voorkeur aan te geven dat het vonnis niet wordt gewijzigd. Zij voert daartoe aan dat [eiser] het bedrag van € 63,50 niet vrijwillig aan haar zal voldoen en zij voor dit geringe bedrag wellicht een deurwaarder zal moeten aanzoeken, hetgeen onnodige kosten en incassoproblemen met zich meebrengt. Volgens [gedaagde] verdient het de voorkeur dat [eiser] het volledige bedrag aan de rechtbank voldoet waarna de griffier het teveel betaalde bedrag aan [gedaagde] kan doorbetalen. 1.4. Ingevolge artikel 243 lid 1 wordt de wederpartij van degene aan wie een toevoeging is verleend veroordeelt om aan de griffier slechts het in debet gestelde deel van het griffierecht te betalen. De rechtbank is, zoals vorenstaand is overwogen, van oordeel dat sprake is van een fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Hetgeen door [gedaagde] is aangevoerd ter onderbouwing van haar wens niet tot herstel over te gaan is daartoe onvoldoende. De rechtbank zal derhalve tot herstel van het vonnis van 4 september 2008 overgaan in de zin zoals bovenstaand onder punt 1.2. weergegeven. 2. De beslissing De voorzieningenrechter - bepaalt dat het dictum van het op 4 september 2008 tussen [eiser] als eiser en [gedaagde] als gedaagde gewezen vonnis waar staat: “- wegens het in debet gestelde deel van het griffierecht € 254,--” wordt gewijzigd in: “- wegens het in debet gestelde deel van het griffierecht € 190,50”, en dat in het dictum , na “wegens procureurssalaris € 1.054,--.” wordt opgenomen: “en door voldoening aan [gedaagde]: - wegens het door [gedaagde] betaalde deel van het griffierecht € 63,50”; - bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van 15 oktober 2008 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 4 september 2008; - gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, het ontvangen afschrift van het vonnis van 4 september 2008 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie te retourneren. Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2008.