Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG5479

Datum uitspraak2008-09-29
Datum gepubliceerd2008-11-27
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers64524 BZ RK 08-306
Statusgepubliceerd


Indicatie

''(..)''Op 17 september 2008 heeft de officier van justitie in dit rechtsgebied een verzoek ingediend tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot het doen opnemen en het doen verblijven van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 2 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, hierna: Wet Bopz. ''(..)'' ''(..)'' Bij het verzoek bevindt zich een geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 5 van de Wet Bopz. Tevens bevindt er zich bij het verzoek de door de raadsvrouwe van betrokkene aan de rechtbank toegezonden brief d.d. 26 september 2008, met bijlagen. ''(..)'' ''(..)'' Op 29 september 2008 is betrokkene gehoord, bijgestaan door mr. E.H.M. Graafmans, advocaat te Middelburg. Voorts zijn gehoord dr. P. de Doelder , arts, C. Rossielier, orthopedagoge, Robert van Vlimmeren, zorgmedewerker, Sophie Lanau, stagiair en de ouders van betrokkene. ''(..)'' ''(..)'' Door en namens betrokken is bij de mondelinge behandeling van het verzoek aangevoerd dat het verzoek moet worden afgewezen omdat het in het afgelopen jaar goed is gegaan. Het is maar één keer misgegaan en zelfs toen heeft betrokkene zich ingehouden, het is toen geëscaleerd zoals het bij ieder mens wel eens kan escaleren. Hij is toen in de separeer geplaatst, dit op onjuiste gronden en onjuiste wijze. ''(..)'' ''(..)'' De geneeskundige verklaring is opgesteld en ondertekend door de geneesheer-directeur van de instelling waar betrokkene ten tijde van de opstelling van de verklaring (vrijwillig, want de eerder verleende rechterlijke machtiging was afgelopen) verbleef. Op bladzijde 3 van de geneeskundige verklaring is vermeld dat de geneesheer-directeur niet bij de behandeling betrokken is/is geweest. Nu niet van het tegendeel is gebleken moet van de juistheid hiervan worden uitgegaan. Aan de orde is vervolgens de vraag of de geneesheer-directeur betrokkene met het oog op de opstelling van de geneeskundige verklaring, strekkend tot de indiening van het verzoek van de Officier van Justitie, kort tevoren heeft onderzocht of doen onderzoeken door een niet bij de behandeling betrokken psychiater heeft doen onderzoeken. Bladzijde 3 van de geneeskundige verklaring vermeldt dat de geneesheer-directeur betrokkene zelf heeft onderzocht. Mitsdien is voldaan aan de eisen van artikel 5, lid 1 onder a, eerste zinsnede van de Wet-BOPZ. De rechtbank komt op grond van de duidelijke inhoud van de geneeskundige verklaring, waarbij gevoegd zijn de uitvoerige bijlage aanvraag rechterlijke machtiging en het behandelingsplan tot het oordeel dat bij betrokkene sprake is van een stoornis van de geestvermogens, als bedoeld in de Wet-BOPZ. ''(..)'' ''(..)'' Het verzoek wordt toegestaan. ''(..)''


Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG Sector civiel recht kenmerk: 64524 BZ RK 08-306 beschikking van d.d. 29 september 2008 [betrokkene] (hierna: betrokkene), geboren op 29 augustus 1990, wonende te [adres] verblijvende op woonadres, advocaat: mr. E.H.M. Graafmans. 1. Het procesverloop Op 17 september 2008 heeft de officier van justitie in dit rechtsgebied een verzoek ingediend tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot het doen opnemen en het doen verblijven van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 2 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, hierna: Wet Bopz. Bij het verzoek bevindt zich een geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 5 van de Wet Bopz. Tevens bevindt er zich bij het verzoek de door de raadsvrouwe van betrokkene aan de rechtbank toegezonden brief d.d. 26 september 2008, met bijlagen. Op 29 september 2008 is betrokkene gehoord, bijgestaan door mr. E.H.M. Graafmans, advocaat te Middelburg. Voorts zijn gehoord dr. P. de Doelder , arts, C. Rossielier, orthopedagoge, Robert van Vlimmeren, zorgmedewerker, Sophie Lanau, stagiair en de ouders van betrokkene. Door en namens betrokken is bij de mondelinge behandeling van het verzoek aangevoerd dat het verzoek moet worden afgewezen omdat het in het afgelopen jaar goed is gegaan. Het is maar één keer misgegaan en zelfs toen heeft betrokkene zich ingehouden, het is toen geëscaleerd zoals het bij ieder mens wel eens kan escaleren. Hij is toen in de separeer geplaatst, dit op onjuiste gronden en onjuiste wijze. Betrokkene veroorzaakt geen gevaar in de zin van de Wet-BOPZ. Hij is het in het geheel niet eens met de behandeling bij Arduin, de instelling die hem thans gedwongen wil doen opnemen.Verzocht wordt een nieuw onderzoek, door een onafhankelijk psychiater, te doen verrichten. Voorgesteld wordt Dr. Landsheer. Betrokkene is voorafgaand aan de indiening van het verzoek niet gesproken of gezien door een psychiater. De moeder van betrokkene heeft aangevoerd dat zij weet dat betrokkene begeleiding nodig heeft; van drank en drugs heeft zij in de thuissituatie nooit iets gemerkt. Zij ziet niet in waarom betrokkene in de thuissituatie de kans niet zou behoren te krijgen. Zij vraagt zich af waarom zij, als moeder, niet het recht heeft om te bepalen waar betrokken moet verblijven en welke behandelingen hij moet ondergaan. De vader van betrokkene heeft aangevoerd dat hij zich niet kan voorstellen dat betrokkene is zoals in de medische verklaring is omschreven. Zijn enige probleem is zijn verstandelijke handicap. Namens de instelling is aangevoerd dat de gronden voor het verzoek, zoals vermeld in de daarbij gevoegde geneeskundige verklaring, gehandhaafd worden. Betrokkene vertoont agressie-impulsen. Gedurende het verloop van (inmiddels afgelopen) rechterlijke machtiging ging het goed, kort voor de afloop is sprake geweest van ernstig dreigend gedrag. Hij gebruikt ook wel eens drank en/of drugs. Bij de instelling vraagt men zich wel eens af of daar wel verder gegaan kan worden met de behandeling van betrokkene en of overplaatsing naar een andere instelling niet overwogen moet worden. Dit doet evenwel niet af aan de noodzaak van een rechterlijke machtiging. Bij het onderzoek is een psychiater betrokken geweest. Deze heeft ook adviezen gegeven over de te verstrekken medicatie. Van het verhoor is proces-verbaal opgemaakt. 2. De beoordeling De rechtbank oordeelt als volgt. In de eerste plaats moet gelden dat de omstandigheid dat betrokkene wellicht op onjuiste gronden en op onjuiste wijze in de separeer is geplaatst bij de beoordeling van het voorliggende verzoek buiten beschouwing moet blijven. Betrokkene heeft zich ter zake in kort geding tot de rechtbank gewend, deze heeft hierover te oordelen. Het voorliggende verzoek moet worden getoetst aan de voor de verlening van een voorlopige machtiging geldende wettelijke eisen. In de eerste plaats moet worden geoordeeld dat bij betrokkene geen sprake is van vrijwilligheid om te worden opgenomen in enige instelling. Vervolgens moet worden beoordeeld of bij betrokkene sprake is van een stoornis in zijn geestvermogens, zoals bedoeld in de Wet-BOPZ. Daarbij moet worden betrokken de vraag of de geneeskundige verklaring die ter zake is opgesteld op de door de wet vereiste wijze is tot stand gekomen. De geneeskundige verklaring is opgesteld en ondertekend door de geneesheer-directeur van de instelling waar betrokkene ten tijde van de opstelling van de verklaring (vrijwillig, want de eerder verleende rechterlijke machtiging was afgelopen) verbleef. Op bladzijde 3 van de geneeskundige verklaring is vermeld dat de geneesheer-directeur niet bij de behandeling betrokken is/is geweest. Nu niet van het tegendeel is gebleken moet van de juistheid hiervan worden uitgegaan. Aan de orde is vervolgens de vraag of de geneesheer-directeur betrokkene met het oog op de opstelling van de geneeskundige verklaring, strekkend tot de indiening van het verzoek van de Officier van Justitie, kort tevoren heeft onderzocht of doen onderzoeken door een niet bij de behandeling betrokken psychiater heeft doen onderzoeken. Bladzijde 3 van de geneeskundige verklaring vermeldt dat de geneesheer-directeur betrokkene zelf heeft onderzocht. Mitsdien is voldaan aan de eisen van artikel 5, lid 1 onder a, eerste zinsnede van de Wet-BOPZ. De rechtbank komt op grond van de duidelijke inhoud van de geneeskundige verklaring, waarbij gevoegd zijn de uitvoerige bijlage aanvraag rechterlijke machtiging en het behandelingsplan tot het oordeel dat bij betrokkene sprake is van een stoornis van de geestvermogens, als bedoeld in de Wet-BOPZ. Uit de geneeskundige verklaring en uit de verklaringen van de gehoorde personen blijkt dat betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestesvermogens in de vorm van ernstige gedragsstoornissen, stoornissen tot uiting komend in de kindertijd/adolescentie en een verstandelijke handicap. Onder invloed van deze stoornis is er bij betrokkene sprake van ontwikkelingsachterstand, een zwak ontwikkeld zelfinzicht, gering probleem oplossend vermogen, sterke beïnvloeding door verkeerde vrienden, een onjuist inschattingsvermogen in sociale contacten, forse hechtingsproblematiek en duidelijkheid vragen door grenzen op te zoeken en uitdagend gedrag te laten zien. De rechtbank zal niet overgaan tot het doen uitvoeren van een (nader) geneeskundig onderzoek, als verzocht namens betrokkene. Daartoe zijn geen feitelijke gronden aangevoerd en ook harerzijds ziet de rechtbank in de voorliggende geneeskundige verklaring geen gronden ( innerlijke tegenstrijdigheden, onvolkomenheden etc.) daartoe. De omstandigheid dat dr. de Landsheer van Emergis kort geleden een inbewaringstelling niet noodzakelijk acht omdat er geen sprake was van een onmiddellijk dreigend gevaar brengt niet met zich mee dat getwijfeld moet worden aan de in de geneeskundige verklaring, die bij het voorliggende verzoek is gevoegd, vermelde diagnose. Het gevaar bestaat dat betrokkene zich van het leven zal beroven of zichzelf ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen, maatschappelijk te gronde gaat, zichzelf in ernstige mate zal verwaarlozen, met hinderlijk gedrag agressie van anderen zal oproepen en een ander van het leven zal beroven of hem ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen. Tevens bestaat er gevaar voor de psychische gezondheid van een ander en de algemene veiligheid van personen of goederen. Dit gevaar is zo ernstig dat het niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend. Daarbij verwijst de rechtbank in het bijzonder naar de bij de geneeskundige verklaring gevoegde bijlage, met de daarbij vermelde voorbeelden van recente incidenten. Van belang daarbij is dat betrokkene veelal weigerachtig is de hem voorgeschreven medicatie in te nemen en de hem geboden ondersteuning niet accepteert. De omstandigheid dat het nu, bij zijn moeder goed gaat, kan in dit oordeel geen verandering brengen, reeds omdat hij nog maar sedert enkele dagen thuis verblijft en voorts gelet op de voorgeschiedenis met betrekking tot het verblijf bij zijn moeder. Het verzoek dient dan ook te worden toegewezen. 3. De beslissing De rechtbank: verleent voorlopige machtiging tot het doen opnemen en het doen verblijven van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van zes maanden na dagtekening van deze beschikking. Deze beschikking is gegeven op 29 september 2008 door mr. L.W. van de Merbel in tegenwoordigheid van de griffier C. van de Guchte.