Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG5485

Datum uitspraak2008-08-29
Datum gepubliceerd2008-11-27
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersHV 200.011.574/01
Statusgepubliceerd


Indicatie

Herhaald verzoek tot het leggen van conservatoir (derden)beslag op een as(bus) en een matrijs van een vingerafdruk van een overledene. Toegewezen voor wat betreft de as(bus); afgewezen voor wat betreft de matrijs.


Uitspraak

dHJ 29 augustus 2008 Sector civiel recht Zaaknummer:HV 200.011.574/01 Zaaknummer eerste aanleg: 190905/KG RK 08-648 GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH Beschikking in de zaak van: [X.], vertegenwoordigd door zijn hierna te noemen moeder, en [Y.], zowel handelde voor zichzelf als voor haar zoon, beiden wonende te [woonplaats], verzoekers, gezamenlijk verder te noemen: [Y.] c.s., advocaat: mr. C.A. Gobbens te Breda, procureur: mr. M. Stegeman, t e g e n [Z.], wonende te [woonplaats], en [A.], wonende te [woonplaats], en [B.], wonende te [woonplaats], gezamenlijk verder te noemen: [Z.] c.s., advocaat: mr. W.H.F.L. Rademakers te Dongen, verweerders. 1. De feiten 1.1. Op 10 maart 2008 is [C.] overleden. [X.], geboren op [geboortejaar], is zijn zoon. [Y.] is zijn levensgezellin en moeder van [X.]. [Z.] is zijn vader; [A.] zijn moeder. [B.] is zijn zus. [X.] is enig erfgenaam. 1.2. Het stoffelijk overschot is gecremeerd in opdracht van de ouders. Voorafgaande is een vingerafdruk in gemaakt van de overledene. Daarvan is weer een matrijs gemaakt. [Z.] c.s. willen met deze matrijs een of meer sieraden maken. Ook [Y.] wil dat, maar [Z.] c.s. weigeren hun medewerking. 1.3. Tussen partijen zijn voorts geschillen gerezen over de bestemming van de as. [Z.] c.s. willen de as verstrooien; [Y.] c.s. willen de as bijzetten. 1.4. De matrijs is op 30 mei 2008 door de bewaarder in handen gesteld van [B.]. 2. Het verloop van de procedures 1.1. Bij beschikking van 21 april 2008 heeft de kantonrechter, locatie Breda, [Y.] machtiging verleend in rechte op te treden ten behoeve [X.]. 1.2. Bij verzoekschrift, met bijlagen, ingekomen ter griffie van de rechtbank Breda op 18 april 2008, hebben [Y.] c.s. verzocht verlof te verlenen tot het leggen van conservatoir derdenbeslag tot afgifte op de as(bus), onder crematorium Tilburg en Omstreken, en op de matrijs, onder Dela uitvaartverzorging b.v. Tevens hebben [Y.] c.s. verzocht een bevel tot gerechtelijke bewaring van die zaken te geven. 1.3. Bij beschikking van 18 april 2008, geplaatst op het verzoekschrift, heeft de voorzieningenrechter het gevraagde verlof verleend onder voorwaarde dat de eis in hoofdzaak binnen 8 dagen na beslaglegging wordt ingesteld met aanwijzing van bewaarders. 1.3. Op 22 april 2008 is beslag gelegd op de as; op 25 april 2008 op de matrijs. 1.4. Bij inleidende dagvaarding van 28 april 2008 hebben [Y.] c.s. de zaak aanhangig gemaakt bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda, recht doende in kort geding. Gevorderd werd - onder meer en kort gezegd – medewerking aan de afgifte van de asbus en medewerking aan het laten dupliceren van de matrijs. Ter zijde merkt het hof op dat het kort geding hier kan worden aangemerkt als hoofdzaak, HR 26 februari 1999, NJ 1999/717. 1.5. Bij vonnis van 28 mei 2008 heeft de voorzieningenrechter [Z.] c.s. verboden, op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- en uitvoerbaar bij voorraad, tot verstrooiing van de as over te gaan totdat in hoogste instantie in een bodem- procedure over de bestemming van deze as is beslist (hof: bedoeld zal zijn totdat de beslissing in een bodemprocedure in kracht van gewijsde is gegaan). Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. 1.6. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld bij dit gerechtshof. De zaak staat voor het nemen van de memorie van grieven. 1.7. In een tweede kort geding hebben [Z.] c.s. - kort gezegd – de opheffing van het beslag gevorderd. In reconventie heeft [Y.] c.s gevorderd – kort gezegd – de afgifte ter bewaring van de matrijs. Bij vonnis van 29 juli 2008 zijn de beide vorderingen afgewezen. Ook tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. 1.8. Bij het onderhavige geding inleidend verzoekschrift, met bijlagen, ingekomen ter griffie van de rechtbank Breda hebben [Y.] c.s. wederom verlof verzocht tot het leggen van conservatoir derdenbeslag tot afgifte op de as(bus) en de matrijs, alsmede het geven van een bevel tot gerechtelijke bewaring van die zaken, nu ten behoeve van een aanhangig te maken bodemprocedure. 1.9. Bij beschikking van 24 juni 2008 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda overwogen en beslist: Het verzoek wordt afgewezen, omdat onvoldoende aannemelijk is dat de dwangsomdreiging ontoereikend is. Het onderhavige hoger beroep keert zich tegen deze beslissing. 1.10. In het appelschrift vragen [Y.] c.s. de beschikking te vernietigen en opnieuw recht doende alsnog de verzoeken toe te wijzen, zij het met wijziging van het verzoek ten aanzien van de matrijs. Daar deze in handen van [B.] is gekomen verzoeken zij niet langer verlof tot het leggen van conservatoir derdenbeslag jegens [Z.] c.s., maar vragen zij conservatoir beslag onder [B.] te mogen leggen. 1.11. Het hof heeft voorts van de procureur van [Y.] c.s. ontvangen de brief met bijlagen van 21 augustus 2008. 1.12. Op vrijdag 22 augustus 2008 heeft op verzoek van [Z.] c.s. de mondelinge behandeling van het hoger beroep plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig mr. Rademakers en zijn cliënten [A.] en [B.] alsmede mr. Gobbens. [X.] en [Y.] zijn niet verschenen. 1.12. Uitspraak is bepaald op heden. 2. De gronden van het verzoek Voor de gronden van het verzoek en de toelichting daarop verwijst het hof naar de genoemd beroepschrift. 3. De beoordeling 3.1. De ontvankelijkheid van [X.] 3.1.1. [Z.] c.s. hebben aangevoerd dat [X.] in het verzoek niet kan worden ontvangen omdat de door de kantonrechter aan [Y.] afgegeven machtiging om namens hem in rechte op te treden niet is gegeven voor het onderhavige verzoek. 3.1.2. Het hof verwerpt dit beroep. In de betreffende machtiging wordt verwezen naar het verzoek, vervat in de brief van 16 april 2008 van de advocaat van [Y.]. Daarin wordt een ruime machtiging gevraagd, namelijk om ‘in rechte op te treden’. Volgens deze brief betreft dit optreden in rechte ‘diverse punten betreffende de afwikkeling na het overlijden c.q. de crematie’. Naar het oordeel van het hof omvat de machtiging daarmee ook het onderhavige verzoek. 3.2. De as(bus) 3.2.1. [Z.] c.s. stellen voorop dat het onderhavige verzoek niet-ontvankelijk is, althans moet worden afgewezen omdat op de as(bus) al (derden)beslag ligt, dat is gelegd door [Y.] c.s., en dat cumulatie van beslag niet mogelijk is. Het hof verwerpt dit verweer. In het onderhavige geval is cumulatie van beslag wel mogelijk. Geen rechtsregel staat daaraan in de weg. Het gevraagde verlof dient te worden verleend. Het hof overweegt daartoe als volgt. 3.2.2. Het hof stelt voorop dat juist is de stelling van [Y.] c.s. dat bij intrekking van het hoger beroep tegen het vonnis van 28 mei 2008 of bij bekrachtiging van dat vonnis, althans elke andere beslissing dan toewijzing van de vordering tot afgifte van de as(bus), het eerder gelegde beslag komt te vervallen (behoudens beroep in cassatie). Aldus hebben [Y.] c.s. belang bij het leggen van het beslag met het oog op de bodemprocedure, die zij voornemens zijn te entameren. Voor het voeren van zo’n procedure bestaat ook voldoende aanleiding omdat de voorzieningenrechter de vordering niet op inhoudelijke gronden heeft afgewezen, maar – kort gezegd – op de grond dat voorafgaande bewijslevering nodig is, waarvoor in kort geding geen plaats is. 3.2.3. De voorzieningenrechter - van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat de dwangsomdreiging ontoereikend is - neemt bij dat oordeel kennelijk tot uitgangspunt dat [Y.] c.s. naast de opgelegde dwangsom onvoldoende belang zouden hebben bij het beslag. Naar het oordeel van het hof hebben [Y.] c.s. echter wel voldoende belang bij het beslag naast de dwangsom. Dit belang is gelegen in de omstandigheid dat sprake is van derdenbeslag. Niet aannemelijk is dat het crematorium de as aan [Z.] c.s zal afgeven in weerwil van het beslag. Aldus biedt het beslag een betere bescherming tegen verstrooiing van de as dan een dwangsom. 3.2.4. Het hof ziet bovendien geen aanleiding om anders te oordelen op het verzoek (met het oog op een bodemgeding in plaats van een kort geding) dan in voornoemde beschikking van 18 april 2008, temeer daar in het kort gedingvonnis van 29 juli 2008 dit beslag werd gehandhaafd en in het kort gedingvonnis van 28 mei 2008 geen inhoudelijke beoordeling is gegeven. Het bestaan van het recht van [Y.] c.s. op de as(bus) is summierlijk gebleken, nu het hof niet op grond van het summiere onderzoek van de stukken en het verhandelde ter zitting, op voorhand kan oordelen dat zij geen rechthebbenden (kunnen) zijn. 3.2.5. [Z.] c.s. hebben ter zitting nog aangegeven dat er geen noodzaak bestaat voor beslaglegging omdat zij niet meer uit zijn op verstrooiing van de as, en medewerking willen verlenen aan bijzetting in een urnengraf. Over de plaats van dat graf verschillen partijen nog van mening. Naar het oordeel van het hof staat dit standpunt niet aan toewijzing van het verlangde verlof in de weg. Waar het [Y.] c.s. immers om te doen is, is veiligstelling van de as tot dat de bodemrechter onherroepelijk heeft beslist over de bestemming. 3.2.6. Het verzoek tot het aanwijzen van een bewaarder wordt afgewezen omdat [Y.] c.s. daarbij geen belang hebben. 3.2.7. Het verzoek tot uitvoerbaar verklaring op de minuut en op alle dagen en uren wordt afgewezen nu [Y.] c.s. aanstonds een voor tenuitvoerlegging vatbaar afschrift wordt afgegeven, terwijl er bovendien geen noodzaak bestaat voor beslaglegging op andere uren of dagen dan in artikel 64 Rv bepaald. 3.3. De matrijs 3.3.1. De beslissing van de voorzieningenrechter tot afwijzing van het verzoek is gegrond op het bestaan van de dwangsom. De betreffende dwangsom is evenwel verbonden aan het verbod om de as te verstrooien, maar niet aan een beslissing ten aanzien van de matrijs. De motivering kan de beslissing derhalve niet dragen. 3.3.2. Naar het oordeel van het hof dient het verzoek op andere gronden te worden afgewezen. Voor toewijzing van het verzoek is vereist dat summierlijk blijkt van het door de verzoekers ingeroepen recht. Het hof is niet kunnen blijken van het bestaan van een recht van [Y.] en/of [X.] op de matrijs. Aan de enkele omstandigheid dat zij nabestaanden zijn en dat [X.] (enig) erfgenaam is valt een recht op afgifte niet te ontlenen. Evenmin kan aan de (aanvullende werking van de) redelijkheid en billijkheid een recht worden ontleend, reeds omdat daarvoor een rechtsverhouding vereist is waarbinnen die aanvulling kan plaatsvinden. Zodanige rechtsverhouding met betrekking tot de matrijs is het hof niet kunnen blijken. In punt 13 van het inleidend verzoekschrift wordt nog gesteld dat er geen redelijk argument aan in de weg kan staan om tegemoet te komen aan het verlangen van [Y.] c.s. om eigen sieraden te laten maken, maar aan die stelling, zoal juist, kan geen recht op afgifte kan worden ontleend. 3.3.3. Ten slotte merkt het hof op dat [Y.] c.s. weliswaar verlof vragen tot het leggen van conservatoir beslag tot afgifte, maar dat zij in feite geen afgifte nastreven, maar duplicatie. Zo er al een recht op duplicatie zou bestaan, dan kan dat recht niet worden verzekerd met een beslag tot afgifte. 3.4. Het hof ziet geen aanleiding voor een proceskostenbeslissing. 4. De beslissing Het hof: vernietigt de beschikking waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verleent [Y.] c.s. verlof om, ter verzekering van de rechten van [Y.] en/of van [X.], conservatoir derdenbeslag tot afgifte te leggen onder het crematorium Tilburg en Omstreken, op de as(bus) van wijlen [C.]; verbindt aan dit verlof de voorwaarde dat de eis in de hoofdzaak binnen 4 weken na beslaglegging wordt ingesteld; wijst af het meer of anders verzochte. Deze beschikking is gegeven door mrs. Den Hartog Jager, Van Etten en Stollenwerck en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2008.