
Jurisprudentie
BG5642
Datum uitspraak2008-10-08
Datum gepubliceerd2008-12-02
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 08/1578 BESLU
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-02
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 08/1578 BESLU
Statusgepubliceerd
Indicatie
Een zelfstandig gevestigde advocaat, kantoor houdend op één adres met andere zelfstandige advocaten, waarbij die advocaten zich onder één naam naar buiten presenteren, wordt in het kader van de beleidsregels van de gemeente Den Haag voor de afgifte van bedrijfsparkeervergunningen niet als een afzonderlijk beroeps- beoefenaar beschouwd. Nu voor het desbetreffende adres al eerder twee parkeervergunningen waren afgegeven, is de aanvraag van betrokkene afgewezen. Deze beslissing werd door de rechtbank, marginaal toetsend, in stand gelaten.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
derde afdeling, enkelvoudige kamer
Reg.nr.: AWB 08/1578 BESLU
UITSPRAAK als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Uitspraak in het geding tussen
mr. [eiser], wonende te [plaats 1],
en
Burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder.
I.Ontstaan en loop van het geding
Op 12 oktober 2007 heeft eiser bij verweerder een aanvraag ingediend voor een bedrijfsparkeervergunning.
Na het volgen van een voornemenprocedure heeft verweerder bij besluit van 21 november 2007 de vergunning geweigerd.
Tegen dat besluit heeft eiser op 4 december 2007 bij verweerder bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft advies ingewonnen van de Adviescommissie bezwaarschriften (verder: de commissie). De commissie heeft eiser op 16 januari 2008 op zijn bezwaar gehoord.
Bij besluit van 5 februari 2008 heeft verweerder, onder overneming van het (ongedateerde) advies van de commissie, het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Tegen dat besluit heeft eiser op 4 maart 2008 bij de rechtbank beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend alsmede een verweerschrift, gedateerd 15 april 2008.
Het beroep is op 1 september 2008 op zitting behandeld.
Eiser is in persoon verschenen.
Verweerder is verschenen bij zijn gemachtigde, mr. J.E.W. Tieleman.
II. Motivering
1. De rechtbank moet beoordelen of het bestreden besluit, gelet op de daartegen ingebrachte beroepsgronden, in rechte stand kan houden.
2. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
Eiser voert een zelfstandige advocatenpraktijk ten kantore van [...] Advocaten. Hij huurt aldaar kantoorruimte en maakt gebruik van enkele gemeenschappelijke faciliteiten, maar is overigens geheel zelfstandig in de uitoefening van zijn beroepspraktijk. [...] Advocaten houdt kantoor aan de [adres] in [plaats 2]. De [adres] is gelegen in de wijk [wijk].
Verweerder heeft op grond van de artikelen 3 en 4 van de gemeentelijke Parkeerverordening 1992 en gelet op de Kadernota Parkeerbeleid, rv 270, van 27 augustus 1992 Beleidsregels parkeervergunningen (verder: beleidsregels) vastgesteld. Deze beleidsregels, die in werking zijn getreden met ingang van 8 november 2005, voorzien in toetsingsregels voor de beoordeling van aanvragen voor een zogeheten bedrijfsvergunning.
Ten tijde van de aanvraag van eiser voor een bedrijfsvergunning waren voor het pand [adres] reeds twee vergunningen afgegeven: een bewonersvergunning en een bedrijfsvergunning. Voor de wijk [wijk] hanteert verweerder een parkeernorm van één vergunning per 5 fte’s. Deze houdt in dat één vergunning wordt verleend bij 1 tot en met 5 fte’s en twee vergunningen bij 6 tot en met 10 fte’s. Volgens opgave van eiser waren bij [...] Advocaten acht personen werkzaam. Niet duidelijk was of zij allen fulltime werkzaam waren. Verweerder heeft geoordeeld dat eiser in het kader van de toepassing van het parkeerbeleid niet als zelfstandig beroepsbeoefenaar werkzaam was en heeft vervolgens op grond van de voor [wijk] geldende parkeernorm voor één bedrijf geoordeeld dat er geen ruimte was voor het verstrekken van een derde vergunning (tweede bedrijfsvergunning) aan eiser.
Eiser heeft aangevoerd dat [...] Advocaten een samenwerkingsverband is van zelfstandige advocaten, die ieder hun eigen praktijk voeren, maar wel een aantal faciliteiten delen zoals telefoon en fax. Het gaat dus niet om een maatschap van advocaten. Hij meent dat hij in het kader van de toepassing van verweerders beleidsregels ten onrechte niet als een zelfstandig bedrijf is beschouwd. De beleidsregels bevatten in artikel 2.4 een aantal criteria ter beoordeling van wat - voor zover thans van belang - als een zelfstandig beroep wordt beschouwd. Ten onrechte heeft verweerder verder overwogen dat aan alle criteria voor de beoordeling van de zelfstandigheid van een beroep moet zijn voldaan wil van zelfstandigheid sprake kunnen zijn; in zoverre heeft verweerder geen zorgvuldig onderzoek verricht. Verder kan eiser niet voldoen aan alle door verweerder gehanteerde criteria of deze zijn op hem als eenmanszaak zonder personeel niet van toepassing. Aan de constatering dat eiser gebruik maakt van gezamenlijk briefpapier en van hetzelfde telefoon- en faxnummer is ten onrechte de conclusie verbonden dat sprake is van één bedrijf. Eiser acht het onredelijk dat hij aan alle criteria moet voldoen en voert aan dat hij net zoveel belang heeft als de andere advocaten in het samenwerkingsverband bij een eigen bedrijfsparkeervergunning. Tenslotte heeft eiser nog aangevoerd dat de auto’s van de houders van bewonersparkeer- vergunningen overdag veelal niet in de wijk aanwezig zijn in verband met hun werk, zodat het afgeven van de vergunning niet leidt tot extra parkeerdruk in [wijk].
Verweerder heeft aangevoerd dat uitgangspunt van zijn beleid is dat beroepen of bedrijven als één geheel worden gezien als zij op hetzelfde adres zijn gevestigd. De feitelijke beoordeling vindt plaats aan de hand van de in artikel 2.4 van de beleidsregels opgenomen criteria. Het betreft een niet-limitatieve opsomming. Verweerder betwist de onzorgvuldige totstandkoming van het bestreden besluit. Feit is dat eiser niet voldoet aan twee criteria: eigen doelstelling, naam, telefoonnummer en briefhoofd en beroepen in verschillende branches. Verweerder is van oordeel dat het voeren van één bedrijfsnaam impliceert dat er sprake is van één bedrijf, ongeacht de op het briefpapier opgenomen zin dat het gaat om een samenwerkingsverband van zelfstandige advocaten. De wijze waarop de onderlinge verhoudingen tussen de advocaten juridisch zijn geregeld doet niet af aan het gezamenlijk onder één naam naar buiten treden. Op grond van de beleidsregels komt het vestigingsadres in aanmerking voor maximaal twee parkeervergunningen. Omdat deze reeds waren verleend, is de aanvraag van eiser afgewezen.
3. Ingevolge artikel 225, eerste lid, aanhef en onder b., van de Gemeentewet kan in het kader van de parkeerregulering belasting worden geheven ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder b., van de Verordening parkeerbelastingen 1992 wordt onder de naam 'parkeerbelasting' een belasting geheven ter zake van een van gemeente- wege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
Ingevolge artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b., van de Parkeerverordening 1992 kan aan de eigenaar of houder van een voertuig die een beroep of bedrijf uitoefent en is gevestigd in een gebied waar het bij besluit van burgemeester en wethouders aan houders van de vergunning, geldig in de straten binnen dat gebied, is toegestaan om onder gebruikmaking van die vergunning te parkeren op parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen een bedrijfsparkeervergunning worden verleend.
Ingevolge artikel 2.4 van de Beleidsregels parkeervergunningen worden beroepen of bedrijven beschouwd als één beroep of één bedrijf en derhalve als één aanvrager, wanneer zij op hetzelfde adres gevestigd zijn. Hiervan wordt alleen afgeweken indien kan worden aangetoond dat materieel sprake is van meerdere zelfstandige beroepen of bedrijven. Hiervan worden bewijsstukken verlangd. Onder meer worden daarbij de volgende criteria gehanteerd:
-staat de beroepsuitoefenaar of het bedrijf, met vermelding van het uitgeoefende beroep of bedrijf, zelfstandig ingeschreven op het adres in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, het Register voor Verenigingen of Stichtingen of een beroepsvereniging;
-heeft de beroepsuitoefenaar of het bedrijf een zelfstandig huur- of koopcontract ter zake van het betreffende adres;
-hebben de beroepsuitoefenaren of bedrijven elk verschillende werknemers;
-hebben de beroepsuitoefenaren of bedrijven verschillende bestuurders of directeuren;
-hanteren de beroepsuitoefenaren of bedrijven elk een eigen doelstelling, naam telefoonnummer en briefhoofd;
-worden de beroepen of bedrijven uitgeoefend in verschillende branches.
Ingevolge artikel 2.7 van de beleidsregels wordt bij een parkeernorm van één vergunning per vijf fte’s het aantal te verlenen vergunningen als volgt bepaald:
-één vergunning bij één tot en met vijf fte’s;
-twee vergunningen bij zes tot en met tien fte’s;
-drie vergunningen bij elf tot en met vijftien fte’s;
-enzovoort.
Verweerder heeft voor het belanghebbendengebied [wijk] de parkeernorm vastgesteld op één vergunning per vijf fte’s.
4. De rechtbank is van oordeel dat de Beleidsregels parkeervergunningen niet onrechtmatig of anderszins rechtens onhoudbaar zijn en dat verweerder zich bij de vaststelling daarvan heeft bewogen binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling.
Aan verweerder komt bij het hanteren van de criteria van artikel 2.4 van de beleidsregels, die betrekking hebben op de beoordeling van – zoals in dit geval – de zelfstandigheid van beroepsbeoefenaren die op eenzelfde adres met andere beroepsbeoefenaren of bedrijven gevestigd zijn, een ruime marge van beoordelingsvrijheid toe. Deze vindt evenwel haar begrenzing in de noodzaak tot het verrichten van een zorgvuldig onderzoek ter vaststelling van de in aanmerking te nemen feiten.
4.1 In artikel 2.4 van de beleidsregels wordt als uitgangspunt gehanteerd dat meer beroepsbeoefenaren die op hetzelfde adres gevestigd zijn worden beschouwd als één beroep of één bedrijf en daarmee als één aanvrager voor een bedrijfsparkeervergunning, tenzij aan de hand van bewijsstukken wordt aangetoond dat materieel sprake is van meerdere zelfstandige beroepen op dat ene adres.
Blijkens de tekst van artikel 2.4 gaat het om een niet-uitputtende lijst van criteria die bij het onderzoek naar de zelfstandigheid van een beroepsbeoefenaar in beschouwing worden genomen. Naast de in artikel 2.4 opgenomen criteria kunnen dus ook andere criteria de revue passeren. Verweerders gemachtigde heeft in het verweerschrift het niet-limitatieve karakter van de lijst van criteria in artikel 2.4 erkend. Deze benadering komt erop neer dat de aanvrager in het kader van zijn aanvraag ook andere dan de expliciet genoemde omstandigheden kan aanvoeren om aan te tonen dat hij, in afwijking van het beleidsuitgangspunt, als zelfstandig beroepsbeoefenaar dient te worden aangemerkt. Verweerder zal in een dergelijk geval dan ook die aangevoerde omstandigheden naast de expliciet genoemde criteria in beschouwing moeten nemen.
In het bestreden besluit is verweerder er, in navolging van de commissie, van uitgegaan dat aan alle in artikel 2.4 opgenomen criteria moet worden voldaan, wil tot een zelfstandige beroepsuitoefening kunnen worden geconcludeerd. De rechtbank is van oordeel dat die benadering enerzijds niet zonder meer uit de tekst van artikel 2.4 voortvloeit, maar anderzijds zeer wel past in de aan verweerder toekomende beoordelingsvrijheid.
4.2 De rechtbank stelt vast dat eiser geen omstandigheden heeft aangevoerd buiten de in artikel 2.4 opgenomen criteria die zouden kunnen bijdragen aan de conclusie van een zelfstandige beroepsuitoefening.
Verweerder heeft vastgesteld dat eiser aan twee van de geformuleerde criteria (eigen naam, telefoonnummer en briefpapier en verschillende branches) niet voldoet. Op die grond heeft verweerder eisers aanvraag niet als die van een zelfstandige beroepsbeoefenaar aangemerkt. Daarom moest de aanvraag van eiser worden getoetst aan de fte-norm, geldend voor één bedrijf in [wijk]. Het totale personeelsbestand van 8 personen, in het midden latend of dit ook 8 fte’s betrof, maakte de afgifte van maximaal twee parkeervergunningen mogelijk. Aangezien deze reeds waren afgegeven, is eisers aanvraag afgewezen en deze beslissing is in bezwaar gehandhaafd.
Deze uitkomst kan door de rechtbank, gegeven de discretionaire bevoegdheid van verweerder, slechts marginaal worden getoetst. Zij is van oordeel dat het bestreden besluit die toetsing kan doorstaan. In het beperkende beleid dat verweerder ten aanzien van de uitgifte van parkeervergunningen wenst te voeren heeft verweerder in redelijkheid tot het bestreden besluit kunnen komen. Het beroep moet daarom ongegrond worden verklaard.
5. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
III.Beslissing
De Rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
Verklaart het beroep ongegrond.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Aldus gegeven door mr. J.W. Sentrop en in het openbaar uitgesproken op
8 oktober 2008, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. B.M. van der Meide.