Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG5687

Datum uitspraak2008-11-25
Datum gepubliceerd2008-12-01
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers218490 \ CV EXPL 08-2491
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Overeenkomst van borgstelling. Het betalen van huur waarvoor de borg zich bij de overeenkomst tot borgstelling heeft verbonden betreft geen toekomstige verbintenis maar een toekomstige vordering.


Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND Sector kanton Zaaknummer: 218490 CV EXPL 08-2491 Vonnis van de kantonrechter te Roermond d.d. 25 november 2008 in de zaak van: de stichting Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek, gevestigd te Rijswijk ZH, eiseres in conventie, gedaagde in reconventie, gemachtigde: Vesting Finance Incasso B.V. (Hilversum), tegen: 1. [K], wonende te [adres] 2. [C], wonende te [adres] gedaagden in conventie, gedaagde sub 2 eiser in reconventie, gemachtigde: mr. R.M.I. Cornelissen. G sub 1 PD 1EG8791 Partijen zullen hierna Pensioenfonds Metaal en Techniek en [K] en [C] worden genoemd. 1. Het verloop van de procedure 1.1. Dit blijkt uit het navolgende: - de inleidende dagvaarding met producties; - de conclusies van antwoord voor wat [C] betreft tevens eis in reconventie met producties; - de conclusie van repliek tevens antwoord in reconventie met producties; - de conclusies van dupliek tevens repliek in reconventie met producties; - de conclusie van dupliek in reconventie met productie. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De vaststaande feiten 2.1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan: 2.2. [K] huurt van Pensioenfonds Metaal en Techniek de woning gelegen te [adres] voor een huurprijs van laatstelijk EUR 544,12 per maand. 2.3. [C] heeft op 22 augustus 2002 met de Stichting Vitalis een overeenkomst van borgtocht gesloten. [C] heeft zich op grond van deze overeenkomst van borgtocht jegens Vitalis verbonden voor de betaling van al hetgeen [K] uit hoofde van huur verschuldigd is aan Vitalis. De borgstellingovereenkomst is aangegaan voor een looptijd van 10 jaar en tot een maximumbedrag van EUR 2.888,64. 2.4. Bij repliek tevens antwoord in reconventie heeft Pensioenfonds Metaal en Techniek haar vordering verminderd met de hoofdsom en een bedrag van EUR 0,34. De vordering bestaat dus nog uit een bedrag aan vertragingsrente (EUR 5,44- EUR 0,34=) EUR 5,10 en de post buitengerechtelijke incassokosten van EUR 178,50. 3. Het geschil in conventie en in reconventie 3.1. Pensioenfonds Metaal en Techniek heeft op gronden als omschreven in de dagvaarding en na vermindering van eis gevorderd, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijke veroordeling van gedaagden tot betaling aan Pensioenfonds Metaal en Techniek van een bedrag van in totaal EUR 183,60, kosten rechtens. 3.2. Gedaagden hebben verweer gevoerd. [C] vordert in reconventie een verklaring voor recht dat hij de overeenkomt tot borgtocht rechtsgeldig heeft opgezegd met veroordeling van Pensioenfonds Metaal en Techniek in de kosten. 3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie de huurachterstand 4.1. [K] stelt dat zij met veel moeite de huurachterstand heeft ingelopen en op 8 juli 2008 de huurschuld zonder rente en kosten heeft gestort op de rekening van Pensioenfonds Metaal en Techniek. [K] is het niet eens met de in rekening gebrachte kosten. De kantonrechter is van oordeel dat dit verweer geen hout snijdt. [K] erkent dat sprake was van een huurachterstand. Uit de stukken blijkt dat er in het verleden al vaker sprake was van een huurachterstand. Het feit dat Pensioenfonds Metaal en Techniek in het verleden al eens een coulante houding heeft aangenomen tegenover [K] geeft [K] nog geen vrijbrief om zonder toestemming van Pensioenfonds Metaal en Techniek het verschuldigde in gedeelten te gaan voldoen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Pensioenfonds Metaal en Techniek op goede gronden [K] in rechte betrokken. Nu de huurachterstand eerst na dagvaarding werd betaald zijn de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten voor rekening en risico van [K]. Deze vordering zal daarom worden toegewezen. de overeenkomst van borgtocht 4.2. [C] stelt zich op het standpunt dat hij heeft bedongen dat de overeenkomst van borgtocht per direct komt te vervallen op het moment dat [K] de beschikking krijgt over inkomen. Daarnaast stelt [C] dat hij de overeenkomst van borgtocht bij zijn brief van 31 december 2007 rechtsgeldig heeft opgezegd. [C] is van mening dat sprake is van een borgtocht voor toekomstige verbintenissen welke op basis van artikel 7:861 lid 1 sub b BW na vijf jaren kan worden opgezegd nu het een overeenkomst voor bepaalde duur betreft. 4.3. Pensioenfonds Metaal en Techniek weerspreekt dat is bedongen dat de overeenkomst van borgstelling zou eindigen op het moment dat [K] de beschikking krijgt over inkomen. In de overeenkomst is deze voorwaarde ook niet opgenomen. Pensioenfonds Metaal en Techniek is van mening dat de overeenkomst tot borgstelling niet rechtsgeldig opgezegd kan worden. Volgens Pensioenfonds Metaal en Techniek is geen sprake van toekomstige verbintenissen maar van toekomstige vorderingen. Door het sluiten van de huurovereenkomst ontstaat voor de huurder immers de verbintenis tot betaling van de overeengekomen huurtermijnen op de bij de overeenkomst vastgestelde vervaldagen. 4.4. Het geschil in reconventie spitst zich toe op de vraag of in dit geval gesproken mag worden van een toekomstige verbintenis en de borg op grond van artikel 7:681 lid 1 sub b BW de overeenkomst tot borgtocht rechtsgeldig kon opzeggen. De principale verbintenis waaraan [C] zich bij de overeenkomst tot borgstelling heeft verbonden betreft de door [K] gesloten huurovereenkomst. Uit deze huurovereenkomst ontspruiten vervolgens weer de verbintenissen tot prestatie te weten voor Pensioenfonds Metaal en Techniek het ter beschikking stellen van de woning en voor [K] het betalen van de huur op de overeengekomen vervaldata. Het betalen van de huur, waarvoor [C] zich ingevolge de overeenkomst van borgstelling heeft verbonden betreft naar het oordeel van de kantonrechter geen toekomstige verbintenis maar een verbintenis onder opschortende voorwaarde. De prestatie: het betalen van de huur en de datum: de vervaldatum, zijn immers beide bekend. Op grond van het vorenstaande concludeert de kantonrechter dat [C] de overeenkomst tot borgstelling niet rechtsgeldig tussentijds kan opzeggen. De vordering van [C] zal derhalve worden afgewezen. 4.5. Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.4 is overwogen is [C] op grond van de overeenkomst tot borgstelling mede hoofdelijk aansprakelijk voor de door Pensioenfonds Metaal en Techniek ingestelde vordering. 4.6. De kantonrechter acht geen termen aanwezig gedaagden toe te laten tot nadere bewijslevering. 4.7. [K] en [C] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. 4.8. De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren. 5. De beslissing in conventie en in reconventie 5.1. Veroordeelt [K] en [C] hoofdelijk des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Pensioenfonds Metaal en Techniek te betalen een bedrag van EUR 183,60. 5.2. Veroordeelt [K] en [C] in de proceskosten aan de zijde van Pensioenfonds Metaal en Techniek geval¬len en tot aan dit vonnis begroot op EUR 545,44, waarvan EUR 300,00 als salaris voor de gemachtigde. 5.3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad. 5.4. Wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns, kantonrechter, en ter openbare civiele terechtzitting op 25 november 2008 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.