
Jurisprudentie
BG5691
Datum uitspraak2008-10-22
Datum gepubliceerd2008-12-01
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers298398 / HA ZA 08-31
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-01
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers298398 / HA ZA 08-31
Statusgepubliceerd
Indicatie
aandelenoverdracht. Terecht en tijdig beroep op ontbindende voorwaarde?
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 298398 / HA ZA 08-31
Uitspraak: 22 oktober 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid AUTORECYCLING SPIJKCITY BEHEER B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid AUTORECYCLING SPIJKCITY B.V.,
beide gevestigd te Spijkenisse,
eiseressen in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. E. den Hartog,
- tegen -
1. [gedaagde 1],
wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
beiden gedaagde in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. R.P.L.H. Burger.
Partijen worden hierna aangeduid als "Spijkcity Beheer", "Spijkcity B.V.", gezamenlijk aangeduid als "Spijkcity c.s.", alsmede "[gedaagde 1]" en "[gedaagde 2]" .
1. Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 23 november 2007 en de door Spijkcity c.s. overgelegde producties;
- conclusie van antwoord (in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie), met producties;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 9 april 2008, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- brief aan de zijde van Spijkcity c.s. d.d. 5 juni 2008 met conclusie van antwoord in reconventie;
- brief aan de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] d.d. 24 juni 2008, met bijlage;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 25 juni 2008;
- de stukken van de op 9 en 23 november 2007 ten verzoeke van Spijkcity Beheer respectievelijk Spijkcity B.V. en ten laste van [gedaagde 1] gelegde en op 9 en 26 november 2007 ingeschreven conservatoire beslagen;
- de stukken van de op 9 en 23 november 2007 ten verzoeke van Spijkcity Beheer respectievelijk Spijkcity B.V. en ten laste van [gedaagde 2] gelegde en op 9 en 26 november 2007 ingeschreven conservatoire beslagen.
2. De vaststaande feiten in conventie en in reconventie
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1
Spijkcity Beheer houdt alle aandelen in Spijkcity B.V.
2.2
Op 6 juni 2006 is tussen Spijkcity Beheer enerzijds en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] anderzijds een overeenkomst gesloten, waarbij door Spijkcity Beheer het door Spijkcity B.V. geëxploiteerde autorecyclingbedrijf is verkocht aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] voor een bedrag van € 850.000,=. In dat kader hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] € 30.000,= betaald.
2.3
In de koopovereenkomst is - voorzover van belang - het volgende opgenomen:
“(…) Als ontbindende voorwaarden gaat de verkoop alléén door mits de financiering accoord is. Indien een e.v.t. financiering geen doorgang kan vinden verliest de kopende partij € 10.000 (tienduizend euro). De verkoper betaald in dat geval € 20.000 (twintig duizend euro) terug. (…)”
2.4
Bij schrijven d.d. 28 augustus 2007 zijn [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verzocht mee te werken aan het transport van de aandelen van Spijkcity B.V.
In reactie op deze brief heeft [gedaagde 1] bij brief van 31 augustus 2007 het volgende bericht:
“(…)We zijn maanden geleden gestopt met de onderhandelingen, betreft het overnemen van Autorecycling Spijkcity. Dit is meermaals besproken met [persoon1].
De financiering kregen we dus niet voor elkaar. We hebben de twee afwijzingen getoond en besproken. De derde afwijzing heeft plaatsgevonden met onze accountant en een medewerker van de Abn Amro, dit is ook met [persoon1] besproken. (…)”
Bij de brief van [gedaagde 1] van 31 augustus 2007 zijn de volgende bijlagen gevoegd:
één brief van de Rabobank Westland van 9 november 2006, waarin een financieringsaanvraag wordt afgewezen omdat de financiële basis onvoldoende is gezien de geringe eigen inbreng en de hoge initiële kosten en de te stellen zekerheden niet in verhouding zijn met het te financieren deel en;
één brief van ING Bank van 8 november 2006, waarin wordt bevestigd dat er naar aanleiding van een gesprek en bestudering van het ondernemingsplan voor de overname van Autorecycling Spijkcity B.V. geen passende financiering kan worden aangeboden. Deze afwijzing is gebaseerd op onzekerheden met betrekking tot de rentabiliteit van de onderneming en hieraan gekoppeld de aflossingscapaciteit.
3. De vordering in conventie
De vordering luidt - enigszins verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen binnen 5 dagen na betekening van het vonnis uitvoering te geven aan de koopovereenkomst van 6 juni 2006 door volledige medewerking te verlenen aan alle zonodig te verlijden (notariële) akten ter zake de levering, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,= per dag, tegen betaling van de koopprijs van € 820.000,= kosten koper, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijk kosten ad € 4.165,= en proceskosten waaronder de beslagkosten.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Spijkcity c.s. aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] dienen de overeenkomst na te komen door mee te werken aan de levering en het restant van de koopsom van € 820.000,= te betalen. Er kan geen beroep worden gedaan op de ontbindende voorwaarde.
3.2
Spijkcity c.s. heeft buitengerechtelijke incassokosten gemaakt en deze kosten reeds voldaan. Deze kosten bedragen € 4.165,=.
3.3
Over het restant van de koopsom is vanaf 6 juni 2006 dan wel 28 augustus 2007 rente verschuldigd.
4. Het verweer in conventie
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met hoofdelijke veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Spijkcity c.s. in de kosten van het geding.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben daartoe het volgende aangevoerd:
4.1
De overeenkomst is ontbonden omdat er tijdig en terecht een beroep is gedaan op de ontbindende voorwaarde in verband met het niet rond kunnen krijgen van de financiering.
4.2
De vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten is niet gegrond en bovendien wordt betwist dat Spijkcity c.s. buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt, die voor vergoeding in aanmerking zouden komen. Tot slot zijn de beweerde buitengerechtelijk kosten niet onderbouwd.
5. De vordering in reconventie
De vordering luidt om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Spijkcity c.s. hoofdelijk te veroordelen:
- terstond na betekening van het vonnis de gelegde conservatoire beslagen ten laste van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op te heffen en opgeheven te houden, een en ander op straffe van een dwangsom van € 50.000,= per dag of dagdeel, dat Spijkcity na betekening van dit vonnis daarin in gebreke mocht blijven met een maximum van € 1.000.000,=;
- tot betaling aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] van € 20.000,=, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 november 2007,
met hoofdelijke veroordeling van Spijkcity in de kosten van deze procedure.
Aan deze vordering hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] naast hetgeen in conventie als verweer is aangevoerd, de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
5.1
Spijkcity c.s. heeft geen vordering op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zodat zij ten onrechte ter verzekering van hun vermeende vordering beslag heeft doen leggen ten laste van [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Tot opheffing van het beslag is zij, ook na herhaald verzoek, niet overgegaan.
5.2
Nu de financiering niet is doorgegaan dient Spijkcity c.s. op grond van de koopovereenkomst € 20.000,= aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] terug te betalen.
6. Het verweer in reconventie
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de kosten van het geding.
Naast hetgeen Spijkcity c.s. in conventie heeft betoogd, heeft Spijkcity c.s. daartoe het volgende aangevoerd:
6.1
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] komt geen beroep op de ontbindende voorwaarde toe, zodat zij de overeenkomst moeten nakomen en Spijkcity c.s. een vordering heeft. Om deze reden hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ook geen recht op terugbetaling van de € 20.000,= en is het beslag niet ten onrechte gelegd.
6.2
Indien wordt geoordeeld dat het beslag moet worden opgeheven zal Spijkcity c.s. daartoe onverwijld overgaan, zodat er geen grondslag is voor de gevorderde dwangsom. Overigens dient de dwangsom, mocht deze worden opgelegd, gelet op de verhouding tot het bedrag waarvoor beslag is gelegd, gematigd te worden.
7. De beoordeling
in conventie en reconventie
7.1
De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen vaststaat dat er tussen Spijkcity Beheer en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] een overeenkomst is gesloten. Spijkcity B.V. is bij deze overeenkomst geen partij en heeft dan ook niets van [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] te vorderen. De vordering voorzover ingesteld door Spijkcity B.V. zal dan ook worden afgewezen. Dit brengt met zich dat ook de vordering in reconventie tot terug betaling van de € 20.000,= ingesteld jegens Spijkcity B.V. geen grondslag heeft. Ook deze vordering wordt dus afgewezen.
7.2
De vraag die partijen, in zowel conventie als in reconventie, verdeeld houdt, is of [gedaagde 1] en [gedaagde 2] terecht en tijdig een beroep hebben gedaan op de ontbindende voorwaarde waardoor de overeenkomst is ontbonden en Spijkcity Beheer daarvan geen nakoming kan vorderen, dan wel dat bij gebreke van een geldig beroep op de ontbindende voorwaarde deze overeenkomst nog in stand is en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] deze nog dienen na te komen.
7.3
Spijkcity Beheer heeft aangevoerd dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] geen serieuze pogingen hebben gedaan de financiering rond te krijgen, zodat reeds om deze reden [gedaagde 1] en [gedaagde 2] geen beroep op de ontbindende voorwaarde toekomt. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben gesteld dat zij wel degelijk heel serieus hebben getracht de financiering rond te krijgen. Ten aanzien hiervan overweegt de rechtbank als volgt.
7.4
Een financieringsvoorbehoud legt op de koper een inspanningsverplichting om de nodige activiteiten te ondernemen om de financiering te verkrijgen.
Indien de koper zich niet van die inspanningsverplichting naar behoren heeft gekweten, verzetten redelijkheid en billijkheid zich er ertegen, dat de koper alsdan een geslaagd beroep kan doen op die ontbindende voorwaarde.
7.5
Aldus dient komen vast te staan of [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich, zoals zij hebben gesteld, voldoende serieus hebben ingespannen de financiering te verkrijgen. Als zij dat hebben gedaan kunnen zij zich met recht beroepen op het financieringsvoorbehoud. Zo niet dan staat de redelijkheid en billijkheid een beroep, ook een tijdig, op het voorbehoud in de weg. De bewijslast van de stelling dat de nodige activiteiten zijn ondernomen rust op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] nu zij zich op de rechtsgevolgen hiervan (het zich geslaagd beroepen op het in vervulling zijn gegaan van de ontbindende voorwaarde) in hun voordeel beroepen. Nu de rechtbank het bewijs niet kan ontlenen aan de tot nu toe in het geding gebrachte stukken, is het bewijs thans nog niet geleverd en zullen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de gelegenheid worden gesteld dit bewijs te leveren.
7.6
Indien [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet slagen in het leveren van het bewijs, staat vast dat zij de ontbindende voorwaarde niet hebben kunnen inroepen en bestaat de overeenkomst nog steeds. Nu vaststaat dat zij de overeenkomst niet zijn nagekomen, dienen zij dat alsnog te doen en zal de vordering van Spijkcity in beginsel worden toegewezen. De vordering in reconventie zal dan worden afgewezen.
Indien [gedaagde 1] en [gedaagde 2] wel slagen in het leveren van het bewijs, geldt het volgende.
7.7
Spijkcity Beheer heeft ook betwist dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] een tijdig beroep op de ontbindende voorwaarde hebben gedaan, zodat (zelfs als zij zich voldoende hebben ingespannen de financiering te krijgen) ook om die reden de ontbinding van de overeenkomst niet aan de orde kan zijn. Ten aanzien van dit punt overweegt de rechtbank als volgt.
7.8
De ontbindende voorwaarde die partijen zijn overeengekomen, is niet gebonden aan een termijn. Ook zijn partijen geen datum overeengekomen waartegen de overeenkomst uitgevoerd moest worden. Indien partijen geen tijd voor de nakoming bepalen, dient de verbintenis op grond van artikel 6:38 Burgerlijk Wetboek terstond te worden nagekomen. Dit “terstond” betekent dat aan de schuldenaar zoveel tijd moet worden gelaten als redelijkerwijs voor het verrichten van de prestatie nodig is. De termijn voor het inroepen van de ontbindende voorwaarde kan logischerwijs niet langer zijn dan de termijn die voor het nakomen van de overeenkomst staat. Slechts indien en voorzover [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de ontbindende voorwaarde hebben ingeroepen binnen de tijd die redelijkerwijs voor het verrichten van de prestatie redelijkerwijs nodig is, kan het beroep op de ontbindende voorwaarde dan ook tijdig worden geacht. De rechtbank is van oordeel dat een termijn van ruim een half jaar voor het verrichten van de prestatie, het overnemen van Spijkcity B.V. en waaronder dus ook het regelen van financiering valt, een redelijke termijn is. Alleen indien en voorzover [gedaagde 1] en [gedaagde 2] vóór 31 december 2006 aan Spijkcity Beheer hebben bericht dat zij de financiering niet rond kregen, hebben zij zich dan ook tijdig op de ontbindende voorwaarde beroepen.
7.9
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben gesteld dat zij direct nadat zij de afwijzingen van de bank hadden ontvangen Spijkcity Beheer (in de persoon van de heer [persoon1]) hiervan op de hoogte hebben gebracht. Spijkcity Beheer heeft dat betwist en gesteld dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet eerder dan bij brief van 31 augustus 2007 hebben bericht dat zij de financiering niet rond konden krijgen.
Blijkens de door partijen in het geding gebrachte afwijzingsbrieven hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich in oktober 2006 tot een drietal banken gewend. In november 2006 hebben de banken [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bericht de financiering niet te kunnen dan wel willen verlenen. Indien en voorzover [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op dat moment en dus voor eind 2006, Spijkcity Beheer op de hoogte hebben gebracht van het feit dat zij de financiering niet rond konden krijgen is er een tijdig beroep op de ontbindende voorwaarde gedaan. Nu Spijkcity Beheer dat heeft betwist, staat dat thans niet vast. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] die zich op de rechtsgevolgen in hun voordeel van het tijdig inroepen van de ontbindende voorwaarde beroepen, dragen hiervan de bewijslast. De rechtbank zal [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ook tot dit bewijs toelaten.
7.10
Als [gedaagde 1] en [gedaagde 2] slagen in de bewijslevering van zowel het tijdig inroepen van het financieringsvoorbehoud als van het zich voldoende en serieus inspannen ter verkrijging van de financiering, dient de vordering in conventie te worden afgewezen. De vordering in reconventie tot opheffing van het beslag en de terugbetaling van de € 20.000,= komen dan voor toewijzing in aanmerking. Als het bewijs van het tijdig inroepen van het financieringsvoorbehoud niet geleverd wordt, dient (evenals dus in het geval niet komt vast te staan dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich voldoende hebben ingespannen) de vordering in conventie in beginsel te worden toegewezen, hetgeen ook betekent dat de vorderingen in reconventie moeten worden afgewezen.
7.11
In afwachting van de bewijsvoering worden alle overige beslissingen aangehouden.
8. De beslissing
De rechtbank,
in conventie en reconventie
alvorens verder te beslissen,
draagt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op het bewijs dat:
- zij zich voldoende en serieus hebben ingespannen financiering te verkrijgen teneinde de overeenkomst van 6 juni 2006 te kunnen uitvoeren;
- zij zich voor 31 december 2006 op het financieringsvoorbehoud hebben beroepen.
bepaalt dat indien [gedaagde 1] en [gedaagde 2] dit bewijs willen leveren door het doen horen van getuigen, deze zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter mr. M. Verkerk;
bepaalt dat de procureur van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] binnen twee weken na vonnisdatum aan de rechtbank - sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - opgave moet doen van de voor te brengen getuigen en de verhinderdata van de betrokkenen aan hun zijde in de maanden november 2008, januari 2009 en februari 2009 en dat de procureur van Spijkcity c.s. binnen dezelfde termijn opgave moet doen van de verhinderdata van de betrokkenen aan haar zijde in dezelfde periode, waarna dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald;
bepaalt dat het aan de hand van de opgaven vastgestelde tijdstip, behoudens dringende redenen, niet zal worden gewijzigd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Verkerk.
Uitgesproken in het openbaar.
544