Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG5747

Datum uitspraak2008-11-25
Datum gepubliceerd2008-12-01
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers222368 HA VERZ 08-313
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Voorwaardelijke ontbinding arbeidsovereenkomst met beveiligingsmedewerker wegens dringende redenen. Gedetailleerde verklaring van collega dat werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, camerabeelden waarop te zien is dat werknemer zonder tas komt en met tas weggaat en een in jas van werknemer aangetroffen zonnekap van een fotocamera. Hetgeen werknemer ten aanzien hiervan aanvoert acht kantonrechter niet overtuigend en evenmin geloofwaardig.


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Sector kanton Locatie Dordrecht kenmerk: 222368 HA VERZ 08-313 beschikking van de kantonrechter te Dordrecht van 25 november 2008 inzake het voorwaardelijke verzoek van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Securitas Beveiliging B.V., statutair gevestigd te Amsterdam en (mede) kantoorhoudende te Badhoevedorp, verzoekster, gemachtigde: mr. M..M. Rotmans, advocaat in dienst bij Securitas, tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met: [naam verweerder], wonende te [adres], verweerder, gemachtigde: mr. J.M.C. Wessels, advocaat te Zwijndrecht. Partijen worden hierna aangeduid met Securitas en [verweerder]. Verloop van de procedure De kantonrechter beslist op de volgende processtukken: 1. het verzoekschrift dat ter griffie is binnengekomen op 2 oktober 2008; 2. het verweerschrift; 3. de aantekeningen van de griffier van de gehouden zitting; 4. de pleitaantekeningen van Securitas; 5. de door Securitas overgelegde producties. De behandeling van het verzoekschrift is bepaald op 11 november 2008. Partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. De gemachtigden van partijen hebben gepersisteerd bij het in het verzoekschrift en verweerschrift gestelde en hebben hun standpunten nog mondeling nader toegelicht. Omschrijving van het geschil 1. De feiten 1.1 Als gesteld door de ene partij en niet of onvoldoende mate weersproken door de andere partij, staat tussen partijen het volgende vast. 1.2 [verweerder], thans 26 jaar oud, is op 19 juni 2008 bij Securitas in dienst getreden voor de duur van zes maanden, derhalve tot en met 18 december 2008 in de functie van beveiliger tegen een laatstverdiend salaris van € 1.585,59 bruto per vier weken exclusief 8% vakantiegeld en overige emolumenten. 1.3 Securitas is een beveiligingsbedrijf. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Particuliere Beveiliging van toepassing, alsmede de instructies uit de Personeelsinformatiemap. 1.4 [verweerder] was als beveiliger te werk gesteld bij het bedrijf Sabic Innovative Plastics B.V. (hierna: Sabic) te Bergen op Zoom. 1.5 Op 25 augustus 2008 heeft een collega van [verweerder], de heer [naam collega], diens leidinggevende benaderd met de mededeling dat hij, [collega], er getuige van was geweest dat [verweerder] (een) fotocamera(‘s) met toebehoren van Sabic had weggenomen. 1.6 [Collega] is gehoord door een particulier onderzoeker van Securitas en heeft daarbij onder meer het volgende verklaard: “wij (lees: [verweerder] en [collega]) zijn na het verlaten van de surveillanceauto direct naa rkamer 81 in dat gebouw gegaan. (…). Direct in deze kamer aangekomen gaf [voornaam verweerder] aan, dat er in een lade van een bureau dat daar staat een laptop aanwezig is (…). Naast het bureau waarin de laptop zich bevond lag een zogenaamde laptoptas. [voornaam verweerder] pakte de lege laptoptas. (…) In het kantoor W 16 aangekomen heb ik met de loper een toegangsdeur geopend welke toegang gaf tot een kantoorruimte. [voornaam verweerder] gaf aan, dat ik de deur moest openen omdat in die ruimte volgens hem camera’s lagen (…). Ik zag dat [voornaam verweerder] de rechter kast opende en op zijn knieën voor de kast ging zitten. Even later zag ik, dat hij vanuit de kast een camera pakte, een Nikon D200. Ik ben een amateurfotograaf en herkende het merk. [voornaam verweerder] vroeg mij terwijl hij deze camera in zijn handen had hoe de lens van de body kon worden verwijderd. Ik gaf hem aan, dat dat meestal met behulp van een knopje gaat. Nadat [voornaam verweerder] mij de camera voornoemd overhandigde, heb ik de lens van de body afgehaald en de stukken weer aan hem overhandigd. Vervolgens zag ik dat [voornaam verweerder] naast deze onderdelen nog een aantal onderdelen uit de kast pakte en in de door hem meegenomen laptoptas stopte. Nadat hij de tas had gevuld zijn wij genoemde ruimte uitgegaan. Ik was sprakeloos van het gedrag van mijn collega. Nadat wij genoemde ruimte waarin de camera’s zich bevonden hadden verlaten heeft [voornaam verweerder] met behulp van de loper de toegangsdeur weer dicht getrokken van deze ruimte en deze niet meer dubbel op slot gedraaid. Deze deur wordt normaliter uitsluitend geopend door het aanbieden van een speciale badge. Daarom zit er op deze deur een blinde plaat en geen deurkruk. Wij zijn vervolgens de zelfde route teruggelopen als wij waren gekomen en zijn naar kamer 81 teruggegaan. Ik weet nog dat [voornaam verweerder] tijdens de ronde gekleed was in een Securitas uniform en ook zijn Securitas jas droeg. In kamer 81 aangekomen zag ik dat [voornaam verweerder] de laptop uit de bureaulade pakte en een notitie achterliet in de lade waaruit hij de laptop meenam (…). Ik zag dat [voornaam verweerder] de laptop voornoemd onder zijn linkerarm knelde onder de door hem gedragen dienstjas, zodat deze niet meer zichtbaar was. Hij moest daarbij zijn linkerarm knellend tegen zijn lichaam houden om te voorkomen dat de laptop zou vallen. De laptoptas die hij ook nog steeds bij zich had gevuld met de camera’s hing over zijn schouder. (…) Ik heb gereden, waarbij [voornaam verweerder] weer op de bijrijderstoel plaats nam. (…) Tijdens de rit daar naar toe zag ik, dat [voornaam verweerder] een veelkleurige plastic tas uit zijn zak haalde en daarin de camera’s stopte die hij uit de laptoptas haalde. Nadat de laptoptas leeg was, heeft hij de laptop in de laptoptas gestop en deze in de auto gezet. Toen wij aankwamen bij het gebouw is [voornaam verweerder] via de achterdeur naar binnen gelopen. Ik ben direct achter hem aangelopen waarbij ik de laptoptas met daarin de laptop heb meegenomen uit de surveillanceauto. [voornaam verweerder] liep voor mij uit en ik zag dat hij het gebouw binnenkomend direct rechts de kleedruimte in liep. Ik ben rechtdoor gelopen om de portofoons en de laptop en de andere materialen die ik bij mij had weg te leggen en ben direct nadat ik deze had weggelegd teruggelopen naar [voornaam verweerder] om hem de laptoptas te overhandigen die hij had meegenomen. In de kleedruimte aangekomen zag ik, dat [voornaam verweerder] voor zijn locker stond en bezig was de veelkleurige tas voornoemd in een zware schoudertas te stoppen die in zijn locker stond. Aan het einde van de dienst zijn we als ploeg gemeenschappelijk naar de parkeerplaats gelopen. [voornaam verweerder] had vanuit zijn kleedruimte de zwarte schoudertas bij zich. Ik heb mijn auto gestart en we zijn richting [plaatsnaam] vertrokken. Onderweg heb ik aan [voornaam verweerder] gevraagd of hij een lens wilde pakken zodat ik kon controleren of hij degoederen daadwerkelijk had meegenomen. Ik zag toen dat [voornaam verweerder] uit zijn schoudertas voornoemd een lens tevoorschijn haalde. Tijdens de rit naar huis heeft [voornaam verweerder] mij nog aangegeven dat ik wel wat van hem zou kunnen krijgen. Hij gaf aan de camera’s via zijn opa te willen verkopen.” 1.7 Op 26 augustus 2008 heeft een particulier onderzoeker van Securitas de camerabeelden onderzocht en zijn bevindingen schriftelijk vastgelegd. Daarin is onder meer opgenomen: “(…) Bij controle van de beelden bleek dat verdachte ([verweerder], toevoeging kantonrechter) op 24 augustus 2008 om 07.06.25 wordt geregistreerd door camera 41 (…). Verdachte heeft dan geen tas bij zich. Om 8.22.45 is te zien, dat verdachte door camera 110 wordt geregistreerd bij binnenkomst van het ODC gebouw. Hij heeft dan geen tas bij zich maar draagt een portofoon. Om 08.57.23 is via camera 110 te zien, hoe verdachte het gebouw verlaat met medeneming van een tas. Om 15.20.05 is via camera 14 te zien, hoe verdachte de plant verlaat met aan zijn schouder een donkere tas met inhoud. (…)” 1.8 Op 12 september 2008 is [verweerder] verhoord door twee particuliere onderzoekers in dienst van Securitas. Hierbij heeft hij het volgende verklaard: “Ik wens geen verklaring af te leggen en ook niet te ondertekenen.” 1.9 De twee particuliere onderzoekers hebben hun bevindingen tijdens het verhoor van [verweerder] schriftelijk weergegeven. Daarin is onder meer opgenomen: “(…) Nadat wij voornoemde man hadden geïnformeerd en hem onze bevindingen hadden medegedeeld was hij uiterst verbaasd.(…). Over het maken van de ronde op zondag 24 augustus 2008 kon hij zich maar weinig meer herinneren. Hij wist nog wel dat hij in een open laden in het gebouw ADM een open bureaulade had aangetroffen waarin een laptop stond. Deze had hij veilig gesteld. Of de laptop in een tas zat of niet kon hij niet vertellen. Nadat [verweerder] de video opnamen van de bewuste ochtend had gezien en wij hem vroegen hoe het kon dat hij bij aankomst geen en bij vertrek wel een tas bij zich had, gaf hij aan dat hij die in zijn personeelskastje had staan in de garderoberuimte. Hierop hebben wij aan [verweerder] voornoemd gevraagd of hij ons zijn kastje wilde laten zien. Wij zijn naar de garderoberuimte gelopen en met zijn toestemming hebben wij in de kast gekeken. Hierbij werd in de rechterzak van zijn dienstjas een zonnekap aangetroffen van een Minolta camera. (…). Wij vroegen aan [verweerder] of hij een verklaring had voor het aantreffen van genoemde zonnekap. Hij gaf aan dat hij genaaid werd en kon geen verklaring geven voor het aantreffen van deze kap in zijn jaszak. Wij hebben voornoemde zonnekap overhandigd aan [naam medewerker] van Sabic om na te gaan of deze zonnekap behoorde bij de op 24 augustus 2008 ontvreemde camera’s. Na de zonnekap te hebben getoond aan de medewerkers die deze gebruikten, werd aangegeven dat deze zonnekap qua soort behoorde bij de ontvreemde camera artikelen volgens [naam medewerker Sabic]. Op vrijdag 12 september 2008 om 10.30 gaf [verweerder] aan dat hij niet langer wenste te blijven en naar de politie wilde gaan. (…)” 1.10 Op 12 september 2008 is [verweerder] door Securitas geschorst. 1.11 Op 19 september 2008 heeft Securitas [verweerder] op staande voet ontslagen wegens diefstel, hetgeen bij brief van diezelfde dag aan [verweerder] is bevestigd. 1.12 Bij brief van 10 oktober 2008 heeft Sabic aan Securitas medegedeeld dat op 24 augustus 2008 goederen zijn ontvreemd, te weten: een Minolta Dimage 7HI, een Nikon D 200 body, een Nikon 18-200VR lens, een UV filter, een Nikon SB-600 flitser, een Nikon MB D200 battery pack. Tevens heeft Sabic Securitas aansprakelijk gesteld voor de schade. 2. Het verzoek 2.1 Securitas verzoekt de kantonrechter om de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst – voor zover deze niet reeds eerder mocht zijn geëindigd – met onmiddellijke ingang te ontbinden primair wegens een dringende reden en subsidiair wegens een verandering in omstandigheden, zonder toekenning van enige vergoeding aan [verweerder], kosten rechtens. 2.2 Securitas stelt in dit verband, samengevat en voor zover thans van belang, het volgende. Uit de combinatie van de camerabeelden, de verklaring van [collega] en het aantreffen van de zonnekap in de dienstjas van [verweerder] blijkt onmiskenbaar dat [verweerder] een camera met toebehoren van de opdrachtgever heeft meegenomen. Integriteit is voor Securitas van groot belang. Dit wangedrag levert een dringende reden op. Verder heeft Securitas volledig het vertrouwen in [verweerder] verloren. Gelet op het takenpakket van [verweerder] en de aard van de dienstverlening van Securitas, kan [verweerder] niet gehandhaafd worden als niet meer (ten volle) op zijn betrouwbaarheid mag worden gerekend; de aard van het wangedrag en de functie van [verweerder] zijn onverenigbaar. 3. Het verweer 3.1 [verweerder] voert verweer en stelt, samengevat en voor zover thans van belang, het volgende. [verweerder] ontkent zich aan diefstal schuldig te hebben gemaakt. Juist is dat [verweerder] bij aanvang van de dienst op 24 augustus 2008 geen tas bij zich had en bij het einde van de dienst wel. De tas is eigendom van [verweerder] en die gebruikt hij om spullen, bijvoorbeeld een lunchpakket mee te nemen van en naar het werk. De tas stond nog in zijn locker en die heeft hij in verband met zijn vakantie meegenomen. Juist is dat [verweerder] iets onder zijn armen en jas geklemd had, dit waren blikjes cola voor zijn collega’s. De verklaring van [collega] klopt voor wat betreft de aangetroffen laptop. [verweerder] betwist de verklaring voor wat betreft het wegnemen van de camera en het tonen van de camera in de auto op de terugweg. Verder is de houding van [collega] vreemd; hij had direct zijn leidinggevende moeten aanspreken. De verklaring van [collega] is ongeloofwaardig. De lenskap van de Minolta kan iedereen in de jas van [verweerder] hebben gedaan, aangezien de locker niet op slot kan. Het verzoek dient te worden afgewezen, danwel te worden toegewezen met toekenning van drie maandsalarissen, derhalve € 5.565,42. De beoordeling 4. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod. Daarvan is niet gebleken. 5. Van een werknemer die in opdracht van zijn werkgever (een beveiligingsbedrijf) als beveiliger werkzaam is bij een bedrijf om daar beveiligingswerk uit te voeren, kan en mag een hoge mate van integriteit worden verwacht. Uit de verklaring van [collega], de camerabeelden, de aangetroffen zonnekap in de jas van [verweerder] en het gegeven dat volgens Sabic camera’s met toebehoren zijn ontvreemd, een en ander in onderlinge samenhang bezien, komt naar voren dat [verweerder] zich niet aan de regels omtrent integriteit heeft gehouden en zonder toestemming goederen die hem niet toebehoren heeft meegenomen. 6. Daar komt bij dat [verweerder], nadat hij na zijn vakantie door Securitas met de diverse bevindingen is geconfronteerd, volstaan heeft met de mededeling dat hij niets wenste te verklaren. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft hij gesteld dat hij daar niet voor voelde omdat het geen zin had, omdat de conclusie toch al was getrokken. Dit standpunt overtuigt niet. Juist van een beveiliger kan worden verwacht dat hij bij beschuldigingen omtrent zijn integriteit, in casu diefstal, adequaat verweer voert en de beschuldigingen weerlegt. Ook in de periode van schorsing en het gesprek met zijn leidinggevende een week later heeft [verweerder] volhard in zijn zwijgen. 7. Pas in de onderhavige procedure voert [verweerder] inhoudelijk verweer. Ten aanzien van de verklaring van [collega] geeft hij aan dat hij wel iets onder zijn jas klemde, maar dat dit blikjes cola waren voor zijn collega’s en dat zijn collega’s dat kunnen bevestigen. Een verklaring waarom zulks heimelijk onder de jas verborgen moet blijven ontbreekt en voorts had ook hier nadere actie op de weg van [verweerder] gelegen, bijvoorbeeld door dan verklaringen van deze collega’s in het geding te brengen. Voor het overige betreffende de verklaring van [collega] volstaat [verweerder] met een ontkenning, waarbij hij de geloofwaardigheid van [collega] ter discussie stelt en aanvoert dat [collega] in feite medeplichtig is. [verweerder] gaat er echter ten onrechte aan voorbij dat hij hiermee ten aanzien van de zeer gedetailleerde verklaring van [collega] niet kan volstaan. Het lag op de weg van [verweerder] om minutieus in te gaan op de details in de verklaring van [collega]. Door dat niet te doen legt de verklaring van [collega], die de kantonrechter geloofwaardig overkomt (mede door het gedetailleerde karakter van de verklaring en omdat het initiatief tot melding van [collega] zelf is gekomen), meer gewicht in de schaal dan de ontkenning van [verweerder]. Verder geeft [verweerder] met betrekking tot de camerabeelden pas nu aan dat hij de betreffende tas (die hij -naar hij stelt- onder meer voor zijn lunchpakket mee van huis nam) ’s ochtends niet bij zich had, maar dat deze in zijn locker stond en dat hij de tas in verband met zijn vakantie mee naar huis nam. [verweerder] geeft echter niet aan wanneer hij deze tas dan meegenomen heeft van huis en waarom hij pas nu met een dergelijke verklaring komt. Ook hier had [verweerder] verklaringen van collega’s dienen te overleggen omtrent zijn standpunt. Betreffende de Minolta zonnekap in zijn jas geeft [verweerder] aan dat iedereen dat gedaan kan hebben. Een verklaring wie dat dan gedaan zou kunnen hebben en waarom ontbreekt evenwel. Hetgeen [verweerder] thans ten aanzien van de diverse gegevens aanvoert komt laattijdig, is niet overtuigend en evenmin geloofwaardig. Dit leidt ertoe dat de gegevens die voortvloeien uit de verklaring van [collega], de camerabeelden, de zonnekap in de jas van [verweerder] niet, althans onvoldoende, zijn weerlegd en tot de conclusie leiden dat sprake is van een dringende reden als bedoeld in art. 7:685 BW. Voor zover de arbeidsovereenkomst nog voorduurt, zal de arbeidsovereenkomst dan ook om die reden worden ontbonden. 8. Nu de ontbinding een dringende reden betreft is een vergoeding niet aan de orde. 9. De kantonrechter ziet aanleiding om de kosten van deze procedure te compenseren, in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt. Beslissing de kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voor zover deze niet eerder rechtsgeldig is beëindigd, per 26 november 2008; compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beslissing is gewezen door mr. B.C. Vink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 november 2008, in aanwezigheid van de griffier.