
Jurisprudentie
BG5753
Datum uitspraak2008-10-15
Datum gepubliceerd2008-12-01
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers37276/HA ZA 03-50
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-01
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers37276/HA ZA 03-50
Statusgepubliceerd
Indicatie
''(..)'' Uit de bij akte overgelegde offerte blijkt – voor zover van belang – dat de ondergrond met ongeveer 30 centimeter zand zou worden aangevuld en dat de vloer van de hal een dikte zou krijgen van 15 centimeter (productomschrijving b.).
De deskundige heeft geconstateerd dat “vrijwel alle gecontroleerde plaatsen voldoen aan de op tekening vermelde dikte van 120 mm”. De rechtbank concludeert dat de tekeningen afwijken van wat tussen partijen is overeengekomen en dat wat betreft de dikte niet op alle plaatsen wordt voldaan aan wat overeengekomen is. ''(..)''
''(..)'' Over vloeistofdichtheid wordt niets vermeld. Vanwege de stelling dat daarover wel een afspraak was gemaakt heeft de rechtbank [gedaagde] toegelaten tot bewijslevering.
Getuige [voorletters]. [gedaagde] verklaart dat hij telefonisch gesproken heeft met de heer [Sb] van het kantoor [naam]. Hij wilde weten of de vloer geschikt was voor het doel waar hij hem voor wilde gebruiken. [Sb] heeft hem gezegd dat de vloer geschikt was. De vloer zou worden afgevlinderd of gladgestreken en zou vloeistofkerend zijn.
Getuige [tweede getuige] [gedaagde] heeft over het vloeistofkerende van de vloer verklaard dat hij daarover met zijn vader (Rb: [voorletters]. [gedaagde]) gesproken heeft en dat zijn vader heeft gezegd dat volgens [naam] of een van zijn medewerkers de vloer vloeistofkerend zou zijn.
De getuige [V] heeft niets over afspraken tussen [eiseres] en [gedaagde] verklaard.
De door [eiseres] voorgebrachte getuige [naam] heeft verklaard dat de gelegde vloer in principe vloeistofkerend is maar dat dit nog wat anders is dan vloeistofdicht. Daarvoor is het nodig dat een coating wordt aangebracht zoals sommige ander opdrachtgevers hebben gedaan. Zelf heeft hij geen mondelinge afspraken gemaakt met [gedaagde]. ''(..)''
''(..)'' Alleen de verklaring van de partijgetuige [voorletters]. [gedaagde] bevestigt de gestelde afspraak met [eiseres]. Deze partijverklaring kan geen bewijs opleveren omdat aanvullend bewijs ontbreekt. De verklaring van de zoon van de getuige is onvoldoende aanvullend bewijs omdat hij niet bij de gestelde afspraken aanwezig is geweest.
[gedaagde] is er dus niet in geslaagd te bewijzen dat hij met [eiseres] is overeengekomen dat de vloer vloeistofdicht zou zijn. ''(..)''
''(..)'' In reconventie heeft [gedaagde] gevorderd, het aanbrengen van een nieuwe zandlaag van 30 centimeter en een nieuwe betonlaag van minstens 16 centimeter en vervolgens diverse bijkomende kosten zoals tijdelijke verhuizing, omzetschade, kosten van deskundigenonderzoek, bijkomende kosten van dit onderzoek, kosten van rechtskundige bijstand. ''(..)''
Uitspraak
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
37276 / HA ZA 03-50
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 37276 / HA ZA 03-50
Vonnis van 15 oktober 2008
in de zaak van
de vennootschap onder firma
[eiseres in conventie],
gevestigd te Middelburg,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat: mr. B.H. Vader
tegen
[gedaagde in conventie],
wonende te Westkapelle,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
advocaat: mr. J. van der Wijst
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 9 april 2008
akte overlegging productie door [eiseres]
[eiseres] heeft ter griffie twee tekeningen gedeponeerd.
De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
Uit de bij akte overgelegde offerte blijkt – voor zover van belang – dat de ondergrond met ongeveer 30 centimeter zand zou worden aangevuld en dat de vloer van de hal een dikte zou krijgen van 15 centimeter (productomschrijving b.).
De deskundige heeft geconstateerd dat “vrijwel alle gecontroleerde plaatsen voldoen aan de op tekening vermelde dikte van 120 mm”. De rechtbank concludeert dat de tekeningen afwijken van wat tussen partijen is overeengekomen en dat wat betreft de dikte niet op alle plaatsen wordt voldaan aan wat overeengekomen is.
Over vloeistofdichtheid wordt niets vermeld. Vanwege de stelling dat daarover wel een afspraak was gemaakt heeft de rechtbank [gedaagde] toegelaten tot bewijslevering.
Getuige [voorletters]. [gedaagde] verklaart dat hij telefonisch gesproken heeft met de heer [Sb] van het kantoor [naam]. Hij wilde weten of de vloer geschikt was voor het doel waar hij hem voor wilde gebruiken. [Sb] heeft hem gezegd dat de vloer geschikt was. De vloer zou worden afgevlinderd of gladgestreken en zou vloeistofkerend zijn.
Getuige [tweede getuige] [gedaagde] heeft over het vloeistofkerende van de vloer verklaard dat hij daarover met zijn vader (Rb: [voorletters]. [gedaagde]) gesproken heeft en dat zijn vader heeft gezegd dat volgens [naam] of een van zijn medewerkers de vloer vloeistofkerend zou zijn.
De getuige [V] heeft niets over afspraken tussen [eiseres] en [gedaagde] verklaard.
De door [eiseres] voorgebrachte getuige [naam] heeft verklaard dat de gelegde vloer in principe vloeistofkerend is maar dat dit nog wat anders is dan vloeistofdicht. Daarvoor is het nodig dat een coating wordt aangebracht zoals sommige ander opdrachtgevers hebben gedaan. Zelf heeft hij geen mondelinge afspraken gemaakt met [gedaagde].
Alleen de verklaring van de partijgetuige [voorletters]. [gedaagde] bevestigt de gestelde afspraak met [eiseres]. Deze partijverklaring kan geen bewijs opleveren omdat aanvullend bewijs ontbreekt. De verklaring van de zoon van de getuige is onvoldoende aanvullend bewijs omdat hij niet bij de gestelde afspraken aanwezig is geweest.
[gedaagde] is er dus niet in geslaagd te bewijzen dat hij met [eiseres] is overeengekomen dat de vloer vloeistofdicht zou zijn.
[gedaagde] heeft gesteld dat hij de buitengerechtelijke ontbinding heeft ingeroepen van de overeenkomst. Die buitengerechtelijke ontbinding is voornamelijk gebaseerd op het niet vloeistofdicht zijn van de vloer. [gedaagde] is er niet in geslaagd te bewijzen dat dit met [eiseres] overeengekomen is. De buitengerechtelijke ontbinding is dan ten onrechte ingeroepen. Verder gaat de rechtbank er vanuit dat met het herstel van de vloer zoals daarover in reconventie zal worden geoordeeld, [eiseres] volledig aan haar verplichting zal hebben voldaan. De rechtbank zal [gedaagde] dan ook veroordelen tot betaling van het in conventie gevorderde bedrag.
In reconventie heeft [gedaagde] gevorderd, het aanbrengen van een nieuwe zandlaag van 30 centimeter en een nieuwe betonlaag van minstens 16 centimeter en vervolgens diverse bijkomende kosten zoals tijdelijke verhuizing, omzetschade, kosten van deskundigenonderzoek, bijkomende kosten van dit onderzoek, kosten van rechtskundige bijstand.
[eiseres] heeft zich verweerd door erop te wijzen dat de loods al jaren zonder bezwaar door [gedaagde] wordt gebruikt, wat door [gedaagde] niet is weersproken. Daarom gaat het door hem gevorderde te ver. Wel heeft hij recht op herstel van de vloer. Gelet op de ingestelde vordering mag dit mindere – herstel in plaats van verwijdering en opnieuw aanbrengen - worden toegewezen.
De vloer vertoont ernstige scheurvorming. [gedaagde] heeft er recht op dat die scheuren gerepareerd worden. De door de rechtbank benoemde deskundige heeft de lengte van de scheuren die groter zijn dan 0,3 mm geschat op 180 meter. Deze deskundige heeft de kosten voor het injecteren geraamd op EUR.130,00 per meter. [gedaagde] heeft dus recht op een vergoeding van 180 maal dit bedrag is EUR.23.400,00.
[gedaagde] heeft zich redelijkerwijs ook moeten voorzien van technische kennis door inschakeling van een deskundige, de heer Vleesdrager. De kosten die daarmee gemoeid waren zijn kunnen als schade worden gevorderd. De gevorderde kosten zijn ook redelijk. [eiseres] zal dus veroordeeld worden tot betaling van deze kosten vermeerderd met die voor het boren van de gaten in verband met het onderzoek. Deze kosten zijn exclusief BTW: EUR 560,00 respectievelijk EUR 70,20.
Nadat [eiseres] had betwist dat de afschuining niet naar behoren was uitgevoerd en dat de vloer niet waterpas lag, is [gedaagde] daar niet meer op teruggekomen. De rechtbank neemt daarom aan dat die bezwaren zijn vervallen.
De gevorderde proceskosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Het Nederlandse systeem kent daarvoor de proceskostenveroordeling op basis van het liquidatietarief.
De overige gevorderde kosten komen evenmin voor vergoeding in aanmerking als zijnde onvoldoende onderbouwd.
De vordering in reconventie is dus toewijsbaar voor EUR 630,20 excl. BTW + EUR.23.400,00.
[gedaagde] heeft meebetaald aan het nadere onderzoek van de deskundige. De kosten hiervan waren voor hem EUR 500,00. Die kosten moeten door [eiseres] vergoed worden omdat zij in reconventie in het ongelijk wordt gesteld. Zij zal daartoe veroordeeld worden.
De kosten van het deskundigenonderzoek die zijn voorgeschoten door [eiseres] blijven ten laste van haar gelet op de uitkomst van de procedure.
Voor het overige zullen de proceskosten gelet op de uitkomst van het geschil, gecompenseerd worden.
De beslissing
De rechtbank in conventie:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van EUR 15.110,88 binnen veertien dagen na 15 oktober 2008;
compenseert de proceskosten;
de rechtbank in reconventie:
veroordeelt [eiseres] tot betaling aan [gedaagde] van EUR 24.030, 20 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 juni 2007;
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de verschotten aan de zijde van [gedaagde] gevallen zijnde voor kosten deskundige EUR.500,00.
compenseert de proceskosten voor het overige.
in conventie en in reconventie:
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen tot betaling uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat de overige kosten van de deskundige ten laste van [eiseres] blijven;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2008.