Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG5754

Datum uitspraak2008-11-25
Datum gepubliceerd2008-12-01
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers200.003.118/01 NOT
Statusgepubliceerd
SectorNotariskamer


Indicatie

Het hof is van oordeel dat het overmaken van de boedelgelden op de rekening van notaris Willems onnodig lang heeft geduurd. Bij beschikking van de rechtbank Almelo van 20 september 2007 is de kandidaat-notaris met ingang van 1 oktober 2007 ontheven van haar functie als executeur. Op 9 oktober 2007 is € 100.000,- bij wijze van voorschot overgeboekt op de rekening van notaris Willems. Bij brief van 18 oktober 2007 heeft notaris Willems verzocht de overige boedelgelden over te maken op zijn rekening. Pas op 2 november 2007 heeft de kandidaat-notaris aan dit verzoek gevolg gegegeven. Dit is te laat en daarom onjuist.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER Beslissing van 25 november 2008 in de zaak onder nummer 200.003.118/01 NOT van: [naam], wonende[plaats]] APPELLANT, t e g e n MR. [naam], notaris[plaats]] MR. [naam] kandidaat-notaris[plaats]] GEÏNTIMEERDEN, gemachtigde: Mr. M.J.E.C. Camps. 1. Het geding in hoger beroep 1.1. Van de zijde van appellant, verder te noemen: klager, is bij een op 6 maart 2008 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift - met bijlagen - tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Almelo, verder te noemen de kamer, van 7 februari 2008, voor zover daarbij de klacht van klager tegen geïntimeerden, hierna te noemen: de notaris en de kandidaat-notaris, betreffende de boedelgelden ten aanzien van de kandidaat-notaris gegrond is verklaard zonder oplegging van een maatregel. 1.2. Op 10 april 2008 is van de zijde van klager een aanvullend verzoekschrift ter griffie van het hof ingekomen. 1.3. Van de zijde van de notaris is op 16 mei 2008 een verweerschrift met bijlagen, ter griffie van het hof ingekomen. 1.4. Van de zijde van klager is op 11 augustus 2008 nog een aanvulling op zijn verzoekschrift ingekomen ter griffie van het hof. 1.5. Van de zijde van de notaris en de kandidaat-notaris is op 24 september 2008 een aanvullend verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen . 1.6. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 14 augustus 2008, alwaar de behandeling van de zaak is aangehouden tot 25 september 2008. Ter terechtzitting van de voortgezette behandeling zijn klager, de notaris, de kandidaat-notaris en hun gemachtigde verschenen. Zij hebben het woord gevoerd, klager aan de hand van een pleitnotitie 2. De stukken van het geding Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken. 3. De feiten Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten geen bezwaar gemaakt zodat het hof zal uitgaan van de door de kamer in eerste aanleg vastgestelde feiten. 4. Het standpunt van klager 4.1. Klager verwijt de notaris en de kandidaat-notaris dat zij de boedelgelden uit de nalatenschap[naam] niet tijdig hebben overgedragen aan de opvolgend executeur, notaris mr. E.R. Willems, verder notaris Willems, te Almelo. 4.2. Voor het eerst ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft klager tevens bezwaar gemaakt tegen de op 7 februari 2008 door de kamer genomen beslissing ten aanzien van de klacht tegen de kandidaat-notaris die door m[naam] mede namens klager bij de kamer is ingediend en die betrekking had op de afgifte van een legaat, welke klacht door de kamer eveneens gegrond is verklaard zonder oplegging van een maatregel. 5. Het standpunt van de notaris en de kandidaat-notaris 5.1. De notaris en de kandidaat-notaris hebben de stellingen van klager betwist en verweren zich als volgt. 5.2. Allereerst stellen de notaris en de kandidaat-notaris dat klager niet kan worden ontvangen in zijn hoger beroep. Het verzoekschrift van klager is op 6 maart 2008 per email ter griffie van het hof ingekomen. Dit is een niet toegestane wijze van indiening, die tot niet-ontvankelijkheid moet leiden. 5.3. De kandidaat-notaris heeft voorts betoogd dat er nog regelmatig kleine bedragen binnenkwamen op de boedelrekening, waardoor het niet mogelijk was een juist overzicht op te stellen en de rekening niet kon worden opgeheven. Op 2 november 2007 zijn de boedelgelden overgemaakt aan notaris Willems. 5.4. Ten slotte verzoeken de notaris en de kandidaat-notaris het hof om klager te veroordelen in de kosten van deze procedure. 6. De beoordeling 6.1. Allereerst zal het hof de ontvankelijkheid van klager in zijn hoger beroep aan de orde stellen. Het is juist dat klager zijn verzoekschrift ter griffie heeft ingediend per e-mail. Al hoewel dit een ongebruikelijke gang van zaken is, leidt zulks niet tot niet-ontvankelijkheid van klager in zijn hoger beroep. Blijkens de stukken heeft klager op 6 maart 2008 getracht per fax een verzoekschrift aan de griffie te doen toekomen. Dat is toen niet gelukt. Na telefonisch overleg is het klager toegestaan zijn verzoekschrift per e-mail aan het hof te doen toekomen, zodat dit aldus tijdig kon worden ingediend.. De notaris en de kandidaat-notaris zijn door deze gang van zaken niet in hun belang geschaad. Op grond van het voorgaande kan klager worden ontvangen in zijn hoger beroep. 6.2. Voor zover klager tijdens de mondelinge behandeling zijn hoger beroep heeft uitgebreid tot de beslissing op het mede namens hem door m[naam] bij de kamer ingediende klacht over het legaat, is hij in dat beroep niet ontvankelijk, omdat het hoger beroep in zoverre niet tijdig is ingesteld. Het beroepschrift van 6 maart 2008 en de aanvulling daarop van 10 april 2008 hebben immers alleen betrekking op de beslissing door de kamer op zijn eigen klaagschrift. De beslissing van de kamer op klachten van mr.[naam], mr. [[naam]] mr. [naam] en [naam], die in dezelfde uitspraak zijn neergelegd als de beslissing op de klacht van klager zijn in deze hoger beroep procedure dus niet aan de orde. 6.3. Voorts is het hof van oordeel dat de klacht zich uitsluitend richt tot de kandidaat-notaris en niet tot de notaris, nu is gebleken dat de klacht voortspruit uit haar werkzaamheden als executeur. De klacht ziet dus niet op handelingen van de notaris. Hij zal verder niet bij de beoordeling worden betrokken. Ten aanzien van hem zal de klacht ongegrond worden verklaard. 6.4. Ook het hof is van oordeel dat het overmaken van de boedelgelden op de rekening van notaris Willems onnodig lang heeft geduurd. Bij beschikking van de rechtbank Almelo van 20 september 2007 is de kandidaat-notaris met ingang van 1 oktober 2007 ontheven van haar functie als executeur. Op 9 oktober 2007 is € 100.000,- bij wijze van voorschot overgeboekt op de rekening van notaris Willems. Bij brief van 18 oktober 2007 heeft notaris Willems verzocht de overige boedelgelden over te maken op zijn rekening. Pas op 2 november 2007 heeft de kandidaat-notaris aan dit verzoek gevolg gegegeven. Dit is te laat en daarom onjuist. Niet valt in te zien waarom de kandidaat-notaris de restant boedelgelden zolang onder zich heeft gehouden. De klacht is gegrond. Het hof acht de handelwijze van de kandidaat-notaris onjuist, maar acht haar handelen - mede gelet op de beperkte omvang van de tijdoverschrijding – niet dermate laakbaar dat een maatregel passend en geboden zou zijn. 6.5. Het hof zal het verzoek van de kandidaat-notaris om klager te veroordelen in de kosten van onderhavige procedure passeren, omdat de Wet op het notarisambt er niet in voorziet voorziet op dat verzoek te beslissen. 6.6. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven. 6.7. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing. 7. De beslissing Het hof: - verklaart klager ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de kamer op het mede namens hem door mr. [naam] bij de kamer ingediende klaagschrift; - vernietigt de bestreden beslissing voor zover die betrekking heeft op de door klager op 26 oktober 2007 bij de kamer ingediende klacht; en opnieuw rechtdoende: - verklaart de klacht ten aanzien van de kandidaat-notaris gegrond zonder oplegging van een maatregel; - verklaart de klacht tegen de notaris ongegrond. Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, J.C.W. Rang en A.M.A. Verscheure uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 25 november 2008 door de rolraadsheer. KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ALMELO Klachtzaken: 10 07 en 11 07 Wna 12 07 en 13 07 Wna 19 07 en 20 07 Wna 26 07 en 27 07 Wna 29 07 en 30 07 Wna 36 07 Wna UITSPRAAK inzake: [naam], notaris te [plaats] klager sub 1, mr [naam]] notaris[plaats]] klager sub 2, mr. [naam], kandidaat-notaris[plaats]] klaagster sub 3, [naam], wonende[plaats]] klager sub 4, [naam], Wonende te [plaats], klager sub 5; tegen: [naam], notaris[plaats]] hierna te noemen de notaris, en [naam], kandidaat-notaris[plaats]] hierna te noemen de kandidaat-notaris, met als raadsman mr. J.M.A.H. van der Ploeg, medewerker van DAS-rechtsbijstand te Amsterdam. 1 Verloop van de procedure Op 29 mei 2007 heeft klager sub 1 een klacht (met bijlagen) ingediend bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Almelo, hierna te noemen de Kamer. Op 7 juni 2007 hebben klager sub 2 en klaagster sub 3 een klacht ingediend. Op 3 juli 2007, op 2 augustus 2007 en op 14 augustus 2007 heeft klager sub 1, mede namens klager sub 4 en klager sub 5 een klacht ingediend. Op 26 oktober 2007 heeft klager sub 4 een klacht ingediend. De notaris en de kandidaat-notaris hebben zich verweerd bij schrijven van respectievelijk 9 juli 2007, 10 september 2007, 11 september 2007, 12 september 2007 en 22 november 2007. Vervolgens hebben klagers gerepliceerd bij brieven van 3 september 2007, 20 september 2007 en 25 september 2007. Door de notaris en de kandidaat-notaris is gedupliceerd bij brief van 10 september 2007, 25 oktober 2007 en 22 november 2007. De klachtzaken zijn ter zitting van 4 december 2007 behandeld. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden tezamen met de behandeling van de[naam] tegen de notarissen mr. [naam] en mr. [naam]] de klachtzaak van [naam] tegen de kandidaat-notaris, de klachtzaak van [naam] en [naam] tegen de kandidaat-notaris en de klachtzaken van de notarissen mrs. [naam], [naam] en [naam] en de kandidaat-notarissen mrs. [naam] en [naam] over en weer. Na de zitting zijn de klachtzaken weer gescheiden. Klagers zijn in persoon verschenen. De notaris en de kandidaat-notaris zijn eveneens in persoon verschenen, tezamen met hun raadsman. 2 Toetsingskader In deze klachtzaak dient te worden beoordeeld of de notaris heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in de Wet op het notarisambt (Wna). Feiten Gelet op hetgeen klagers en de notaris en de kandidaat-notaris over en weer hebben verklaard en op basis van overgelegde stukken, alsmede gelet op hetgeen ter zitting is verklaard, gaat de Kamer uit van de volgende feiten. • De heer[naam], hierna erflater, is overleden op 11 februari 2007 en heeft over zijn nalatenschap beschikt bij testament van 7 maart 2006. • Ingevolge genoemd testament is mr.[naam], kandidaat-notaris[plaats]] benoemd tot executeur. • Bij beschikking van de rechtbank Almelo van 20 september 2007 is genoemd executeurschap geëindigd met ingang van 1 oktober 2007. • In de nalatenschap van erflater is mr.[naam], notaris[plaats] boedelnotaris geweest tot 29 juni 2007. • In de nalatenschap van erflater is mr. E.R. Willems, notaris te Almelo, boedelnotaris vanaf 29 jun[naam] [naam], de heer [naam] en de heer [naam], alsmede de kinderen van genoemde personen, zijn ingevolge het testament van erflater de enige en gezamenlijke erfgenamen. • In het testament is bepaald dat binnen zes maanden na het overlijden een boedelbeschrijving wordt opgemaakt en aan de kerk een legaat van € 100.000,- wordt afgegeven. • De verkoop van onroerende zaken van erflater, heeft onder de erfgenamen geleid tot discussie over de waarde en het al dan niet verstrekken van volmachten. • Het pand [adres] de vroegere woning van erflater, is getaxeerd in opdracht van de executeur. Ook heeft[naam] een taxatie laten verrichten. • De akte van levering is gepasseerd bij mr. [naam]] notaris te [plaats] • Een perceel landbouwgrond is conform een door erflater afgegeven koopoptie verkocht. • De akte van levering is conform de wens van koper gepasseerd bij mr. [naam]] notaris te [plaats]. • In verschillende stadia van verkoop en onderhandeling is gesproken en gecorrespondeerd met mr. [naam]] voornoemd, en met mr.[naam], notaris te [plaats] • Ter zitting van 4 december 2007 hebben de aanwezige partijen ingestemd met gezamenlijke behandeling. Ook in de zaken, waarin de schriftelijke behandeling nog niet heeft plaatsgevonden tot en met de mogelijkheid om te dupliceren, hebben partijen aangegeven dat zij instemmen met de behandeling ter zitting waarop in beginsel een uitspraak volgt. 4 Standpunten Zakelijk weergegeven en kort samengevat hebben klagers en de notaris en kandidaat-notaris het volgende aangegeven. Klager sub 1 is van mening dat zowel de notaris, in zijn hoedanigheid van boedelnotaris, alsook de kandidaat-notaris, in haar hoedanigheid van executeur, niet juist hebben gehandeld. In dat verband is gesteld (kort samengevat) dat: • de notaris noch de kandidaat-notaris, ondanks verleende volmachten, klager sub 1 hebben geïnformeerd en dat zij ook niet hebben gereageerd op vragen. Zo wordt er geen antwoord gegeven op vragen over de boedelgelden. • er geen sprake was van een correcte en vlotte afwikkeling. • de woordkeuze in de brief van 25 april 2007 niet correct was. • dat brieven inhoudelijk tegenstrijdig zijn. Zo wordt in een brief van 24 april 2007 het bestaan van een volmacht genoemd maar wordt dat vervolgens in een brief van 24 mei 2007 weer ontkend. • er sprake is van een onjuiste belangenbehartiging. De notaris noch de kandidaat-notaris had opgemerkt dat er bij de onderhavige nalatenschap meer dan drie erfgenamen zijn betrokken. De kantonrechter heeft de executeur ontslagen. Voorts wordt de notaris en de kandidaat-notarisen verweten dat zij zich oncollegiaal opstellen jegens klagers sub 1. Ter zitting is het klachtonderdeel inhoudende dat klager sub 1 er ten onrechte van beschuldigd is dat hij de geheimhoudingsplicht schendt en zich niet collegiaal gedraagt ingetrokken omdat het hierbij gaat om een verweer in één van de andere klachtzaken. Klager sub 2 en klaagster sub 3 stellen zich op het standpunt dat stelselmatig sprake is van onheuse bejegening door de notaris en de kandidaat-notaris. Opgemerkt wordt dat de situatie, na problemen in het verleden, redelijk werkbaar was. Echter in een brief van 16 maart 2007 wordt opnieuw een eis gesteld en gedreigd met een klacht. Verder blijkt uit een brief van 31 mei 2007 van de kandidaat-notaris dat men niet bereid is tot normale communicatie met het kantoor van klagers. Ook worden feiten omgedraaid en wordt stelselmatig geweigerd inlichtingen te verstrekken over de nalatenschap [naam]. Ten onrechte wordt de beschuldiging geuit dat post voor het kantoor [naam] niet wordt doorgezonden. De - na tussenkomst van de voorzitter van de Kamer - minnelijke gemaakte afspraken over een wederzijds werkbare bejegening worden niet nageleefd. Aanvullend is nog opgemerkt dat men weigert een factuur te voldoen en dat sprake is van een grievende beledigende toon en van agressieve bewoordingen. Door klager sub 1 is in de klachten die mede namens klagers sub 4 en sub 5 zijn ingediend, aangegeven dat terzake van de woning van erflater geen tijdige betaling van het taxatierapport heeft plaatsgevonden. De boedelnotaris heeft de afwikkeling niet naar behoren begeleid. Klager sub 4 beschikte over een volmacht om over te gaan tot verkoop, echter met betrekking tot de intrekking daarvan is door hem geen bericht van de executeur ontvangen. Ook heeft men er niet voor gekozen om zo spoedig mogelijk het nodige met elkaar te overleggen. Op die wijze doen de notaris en de kandidaat-notaris niet wat van hen verwacht mag worden. Bovendien wil men ten onrechte niet telefonisch communiceren, terwijl dit laatste wel in het belang van de boedel is. Verder stellen klagers sub 1, 4 en 5 zich op het standpunt dat zij ten onrechte niet zijn geïnformeerd omtrent de nieuwe boedelnotaris. Ook is geen reactie ontvangen op het verzoek om een factuur toe te zenden. Klagers geven aan dat het persoonlijk belang van de executeur ondergeschikt is. De notaris en de kandidaat-notaris hadden volledige medewerking moeten verlenen aan de levering. Het koppelen van de medewerking aan het intrekken van ingediende claims en klachten is ongeoorloofd, onprofessioneel en in strijd met hetgeen wat van hen verwacht mag worden. Ook hebben klagers sub 1, 4 en 5 aangegeven dat het legaat niet tijdig is afgegeven en dat de legataris niet is geïnformeerd. Tevens is niet tijdig overgegaan tot het opstellen van een boedelbeschrijving en blijft correspondentie ten onrechte onbeantwoord. Klager sub 4 heeft aangegeven dat de kandidaat-notaris de boedelgelden niet heeft overgedragen ondanks het feit dat zij als executeur is ontslagen. De notaris en de kandidaat-notaris stellen zich op het standpunt dat er geen sprake is van een aanwijsbare klacht. Van belang is dat de boedel in behandeling is. Het is vooral dat de erfgenamen geen vertrouwen hebben in elkaar en dat klager sub 1 tracht de boedel naar zich toe te trekken. Verder wordt er op gewezen dat bij brief van 29 juni 2007 een andere boedelnotaris is aangewezen. Verder zijn de notaris en de kandidaat-notaris van mening dat van grievende of agressieve uitlatingen geen sprake is maar dat slechts is overgegaan tot het duidelijk weergeven van hun standpunt. Opgemerkt wordt dat klagers sub 1 en 2 zich sarcastisch en belerend uitlaten. Voor zover het gaat om de taxatienota is opgemerkt dat niet kon worden voldaan aan de betalingsverzoeken omdat de boedelvolmacht op 23 april 2007 door klagers sub 4 en 5 was ingetrokken. Daarbij wordt gewezen op het aspect dat de taxatie was verricht in opdracht van klager sub 5. Volgens de notaris en de kandidaat-notaris stonden zij buiten spel en zou het betalen tot een klacht van mevrouw [naam] hebben geleid. Bovendien bestaat er een aanmerkelijk verschil tussen de uitkomst van dit rapport en de taxatie die op verzoek van mevrouw [naam] is verricht. Met betrekking tot de volmacht wordt opgemerkt dat klager sub 5 op 23 april 2007 is meegedeeld dat mevrouw [naam] geen schriftelijke volmacht wenst te verlenen. Voor zover over de telefonische communicatie is geklaagd zijn de notaris en de kandidaat-notaris van mening dat dit door klagers is veroorzaakt. Klager sub 1 laat ten onrechte anderen meeluisteren, geeft gesprekken onjuist weer en gedraagt zich beledigend door te tutoyeren, terwijl dit laatste de juiste verhoudingen niet weergeeft. Voor zover het gaat om het niet tijdig beantwoorden van correspondentie en het niet tijdig opstellen van een nota als boedelnotaris is aangegeven dat de gestelde termijnen in de gegeven omstandigheden te kort waren. Verder is met betrekking tot het afgeven van het legaat aangegeven dat de kerk daar zelf niet over heeft geklaagd. De boedelbeschrijving is pas in een laat stadium opgemaakt omdat klagers sub 4 en 5 direct al hebben aangegeven dat zij geen hulp bij de afhandeling van de nalatenschap nodig hadden. Ze hebben te kennen gegeven dat de taak van de notaris en de executeur zo beperkt mogelijk moest zijn. Teneinde de kosten te beperken is in overleg besloten een boedelbeschrijving achterwege te laten. Voor zover het gaat om het overdragen van de boedelgelden heeft de kandidaat-notaris aangegeven dat dit aanvankelijk nog niet heeft plaatsgevonden omdat er nog gelden binnenkwamen en omdat een juist overzicht moest worden opgesteld. Verder is meegedeeld dat de bedragen op 2 november 2007 zijn overgeboekt. 5 Overwegingen Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De Kamer stelt voorop dat zij betreurt dat de verstoorde relatie tussen vooral klagers sub 1 en 2 enerzijds en de notaris anderzijds, het kennelijk onmogelijk maakt om in goed onderling overleg tot werkbare afspraken in concrete zaken te komen. Deze partijen zouden wat behoren te doen aan de normalisering van hun relatie in plaats van elkander te bestoken met verwijten en klachtprocedures. Daarmee zouden zij zich niet alleen veel negatieve emoties maar ook veel tijd en kosten kunnen besparen. Met betrekking tot de toon van de brieven van de notaris en/of de kandidaat-notaris is de Kamer van oordeel dat deze betreurenswaardig is. Het formuleren van verzoeken in de gebiedende wijs bevordert de goede onderlinge verhouding niet. Het is derhalve betreurenswaardig gedrag maar niet zodanig dat dit klachtwaardig is. Ten aanzien van de klacht dat een factuur niet is voldaan is de Kamer van oordeel dat dit een civielrechtelijk geschil is en aldus is dat klachtonderdeel niet-ontvankelijk. Voor zover het gaat om het niet informeren van klager(s) en het niet of niet tijdig antwoorden op gestelde vragen is de Kamer van oordeel dat de notaris en de kandidaat-notaris dienaangaande op klachtwaardige wijze in verzuim zijn gebleven. Zij hadden gevraagd en ongevraagd tijdig de relevante informatie behoren te verschaffen. Op telefonische verzoeken is echter niet ingegaan. Op een brief van 24 april 2007 is pas na herhaald aandringen gereageerd. Bovendien blijkt uit de reactie van de notaris van 25 april 2007 dat men niet echt bereid is om informatie te verstrekken. Verder is op latere brieven van juni 2007 eenvoudigweg niet gereageerd. Aldus is naar het oordeel van de Kamer klachtwaardig gehandeld. De ter zitting gegeven verklaring, dat voor een aantal zaken meer tijd of meer informatie nodig was, brengt in het voorgaande geen wijziging omdat ook dit niet tijdig is gecommuniceerd met klager(s). Met betrekking tot het niet tijdig betalen van het taxatierapport, de berichtgeving omtrent de volmacht en de verdere actie van de notaris als boedelnotaris en de kandidaat-notaris als executeur, alsmede de medewerking aan de levering van de woning van erflater, overweegt de kamer het volgende. Het is aan de executeur om het nodige tijdig en conform het testament af te handelen. Daarbij dient de executeur het initiatief te houden en zonodig te nemen. Het is aan de boedelnotaris om toe te zien op de werkzaamheden van de kandidaat-notaris als executeur en daar de nodige sturing aan te geven. Dit doet echter niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van de kandidaat-notaris. Ook brengt het al dan niet bestaan van een volmacht geen wijziging in het feit dat de notaris de boedelnotaris is. Tevens heeft de executeur, ingevolge artikel 146 van het Burgerlijk Wetboek boek 4, de wettelijk plicht om een boedelbeschrijving op te maken en brengt het standpunt van de erfgenamen daarin geen wijziging. Bovendien spreekt het artikel van bekwame spoed. In het licht van het voorgaande is de Kamer van oordeel dat de notaris en de kandidaat-notaris klachtwaardig hebben gehandeld. Vaststaat dat de kandidaat-notaris geen zorg heeft gedragen voor tijdige betaling van het taxatierapport. Een reden daarvoor is niet gebleken en in ieder geval is gesteld noch gebleken dat eventuele bedenkingen tijdig zijn gecommuniceerd. Ook is niet gebleken dat de notaris daar tijdig sturing aan heeft gegeven. Verder is niet juist omgegaan met de omstandigheid dat twee erfgenamen klager sub 1 als partijnotaris hebben aangesteld. Weliswaar hebben de notaris en de kandidaat-notaris aangegeven dat er vanaf dat moment vertraging is opgetreden, maar op geen enkele wijze is duidelijk geworden hoe die door klager(s) zelf is veroorzaakt. Het was aan de notaris en de kandidaat-notaris om op professionele wijze om te gaan met de keuze van klagers sub 4 en 5 en correct en voortvarend mee te werken aan de levering terzake waarvan de koper had besloten dat de akte zouden passeren bij het kantoor van klagers sub 1 en sub 2. Indien de notaris en de kandidaat-notaris meenden dat er andere belangen waren en problemen speelden waardoor (nog) niet gehandeld kon of mocht worden, dat zou een zakelijk overleg en het initiatief daartoe zijn aangewezen. Van dit laatste is echter niet gebleken. Eerder nog blijkt uit de zinsnede “Deze boedel is bij mij in behandeling en daar blijft u van af en u loopt mij niet voor de voeten.” in de brief van de notaris van 25 april 2007, dat de notaris de positie van klagers sub 1 en sub 2 niet juist heeft beoordeeld en dat hij niet bereid was om over te gaan tot het nodige zakelijke overleg. Ook is het niet juist dat is afgezien van de nodige telefonische communicatie en is het bijzonder ongewenst en in strijd met de juiste professionele houding om in brieven zonder meer te dreigen met het indienen van een klacht en op een ander moment aan een gevraagde medewerking de voorwaarde te verbinden dat claims en klachten worden ingetrokken. Gelet op het voorgaande zijn ook de klachten die betrekking hebben op betaling van het taxatierapport, het tijdig informeren, het communiceren en reageren op brieven, het meewerken aan de levering en de nodige zakelijke en voortvarende medewerking, gegrond. Voor zover is geklaagd dat onvoldoende is gecommuniceerd over het intrekken van de volmacht volgt de Kamer klagers sub 1, 4 en 5 niet omdat onvoldoende is komen vast te staan dat een volmacht is verleend. De klacht dat ten onrechte niet direct of spoedig is gereageerd door de notaris op het verzoek om een factuur is naar het oordeel van de Kamer ongegrond omdat het aan de notaris is om na het beëindigen van zijn werk als boedelnotaris te wachten met het opmaken van zijn rekening. Met betrekking tot de klacht van klagers sub 1, 4 en 5 dat niet tijdig is meegedeeld wie de nieuwe boedelnotaris is, is de Kamer van oordeel dat de klacht ongegrond is. De notaris heeft klagers bij brief van 18 juni 2007 geïnformeerd omtrent het beëindigen van zijn werk als boedelnotaris. Het is, gelet op meergenoemd artikel 146 van boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, aan de nieuwe boedelnotaris om de erfgenamen te informeren met betrekking tot het aanvaarden van zijn taak. Voor zover klagers sub 4 en 5 het legaat hebben genoemd overweegt de Kamer het volgende. Naar het oordeel van de Kamer brengt het aspect, dat de legataris zelf geen klacht heeft ingediend, niet met zich dat klagers hier niet over kunnen klagen. Vaststaat dat de kandidaat-notaris de legataris niet heeft geïnformeerd en dat zij het legaat niet binnen de in het testament genoemde termijn heeft afgedragen. De klagers sub 4 en 5, die erfgenaam zijn, hebben belang bij een juiste afwikkeling en een correct overzicht van de stand van zaken en aldus hebben zij er belang bij dat een legaat tijdig op juiste wijze conform de wil van de erflater wordt afgegeven. Gelet op het voorgaande is de klacht wat dit onderdeel betreft gegrond. Voor zover klager sub 4 heeft aangegeven dat de boedelgelden niet tijdig zijn overgedragen is de Kamer van oordeel dat de klacht gegrond is. Het moge zo zijn dat er nog gelden binnenkomen, maar dat neemt niet weg dat het voor de executeur sedert de beschikking van de kantonrechter van 20 september 2007 duidelijk moet zijn geweest dat tot spoedige afronding en overdracht moest worden overgegaan. In dat geheel is de overboeking op 2 november 2007 niet tijdig geweest. Gelet op het voorgaande is een deel van de klachten derhalve gegrond. Naar het oordeel van de Kamer dient bij de beantwoording van de vraag of het verzuim het opleggen van een tuchtmaatregel rechtvaardigt niet alleen de ernst van de onderhavige feiten te worden betrokken maar ook de overige omstandigheden van het geval. Daartoe behoort ook de onderliggende problematiek tussen vooral klagers sub 1 en 2 en de notaris. Zij zijn al gedurende een aantal jaren over en weer niet in staat gebleken zich ten opzichte van elkaar op zodanig professionele wijze te gedragen dat een werkbare relatie tussen de beide kantoren mogelijk is. Een veelheid van klachten over en weer en schade voor het aanzien van het notariaat tot gevolg. In deze klachtzaak staat echter slechts het gedrag van de notaris en de kandidaat-notaris ter beoordeling en de Kamer rekent de notaris zijn rol in de onderliggende problematiek zwaar aan. Aan de kandidaat-notaris zal de Kamer voor het niet tijdig afgeven van het legaat en het niet tijdig overboeken van de boedelgelden door de kandidaat-notaris geen tuchtmaatregel opleggen. Gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval is wegens de gegronde klachten over het niet (tijdig) reageren en communiceren, de te late betaling van het taxatierapport, de te late en/of onvoldoende meewerken aan de levering en het niet ontplooien van de nodige zakelijke en voortvarende medewerking voor de notaris de tuchtmaatregel van een berisping en voor de kandidaat-notaris van een waarschuwing passend en geboden. Beslist wordt derhalve als volgt. 6 Beslissing De kamer van toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen te Almelo: - verklaart de klachten tegen de notaris en de kandidaat-notaris gegrond voor zover het gaat om niet (tijdig) reageren en communiceren, om niet tijdige betaling van het taxatierapport, om niet tijdig of voldoende meewerken aan de levering en het niet ontplooien van de nodige zakelijke en voortvarende medewerking; - legt de notaris de tuchtmaatregel van berisping op; - legt de kandidaat-notaris de tuchtmaatregel van waarschuwing op; - verklaart de klacht gegrond, zonder oplegging van een tuchtmaatregel, voor zover deze handelt over het niet tijdig afgeven van het legaat en het niet tijdig overboeken van de boedelgelden door de kandidaat-notaris; - verklaart de klacht niet-ontvankelijk voor zover deze handelt over het niet betalen van een factuur; - verklaart de klachten voor het overige ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R. van der Winkel, voorzitter, mr. H.J. Vos, mr. F.H.J. Mulder, mr. W. Meijling en mr. C.J. Wesseling, leden en door de voorzitter in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman als secretaris in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2008. Tegen deze beslissing van de kamer van toezicht kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam. Postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Afschrift verzonden: 7 februari 2008 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER Beslissing van 25 november 2008 in de zaak onder nummer 200.003.118/01 NOT van: [naam], wonende[plaats]] APPELLANT, t e g e n MR. [naam], notaris[plaats]] MR. [naam] kandidaat-notaris[plaats]] GEÏNTIMEERDEN, gemachtigde: Mr. M.J.E.C. Camps. 1. Het geding in hoger beroep 1.1. Van de zijde van appellant, verder te noemen: klager, is bij een op 6 maart 2008 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift - met bijlagen - tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Almelo, verder te noemen de kamer, van 7 februari 2008, voor zover daarbij de klacht van klager tegen geïntimeerden, hierna te noemen: de notaris en de kandidaat-notaris, betreffende de boedelgelden ten aanzien van de kandidaat-notaris gegrond is verklaard zonder oplegging van een maatregel. 1.2. Op 10 april 2008 is van de zijde van klager een aanvullend verzoekschrift ter griffie van het hof ingekomen. 1.3. Van de zijde van de notaris is op 16 mei 2008 een verweerschrift met bijlagen, ter griffie van het hof ingekomen. 1.4. Van de zijde van klager is op 11 augustus 2008 nog een aanvulling op zijn verzoekschrift ingekomen ter griffie van het hof. 1.5. Van de zijde van de notaris en de kandidaat-notaris is op 24 september 2008 een aanvullend verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen. 1.6. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 14 augustus 2008, alwaar de behandeling van de zaak is aangehouden tot 25 september 2008. Ter terechtzitting van de voortgezette behandeling zijn klager, de notaris, de kandidaat-notaris en hun gemachtigde verschenen. Zij hebben het woord gevoerd, klager aan de hand van een pleitnotitie 2. De stukken van het geding Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken. 3. De feiten Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten geen bezwaar gemaakt zodat het hof zal uitgaan van de door de kamer in eerste aanleg vastgestelde feiten. 4. Het standpunt van klager 4.1. Klager verwijt de notaris en de kandidaat-notaris dat zij de boedelgelden uit de nalatens[naam]m]iet tijdig hebben overgedragen aan de opvolgend executeur, notaris mr. E.R. Willems, verder notaris Willems, te Almelo. 4.2. Voor het eerst ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft klager tevens bezwaar gemaakt tegen de op 7 februari 2008 door de kamer genomen beslissing ten aanzien van de klacht tegen de kandidaat-notaris die door m[naam] mede namens klager bij de kamer is ingediend en die betrekking had op de afgifte van een legaat, welke klacht door de kamer eveneens gegrond is verklaard zonder oplegging van een maatregel. 5. Het standpunt van de notaris en de kandidaat-notaris 5.1. De notaris en de kandidaat-notaris hebben de stellingen van klager betwist en verweren zich als volgt. 5.2. Allereerst stellen de notaris en de kandidaat-notaris dat klager niet kan worden ontvangen in zijn hoger beroep. Het verzoekschrift van klager is op 6 maart 2008 per email ter griffie van het hof ingekomen. Dit is een niet toegestane wijze van indiening, die tot niet-ontvankelijkheid moet leiden. 5.3. De kandidaat-notaris heeft voorts betoogd dat er nog regelmatig kleine bedragen binnenkwamen op de boedelrekening, waardoor het niet mogelijk was een juist overzicht op te stellen en de rekening niet kon worden opgeheven. Op 2 november 2007 zijn de boedelgelden overgemaakt aan notaris Willems. 5.4. Ten slotte verzoeken de notaris en de kandidaat-notaris het hof om klager te veroordelen in de kosten van deze procedure. 6. De beoordeling 6.1. Allereerst zal het hof de ontvankelijkheid van klager in zijn hoger beroep aan de orde stellen. Het is juist dat klager zijn verzoekschrift ter griffie heeft ingediend per email. Al hoewel dit een ongebruikelijke gang van zaken is, leidt zulks niet tot niet-ontvankelijkheid van klager in zijn hoger beroep. Blijkens de stukken heeft klager op 6 maart 2008 getracht per fax een verzoekschrift aan de griffie te doen toekomen. Dat is toen niet gelukt. Na telefonisch overleg is het klager toegestaan zijn verzoekschrift per e-mail aan het hof te doen toekomen, zodat dit aldus tijdig kon worden ingediend. De notaris en de kandidaat-notaris zijn door deze gang van zaken niet in hun belang geschaad. Op grond van het voorgaande kan klager worden ontvangen in zijn hoger beroep. 6.2. Voor zover klager tijdens de mondelinge behandeling zijn hoger beroep heeft uitgebreid tot de beslissing op het mede namens hem door m[naam] bij de kamer ingediende klacht over het legaat, is hij in dat beroep niet ontvankelijk, omdat het hoger beroep in zoverre niet tijdig is ingesteld. Het beroepschrift van 6 maart 2008 en de aanvulling daarop van 10 april 2008 hebben immers alleen betrekking op de beslissing door de kamer op zijn eigen klaagschrift. De beslissing van de kamer op klachten van m[naam], mr. [naam]] mr. [naam] en [naam], die in dezelfde uitspraak zijn neergelegd als de beslissing op de klacht van klager zijn in deze hoger beroep procedure dus niet aan de orde. 6.3. Voorts is het hof van oordeel dat de klacht zich uitsluitend richt tot de kandidaat-notaris en niet tot de notaris, nu is gebleken dat de klacht voortspruit uit haar werkzaamheden als executeur. De klacht ziet dus niet op handelingen van de notaris. Hij zal verder niet bij de beoordeling worden betrokken. Ten aanzien van hem zal de klacht ongegrond worden verklaard. 6.4. Ook het hof is van oordeel dat het overmaken van de boedelgelden op de rekening van notaris Willems onnodig lang heeft geduurd. Bij beschikking van de rechtbank Almelo van 20 september 2007 is de kandidaat-notaris met ingang van 1 oktober 2007 ontheven van haar functie als executeur. Op 9 oktober 2007 is € 100.000,- bij wijze van voorschot overgeboekt op de rekening van notaris Willems. Bij brief van 18 oktober 2007 heeft notaris Willems verzocht de overige boedelgelden over te maken op zijn rekening. Pas op 2 november 2007 heeft de kandidaat-notaris aan dit verzoek gevolg gegegeven. Dit is te laat en daarom onjuist. Niet valt in te zien waarom de kandidaat-notaris de restant boedelgelden zolang onder zich heeft gehouden. De klacht is gegrond. Het hof acht de handelwijze van de kandidaat-notaris onjuist, maar acht haar handelen - mede gelet op de beperkte omvang van de tijdoverschrijding – niet dermate laakbaar dat een maatregel passend en geboden zou zijn. 6.5. Het hof zal het verzoek van de kandidaat-notaris om klager te veroordelen in de kosten van onderhavige procedure passeren, omdat de Wet op het notarisambt er niet in voorziet op dat verzoek te beslissen. 6.6. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven. 6.7. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing. 7. De beslissing Het hof: - verklaart klager ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de kamer op het mede namens hem door m[naam] bij de kamer ingediende klaagschrift; - vernietigt de bestreden beslissing voor zover die betrekking heeft op de door klager op 26 oktober 2007 bij de kamer ingediende klacht; en opnieuw rechtdoende: - verklaart de klacht ten aanzien van de kandidaat-notaris gegrond zonder oplegging van een maatregel; - verklaart de klacht tegen de notaris ongegrond. Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, J.C.W. Rang en A.M.A. Verscheure uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 25 november 2008 door de rolraadsheer. KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ALMELO Klachtzaken: 10 07 en 11 07 Wna 12 07 en 13 07 Wna 19 07 en 20 07 Wna 26 07 en 27 07 Wna 29 07 en 30 07 Wna 36 07 Wna UITSPRAAK inzake: m[naam], notaris te [plaats] klager sub 1, mr [naam]] notaris[plaats]] klager sub 2, mr. [naam], kandidaat-notaris[plaats]] klaagster sub 3, [naam], wonende[plaats]] klager sub 4, [naam], Wonende te [plaats], klager sub 5; tegen: m[naam], notaris[plaats]] hierna te noemen de notaris, en m[naam], kandidaat-notaris[plaats]] hierna te noemen de kandidaat-notaris, met als raadsman mr. J.M.A.H. van der Ploeg, medewerker van DAS-rechtsbijstand te Amsterdam. 1 Verloop van de procedure Op 29 mei 2007 heeft klager sub 1 een klacht (met bijlagen) ingediend bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Almelo, hierna te noemen de Kamer. Op 7 juni 2007 hebben klager sub 2 en klaagster sub 3 een klacht ingediend. Op 3 juli 2007, op 2 augustus 2007 en op 14 augustus 2007 heeft klager sub 1, mede namens klager sub 4 en klager sub 5 een klacht ingediend. Op 26 oktober 2007 heeft klager sub 4 een klacht ingediend. De notaris en de kandidaat-notaris hebben zich verweerd bij schrijven van respectievelijk 9 juli 2007, 10 september 2007, 11 september 2007, 12 september 2007 en 22 november 2007. Vervolgens hebben klagers gerepliceerd bij brieven van 3 september 2007, 20 september 2007 en 25 september 2007. Door de notaris en de kandidaat-notaris is gedupliceerd bij brief van 10 september 2007, 25 oktober 2007 en 22 november 2007. De klachtzaken zijn ter zitting van 4 december 2007 behandeld. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden tezamen met de behandeling van d[naam] [naam] tegen de notarissen mr. [naam] en mr. [naam]] de klachtzaak van [naam] tegen de kandidaat-notaris, de klachtzaak van [naam] en [naam] tegen de kandidaat-notaris en de klachtzaken van de notarissen mrs. [naam], [naam] en [naam] en de kandidaat-notarissen mrs. [naam] en [naam] over en weer. Na de zitting zijn de klachtzaken weer gescheiden. Klagers zijn in persoon verschenen. De notaris en de kandidaat-notaris zijn eveneens in persoon verschenen, tezamen met hun raadsman. 2 Toetsingskader In deze klachtzaak dient te worden beoordeeld of de notaris heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in de Wet op het notarisambt (Wna). Feiten Gelet op hetgeen klagers en de notaris en de kandidaat-notaris over en weer hebben verklaard en op basis van overgelegde stukken, alsmede gelet op hetgeen ter zitting is verklaard, gaat de Kamer uit van de volgende feiten. • De heer[naam], hierna erflater, is overleden op 11 februari 2007 en heeft over zijn nalatenschap beschikt bij testament van 7 maart 2006. • Ingevolge genoemd testament is m[naam], kandidaat-notaris[plaats]] benoemd tot executeur. • Bij beschikking van de rechtbank Almelo van 20 september 2007 is genoemd executeurschap geëindigd met ingang van 1 oktober 2007. • In de nalatenschap van erflater is m[naam], notaris[plaats]] boedelnotaris geweest tot 29 juni 2007. • In de nalatenschap van erflater is mr. E.R. Willems, notaris te Almelo, boedelnotaris vanaf 29 jun[naam] [naam], de heer [naam] en de heer [naam], alsmede de kinderen van genoemde personen, zijn ingevolge het testament van erflater de enige en gezamenlijke erfgenamen. • In het testament is bepaald dat binnen zes maanden na het overlijden een boedelbeschrijving wordt opgemaakt en aan de kerk een legaat van € 100.000,- wordt afgegeven. • De verkoop van onroerende zaken van erflater, heeft onder de erfgenamen geleid tot discussie over de waarde en het al dan niet verstrekken van volmachten. • Het pand [adres][plaats]] de vroegere woning van erflater, is getaxeerd in opdracht van de executeur. Ook hee[naam] een taxatie laten verrichten. • De akte van levering is gepasseerd bij mr. [naam]] notaris te [plaats] • Een perceel landbouwgrond is conform een door erflater afgegeven koopoptie verkocht. • De akte van levering is conform de wens van koper gepasseerd bij mr. [naam]] notaris te [plaats]. • In verschillende stadia van verkoop en onderhandeling is gesproken en gecorrespondeerd met mr. [naam]] voornoemd, en met m[naam], notaris te [plaats] • Ter zitting van 4 december 2007 hebben de aanwezige partijen ingestemd met gezamenlijke behandeling. Ook in de zaken, waarin de schriftelijke behandeling nog niet heeft plaatsgevonden tot en met de mogelijkheid om te dupliceren, hebben partijen aangegeven dat zij instemmen met de behandeling ter zitting waarop in beginsel een uitspraak volgt. 4 Standpunten Zakelijk weergegeven en kort samengevat hebben klagers en de notaris en kandidaat-notaris het volgende aangegeven. Klager sub 1 is van mening dat zowel de notaris, in zijn hoedanigheid van boedelnotaris, alsook de kandidaat-notaris, in haar hoedanigheid van executeur, niet juist hebben gehandeld. In dat verband is gesteld (kort samengevat) dat: • de notaris noch de kandidaat-notaris, ondanks verleende volmachten, klager sub 1 hebben geïnformeerd en dat zij ook niet hebben gereageerd op vragen. Zo wordt er geen antwoord gegeven op vragen over de boedelgelden. • er geen sprake was van een correcte en vlotte afwikkeling. • de woordkeuze in de brief van 25 april 2007 niet correct was. • dat brieven inhoudelijk tegenstrijdig zijn. Zo wordt in een brief van 24 april 2007 het bestaan van een volmacht genoemd maar wordt dat vervolgens in een brief van 24 mei 2007 weer ontkend. • er sprake is van een onjuiste belangenbehartiging. De notaris noch de kandidaat-notaris had opgemerkt dat er bij de onderhavige nalatenschap meer dan drie erfgenamen zijn betrokken. De kantonrechter heeft de executeur ontslagen. Voorts wordt de notaris en de kandidaat-notarisen verweten dat zij zich oncollegiaal opstellen jegens klagers sub 1. Ter zitting is het klachtonderdeel inhoudende dat klager sub 1 er ten onrechte van beschuldigd is dat hij de geheimhoudingsplicht schendt en zich niet collegiaal gedraagt ingetrokken omdat het hierbij gaat om een verweer in één van de andere klachtzaken. Klager sub 2 en klaagster sub 3 stellen zich op het standpunt dat stelselmatig sprake is van onheuse bejegening door de notaris en de kandidaat-notaris. Opgemerkt wordt dat de situatie, na problemen in het verleden, redelijk werkbaar was. Echter in een brief van 16 maart 2007 wordt opnieuw een eis gesteld en gedreigd met een klacht. Verder blijkt uit een brief van 31 mei 2007 van de kandidaat-notaris dat men niet bereid is tot normale communicatie met het kantoor van klagers. Ook worden feiten omgedraaid en wordt stelselmatig geweigerd inlichtingen te verstrekken over de nalatenschap [naam]. Ten onrechte wordt de beschuldiging geuit dat post voor het kantoor [naam] niet wordt doorgezonden. De - na tussenkomst van de voorzitter van de Kamer - minnelijke gemaakte afspraken over een wederzijds werkbare bejegening worden niet nageleefd. Aanvullend is nog opgemerkt dat men weigert een factuur te voldoen en dat sprake is van een grievende beledigende toon en van agressieve bewoordingen. Door klager sub 1 is in de klachten die mede namens klagers sub 4 en sub 5 zijn ingediend, aangegeven dat terzake van de woning van erflater geen tijdige betaling van het taxatierapport heeft plaatsgevonden. De boedelnotaris heeft de afwikkeling niet naar behoren begeleid. Klager sub 4 beschikte over een volmacht om over te gaan tot verkoop, echter met betrekking tot de intrekking daarvan is door hem geen bericht van de executeur ontvangen. Ook heeft men er niet voor gekozen om zo spoedig mogelijk het nodige met elkaar te overleggen. Op die wijze doen de notaris en de kandidaat-notaris niet wat van hen verwacht mag worden. Bovendien wil men ten onrechte niet telefonisch communiceren, terwijl dit laatste wel in het belang van de boedel is. Verder stellen klagers sub 1, 4 en 5 zich op het standpunt dat zij ten onrechte niet zijn geïnformeerd omtrent de nieuwe boedelnotaris. Ook is geen reactie ontvangen op het verzoek om een factuur toe te zenden. Klagers geven aan dat het persoonlijk belang van de executeur ondergeschikt is. De notaris en de kandidaat-notaris hadden volledige medewerking moeten verlenen aan de levering. Het koppelen van de medewerking aan het intrekken van ingediende claims en klachten is ongeoorloofd, onprofessioneel en in strijd met hetgeen wat van hen verwacht mag worden. Ook hebben klagers sub 1, 4 en 5 aangegeven dat het legaat niet tijdig is afgegeven en dat de legataris niet is geïnformeerd. Tevens is niet tijdig overgegaan tot het opstellen van een boedelbeschrijving en blijft correspondentie ten onrechte onbeantwoord. Klager sub 4 heeft aangegeven dat de kandidaat-notaris de boedelgelden niet heeft overgedragen ondanks het feit dat zij als executeur is ontslagen. De notaris en de kandidaat-notaris stellen zich op het standpunt dat er geen sprake is van een aanwijsbare klacht. Van belang is dat de boedel in behandeling is. Het is vooral dat de erfgenamen geen vertrouwen hebben in elkaar en dat klager sub 1 tracht de boedel naar zich toe te trekken. Verder wordt er op gewezen dat bij brief van 29 juni 2007 een andere boedelnotaris is aangewezen. Verder zijn de notaris en de kandidaat-notaris van mening dat van grievende of agressieve uitlatingen geen sprake is maar dat slechts is overgegaan tot het duidelijk weergeven van hun standpunt. Opgemerkt wordt dat klagers sub 1 en 2 zich sarcastisch en belerend uitlaten. Voor zover het gaat om de taxatienota is opgemerkt dat niet kon worden voldaan aan de betalingsverzoeken omdat de boedelvolmacht op 23 april 2007 door klagers sub 4 en 5 was ingetrokken. Daarbij wordt gewezen op het aspect dat de taxatie was verricht in opdracht van klager sub 5. Volgens de notaris en de kandidaat-notaris stonden zij buiten spel en zou het betalen tot een klacht van mevrouw [naam] hebben geleid. Bovendien bestaat er een aanmerkelijk verschil tussen de uitkomst van dit rapport en de taxatie die op verzoek van mevrouw [naam] is verricht. Met betrekking tot de volmacht wordt opgemerkt dat klager sub 5 op 23 april 2007 is meegedeeld dat mevrouw [naam] geen schriftelijke volmacht wenst te verlenen. Voor zover over de telefonische communicatie is geklaagd zijn de notaris en de kandidaat-notaris van mening dat dit door klagers is veroorzaakt. Klager sub 1 laat ten onrechte anderen meeluisteren, geeft gesprekken onjuist weer en gedraagt zich beledigend door te tutoyeren, terwijl dit laatste de juiste verhoudingen niet weergeeft. Voor zover het gaat om het niet tijdig beantwoorden van correspondentie en het niet tijdig opstellen van een nota als boedelnotaris is aangegeven dat de gestelde termijnen in de gegeven omstandigheden te kort waren. Verder is met betrekking tot het afgeven van het legaat aangegeven dat de kerk daar zelf niet over heeft geklaagd. De boedelbeschrijving is pas in een laat stadium opgemaakt omdat klagers sub 4 en 5 direct al hebben aangegeven dat zij geen hulp bij de afhandeling van de nalatenschap nodig hadden. Ze hebben te kennen gegeven dat de taak van de notaris en de executeur zo beperkt mogelijk moest zijn. Teneinde de kosten te beperken is in overleg besloten een boedelbeschrijving achterwege te laten. Voor zover het gaat om het overdragen van de boedelgelden heeft de kandidaat-notaris aangegeven dat dit aanvankelijk nog niet heeft plaatsgevonden omdat er nog gelden binnenkwamen en omdat een juist overzicht moest worden opgesteld. Verder is meegedeeld dat de bedragen op 2 november 2007 zijn overgeboekt. 5 Overwegingen Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De Kamer stelt voorop dat zij betreurt dat de verstoorde relatie tussen vooral klagers sub 1 en 2 enerzijds en de notaris anderzijds, het kennelijk onmogelijk maakt om in goed onderling overleg tot werkbare afspraken in concrete zaken te komen. Deze partijen zouden wat behoren te doen aan de normalisering van hun relatie in plaats van elkander te bestoken met verwijten en klachtprocedures. Daarmee zouden zij zich niet alleen veel negatieve emoties maar ook veel tijd en kosten kunnen besparen. Met betrekking tot de toon van de brieven van de notaris en/of de kandidaat-notaris is de Kamer van oordeel dat deze betreurenswaardig is. Het formuleren van verzoeken in de gebiedende wijs bevordert de goede onderlinge verhouding niet. Het is derhalve betreurenswaardig gedrag maar niet zodanig dat dit klachtwaardig is. Ten aanzien van de klacht dat een factuur niet is voldaan is de Kamer van oordeel dat dit een civielrechtelijk geschil is en aldus is dat klachtonderdeel niet-ontvankelijk. Voor zover het gaat om het niet informeren van klager(s) en het niet of niet tijdig antwoorden op gestelde vragen is de Kamer van oordeel dat de notaris en de kandidaat-notaris dienaangaande op klachtwaardige wijze in verzuim zijn gebleven. Zij hadden gevraagd en ongevraagd tijdig de relevante informatie behoren te verschaffen. Op telefonische verzoeken is echter niet ingegaan. Op een brief van 24 april 2007 is pas na herhaald aandringen gereageerd. Bovendien blijkt uit de reactie van de notaris van 25 april 2007 dat men niet echt bereid is om informatie te verstrekken. Verder is op latere brieven van juni 2007 eenvoudigweg niet gereageerd. Aldus is naar het oordeel van de Kamer klachtwaardig gehandeld. De ter zitting gegeven verklaring, dat voor een aantal zaken meer tijd of meer informatie nodig was, brengt in het voorgaande geen wijziging omdat ook dit niet tijdig is gecommuniceerd met klager(s). Met betrekking tot het niet tijdig betalen van het taxatierapport, de berichtgeving omtrent de volmacht en de verdere actie van de notaris als boedelnotaris en de kandidaat-notaris als executeur, alsmede de medewerking aan de levering van de woning van erflater, overweegt de kamer het volgende. Het is aan de executeur om het nodige tijdig en conform het testament af te handelen. Daarbij dient de executeur het initiatief te houden en zonodig te nemen. Het is aan de boedelnotaris om toe te zien op de werkzaamheden van de kandidaat-notaris als executeur en daar de nodige sturing aan te geven. Dit doet echter niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van de kandidaat-notaris. Ook brengt het al dan niet bestaan van een volmacht geen wijziging in het feit dat de notaris de boedelnotaris is. Tevens heeft de executeur, ingevolge artikel 146 van het Burgerlijk Wetboek boek 4, de wettelijk plicht om een boedelbeschrijving op te maken en brengt het standpunt van de erfgenamen daarin geen wijziging. Bovendien spreekt het artikel van bekwame spoed. In het licht van het voorgaande is de Kamer van oordeel dat de notaris en de kandidaat-notaris klachtwaardig hebben gehandeld. Vaststaat dat de kandidaat-notaris geen zorg heeft gedragen voor tijdige betaling van het taxatierapport. Een reden daarvoor is niet gebleken en in ieder geval is gesteld noch gebleken dat eventuele bedenkingen tijdig zijn gecommuniceerd. Ook is niet gebleken dat de notaris daar tijdig sturing aan heeft gegeven. Verder is niet juist omgegaan met de omstandigheid dat twee erfgenamen klager sub 1 als partijnotaris hebben aangesteld. Weliswaar hebben de notaris en de kandidaat-notaris aangegeven dat er vanaf dat moment vertraging is opgetreden, maar op geen enkele wijze is duidelijk geworden hoe die door klager(s) zelf is veroorzaakt. Het was aan de notaris en de kandidaat-notaris om op professionele wijze om te gaan met de keuze van klagers sub 4 en 5 en correct en voortvarend mee te werken aan de levering terzake waarvan de koper had besloten dat de akte zouden passeren bij het kantoor van klagers sub 1 en sub 2. Indien de notaris en de kandidaat-notaris meenden dat er andere belangen waren en problemen speelden waardoor (nog) niet gehandeld kon of mocht worden, dat zou een zakelijk overleg en het initiatief daartoe zijn aangewezen. Van dit laatste is echter niet gebleken. Eerder nog blijkt uit de zinsnede “Deze boedel is bij mij in behandeling en daar blijft u van af en u loopt mij niet voor de voeten.” in de brief van de notaris van 25 april 2007, dat de notaris de positie van klagers sub 1 en sub 2 niet juist heeft beoordeeld en dat hij niet bereid was om over te gaan tot het nodige zakelijke overleg. Ook is het niet juist dat is afgezien van de nodige telefonische communicatie en is het bijzonder ongewenst en in strijd met de juiste professionele houding om in brieven zonder meer te dreigen met het indienen van een klacht en op een ander moment aan een gevraagde medewerking de voorwaarde te verbinden dat claims en klachten worden ingetrokken. Gelet op het voorgaande zijn ook de klachten die betrekking hebben op betaling van het taxatierapport, het tijdig informeren, het communiceren en reageren op brieven, het meewerken aan de levering en de nodige zakelijke en voortvarende medewerking, gegrond. Voor zover is geklaagd dat onvoldoende is gecommuniceerd over het intrekken van de volmacht volgt de Kamer klagers sub 1, 4 en 5 niet omdat onvoldoende is komen vast te staan dat een volmacht is verleend. De klacht dat ten onrechte niet direct of spoedig is gereageerd door de notaris op het verzoek om een factuur is naar het oordeel van de Kamer ongegrond omdat het aan de notaris is om na het beëindigen van zijn werk als boedelnotaris te wachten met het opmaken van zijn rekening. Met betrekking tot de klacht van klagers sub 1, 4 en 5 dat niet tijdig is meegedeeld wie de nieuwe boedelnotaris is, is de Kamer van oordeel dat de klacht ongegrond is. De notaris heeft klagers bij brief van 18 juni 2007 geïnformeerd omtrent het beëindigen van zijn werk als boedelnotaris. Het is, gelet op meergenoemd artikel 146 van boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, aan de nieuwe boedelnotaris om de erfgenamen te informeren met betrekking tot het aanvaarden van zijn taak. Voor zover klagers sub 4 en 5 het legaat hebben genoemd overweegt de Kamer het volgende. Naar het oordeel van de Kamer brengt het aspect, dat de legataris zelf geen klacht heeft ingediend, niet met zich dat klagers hier niet over kunnen klagen. Vaststaat dat de kandidaat-notaris de legataris niet heeft geïnformeerd en dat zij het legaat niet binnen de in het testament genoemde termijn heeft afgedragen. De klagers sub 4 en 5, die erfgenaam zijn, hebben belang bij een juiste afwikkeling en een correct overzicht van de stand van zaken en aldus hebben zij er belang bij dat een legaat tijdig op juiste wijze conform de wil van de erflater wordt afgegeven. Gelet op het voorgaande is de klacht wat dit onderdeel betreft gegrond. Voor zover klager sub 4 heeft aangegeven dat de boedelgelden niet tijdig zijn overgedragen is de Kamer van oordeel dat de klacht gegrond is. Het moge zo zijn dat er nog gelden binnenkomen, maar dat neemt niet weg dat het voor de executeur sedert de beschikking van de kantonrechter van 20 september 2007 duidelijk moet zijn geweest dat tot spoedige afronding en overdracht moest worden overgegaan. In dat geheel is de overboeking op 2 november 2007 niet tijdig geweest. Gelet op het voorgaande is een deel van de klachten derhalve gegrond. Naar het oordeel van de Kamer dient bij de beantwoording van de vraag of het verzuim het opleggen van een tuchtmaatregel rechtvaardigt niet alleen de ernst van de onderhavige feiten te worden betrokken maar ook de overige omstandigheden van het geval. Daartoe behoort ook de onderliggende problematiek tussen vooral klagers sub 1 en 2 en de notaris. Zij zijn al gedurende een aantal jaren over en weer niet in staat gebleken zich ten opzichte van elkaar op zodanig professionele wijze te gedragen dat een werkbare relatie tussen de beide kantoren mogelijk is. Een veelheid van klachten over en weer en schade voor het aanzien van het notariaat tot gevolg. In deze klachtzaak staat echter slechts het gedrag van de notaris en de kandidaat-notaris ter beoordeling en de Kamer rekent de notaris zijn rol in de onderliggende problematiek zwaar aan. Aan de kandidaat-notaris zal de Kamer voor het niet tijdig afgeven van het legaat en het niet tijdig overboeken van de boedelgelden door de kandidaat-notaris geen tuchtmaatregel opleggen. Gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval is wegens de gegronde klachten over het niet (tijdig) reageren en communiceren, de te late betaling van het taxatierapport, de te late en/of onvoldoende meewerken aan de levering en het niet ontplooien van de nodige zakelijke en voortvarende medewerking voor de notaris de tuchtmaatregel van een berisping en voor de kandidaat-notaris van een waarschuwing passend en geboden. Beslist wordt derhalve als volgt. 6 Beslissing De kamer van toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen te Almelo: - verklaart de klachten tegen de notaris en de kandidaat-notaris gegrond voor zover het gaat om niet (tijdig) reageren en communiceren, om niet tijdige betaling van het taxatierapport, om niet tijdig of voldoende meewerken aan de levering en het niet ontplooien van de nodige zakelijke en voortvarende medewerking; - legt de notaris de tuchtmaatregel van berisping op; - legt de kandidaat-notaris de tuchtmaatregel van waarschuwing op; - verklaart de klacht gegrond, zonder oplegging van een tuchtmaatregel, voor zover deze handelt over het niet tijdig afgeven van het legaat en het niet tijdig overboeken van de boedelgelden door de kandidaat-notaris; - verklaart de klacht niet-ontvankelijk voor zover deze handelt over het niet betalen van een factuur; - verklaart de klachten voor het overige ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R. van der Winkel, voorzitter, mr. H.J. Vos, mr. F.H.J. Mulder, mr. W. Meijling en mr. C.J. Wesseling, leden en door de voorzitter in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman als secretaris in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2008. Tegen deze beslissing van de kamer van toezicht kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam. Postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Afschrift verzonden: 7 februari 2008 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER Beslissing van 25 november 2008 in de zaak onder nummer 200.003.118/01 NOT van: [naam], wonende[plaats]] APPELLANT, t e g e n MR. [naam], notaris[plaats]] MR. [naam] kandidaat-notaris[plaats]] GEÏNTIMEERDEN, gemachtigde: Mr. M.J.E.C. Camps. 1. Het geding in hoger beroep 1.1. Van de zijde van appellant, verder te noemen: klager, is bij een op 6 maart 2008 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift - met bijlagen - tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Almelo, verder te noemen de kamer, van 7 februari 2008, voor zover daarbij de klacht van klager tegen geïntimeerden, hierna te noemen: de notaris en de kandidaat-notaris, betreffende de boedelgelden ten aanzien van de kandidaat-notaris gegrond is verklaard zonder oplegging van een maatregel. 1.2. Op 10 april 2008 is van de zijde van klager een aanvullend verzoekschrift ter griffie van het hof ingekomen. 1.3. Van de zijde van de notaris is op 16 mei 2008 een verweerschrift met bijlagen, ter griffie van het hof ingekomen. 1.4. Van de zijde van klager is op 11 augustus 2008 nog een aanvulling op zijn verzoekschrift ingekomen ter griffie van het hof. 1.5. Van de zijde van de notaris en de kandidaat-notaris is op 24 september 2008 een aanvullend verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen. 1.6. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 14 augustus 2008, alwaar de behandeling van de zaak is aangehouden tot 25 september 2008. Ter terechtzitting van de voortgezette behandeling zijn klager, de notaris, de kandidaat-notaris en hun gemachtigde verschenen. Zij hebben het woord gevoerd, klager aan de hand van een pleitnotitie 2. De stukken van het geding Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken. 3. De feiten Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten geen bezwaar gemaakt zodat het hof zal uitgaan van de door de kamer in eerste aanleg vastgestelde feiten. 4. Het standpunt van klager 4.1. Klager verwijt de notaris en de kandidaat-notaris dat zij de boedelgelden uit de nalatens[naam]m]iet tijdig hebben overgedragen aan de opvolgend executeur, notaris mr. E.R. Willems, verder notaris Willems, te Almelo. 4.2. Voor het eerst ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft klager tevens bezwaar gemaakt tegen de op 7 februari 2008 door de kamer genomen beslissing ten aanzien van de klacht tegen de kandidaat-notaris die door m[naam] mede namens klager bij de kamer is ingediend en die betrekking had op de afgifte van een legaat, welke klacht door de kamer eveneens gegrond is verklaard zonder oplegging van een maatregel. 5. Het standpunt van de notaris en de kandidaat-notaris 5.1. De notaris en de kandidaat-notaris hebben de stellingen van klager betwist en verweren zich als volgt. 5.2. Allereerst stellen de notaris en de kandidaat-notaris dat klager niet kan worden ontvangen in zijn hoger beroep. Het verzoekschrift van klager is op 6 maart 2008 per email ter griffie van het hof ingekomen. Dit is een niet toegestane wijze van indiening, die tot niet-ontvankelijkheid moet leiden. 5.3. De kandidaat-notaris heeft voorts betoogd dat er nog regelmatig kleine bedragen binnenkwamen op de boedelrekening, waardoor het niet mogelijk was een juist overzicht op te stellen en de rekening niet kon worden opgeheven. Op 2 november 2007 zijn de boedelgelden overgemaakt aan notaris Willems. 5.4. Ten slotte verzoeken de notaris en de kandidaat-notaris het hof om klager te veroordelen in de kosten van deze procedure. 6. De beoordeling 6.1. Allereerst zal het hof de ontvankelijkheid van klager in zijn hoger beroep aan de orde stellen. Het is juist dat klager zijn verzoekschrift ter griffie heeft ingediend per email. Al hoewel dit een ongebruikelijke gang van zaken is, leidt zulks niet tot niet-ontvankelijkheid van klager in zijn hoger beroep. Blijkens de stukken heeft klager op 6 maart 2008 getracht per fax een verzoekschrift aan de griffie te doen toekomen. Dat is toen niet gelukt. Na telefonisch overleg is het klager toegestaan zijn verzoekschrift per e-mail aan het hof te doen toekomen, zodat dit aldus tijdig kon worden ingediend. De notaris en de kandidaat-notaris zijn door deze gang van zaken niet in hun belang geschaad. Op grond van het voorgaande kan klager worden ontvangen in zijn hoger beroep. 6.2. Voor zover klager tijdens de mondelinge behandeling zijn hoger beroep heeft uitgebreid tot de beslissing op het mede namens hem door m[naam] bij de kamer ingediende klacht over het legaat, is hij in dat beroep niet ontvankelijk, omdat het hoger beroep in zoverre niet tijdig is ingesteld. Het beroepschrift van 6 maart 2008 en de aanvulling daarop van 10 april 2008 hebben immers alleen betrekking op de beslissing door de kamer op zijn eigen klaagschrift. De beslissing van de kamer op klachten van m[naam], mr. [naam]] mr. [naam] en [naam], die in dezelfde uitspraak zijn neergelegd als de beslissing op de klacht van klager zijn in deze hoger beroep procedure dus niet aan de orde. 6.3. Voorts is het hof van oordeel dat de klacht zich uitsluitend richt tot de kandidaat-notaris en niet tot de notaris, nu is gebleken dat de klacht voortspruit uit haar werkzaamheden als executeur. De klacht ziet dus niet op handelingen van de notaris. Hij zal verder niet bij de beoordeling worden betrokken. Ten aanzien van hem zal de klacht ongegrond worden verklaard. 6.4. Ook het hof is van oordeel dat het overmaken van de boedelgelden op de rekening van notaris Willems onnodig lang heeft geduurd. Bij beschikking van de rechtbank Almelo van 20 september 2007 is de kandidaat-notaris met ingang van 1 oktober 2007 ontheven van haar functie als executeur. Op 9 oktober 2007 is € 100.000,- bij wijze van voorschot overgeboekt op de rekening van notaris Willems. Bij brief van 18 oktober 2007 heeft notaris Willems verzocht de overige boedelgelden over te maken op zijn rekening. Pas op 2 november 2007 heeft de kandidaat-notaris aan dit verzoek gevolg gegegeven. Dit is te laat en daarom onjuist. Niet valt in te zien waarom de kandidaat-notaris de restant boedelgelden zolang onder zich heeft gehouden. De klacht is gegrond. Het hof acht de handelwijze van de kandidaat-notaris onjuist, maar acht haar handelen - mede gelet op de beperkte omvang van de tijdoverschrijding – niet dermate laakbaar dat een maatregel passend en geboden zou zijn. 6.5. Het hof zal het verzoek van de kandidaat-notaris om klager te veroordelen in de kosten van onderhavige procedure passeren, omdat de Wet op het notarisambt er niet in voorziet op dat verzoek te beslissen. 6.6. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven. 6.7. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing. 7. De beslissing Het hof: - verklaart klager ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de kamer op het mede namens hem door m[naam] bij de kamer ingediende klaagschrift; - vernietigt de bestreden beslissing voor zover die betrekking heeft op de door klager op 26 oktober 2007 bij de kamer ingediende klacht; en opnieuw rechtdoende: - verklaart de klacht ten aanzien van de kandidaat-notaris gegrond zonder oplegging van een maatregel; - verklaart de klacht tegen de notaris ongegrond. Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, J.C.W. Rang en A.M.A. Verscheure uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 25 november 2008 door de rolraadsheer.