
Jurisprudentie
BG5765
Datum uitspraak2008-11-13
Datum gepubliceerd2008-12-04
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/6156 AW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-04
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/6156 AW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Hoogte toelage na indeling van de functie volgens het UFO systeem in salarisschaal 15.
Uitspraak
06/6156 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Naam appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 7 september 2006, 06/46 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen (hierna: college)
Datum uitspraak: 13 november 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2008. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. A.A. Kootstra, advocaat te Groningen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door dr. mr. P.A.T. Oden en mr. S.R. van Dijk, beiden werkzaam bij de Rijksuniversiteit Groningen.
II. OVERWEGINGEN
1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant is sedert oktober 2000 werkzaam als [functie] belast met de portefeuille [naam portefeuille]. In deze functie werd appellant bezoldigd volgens salarisschaal 14, als bedoeld in bijlage I van de CAO Nederlandse Universiteiten (CAO NU). In aan-ulling op dat salaris ontving appellant een bestuurstoelage die was gesteld op 10% van het maximum van schaal 18.
1.2. In het kader van de invoering van het universitaire systeem voor functie-ordenen (UFO) is de functie van appellant bij besluit van 27 augustus 2004 met ingang van 1 april 2003 ingedeeld in het functieprofiel directeur bedrijfsvoering 2, met salarisschaal 15. In de bij dit besluit behorende bijlage, zoals nader aangevuld bij besluit van 26 oktober 2004, is aangegeven dat de toelage wordt teruggebracht tot 3,2 % van het maximum van schaal 18. Dit besluit is na bezwaar gehandhaafd, welk besluit door de rechtbank is vernietigd, in welke uitspraak partijen hebben berust. Bij besluit van 16 november 2005 (hierna: bestreden besluit) heeft het college opnieuw op het bezwaar van appellant tegen de verlaging van zijn toelage beslist, waarbij kort weergegeven, de toelage is verhoogd naar 5% van het maximum van schaal 18.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college gelet op de bestaande beloningsverhoudingen een alleszins redelijke regeling heeft getroffen voor appellant.
3. In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald dat in de invoering van het UFO systeem geen grond kan worden gevonden om de eenmaal toegekende bestuurstoelage te verlagen, aangezien hij nog immer deel uitmaakt van het bestuur. Appellant acht het onjuist dat de toelage thans als persoonlijke toelage wordt aangemerkt.
Het college heeft de standpunten van appellant gemotiveerd weersproken.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad stelt voorop dat tussen partijen slechts in geschil is de hoogte van de aan appellant toegekende toelage, nadat zijn functie volgens het UFO systeem is ingedeeld in salarisschaal 15. Die indeling staat als zodanig niet ter discussie.
4.2. Ingevolge artikel 8.18 van de CAO NU trekt de werkgever een op grond van artikel 8.10, 8.16 of 8.17 toegekende toelage in, indien de grond waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig is, tenzij de werkgever van oordeel is dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven. Dit laatste doet zich hier voor, de toelage is gehalveerd.
4.3. Blijkens de van de gedingstukken deel uitmakende en uit 1997 daterende notitie “de facultaire bestuurder nieuwe stijl” is aan de portefeuillehouder [naam portefeuille] een bestuurstoelage toegekend, omdat deze in schaal 14 bezoldigde functionaris als gevolg van de invoering van de Wet modernisering universitaire bestuursorganisatie anders dan voorheen deel ging uitmaken van het faculteitsbestuur. Die Raad leidt daaruit af dat deze extra verantwoordelijkheid voor het college aanleiding was voor het toekennen van de bestuurstoelage. Die toelage moet - wat er zij van de benamingen die partijen daaraan geven - worden aangemerkt als een toelage op andere gronden als bedoeld in artikel 8.17 van de CAO NU. In de notitie is voorts aangegeven dat op termijn zal worden voorzien in een eigen rechtspositie en arbeidsvoorwaardenregeling voor bestuurders.
4.4. De Raad stelt voorts vast dat aan de indeling van de functie van appellant als bestuurder met de portefeuille[naam portefeuille] in het functieprofiel directeur bedrijfsvoering 2, welke indeling tussen partijen niet in geding is, een hogere schaal is verbonden. Het standpunt van het college dat daarmee de hiervoor bedoelde extra verantwoordelijkheid tot uitdrukking is gebracht kan de Raad niet onjuist achten. Anders dan appellant is de Raad van opvatting dat de functie van appellant niet vergelijkbaar is met die van de andere twee bestuursleden (decaan en vice-decaan), nu zij als bestuurslid hun functie en bezoldiging als hoogleraar behouden en voor hun tijdelijke rol een eveneens tijdelijke (bestuurs)toelage ontvangen. De Raad is dan ook van oordeel dat het college in die omstandigheid aanleiding kon vinden zich op de toelage van appellant te herbezinnen.
4.5. De Raad is gebleken dat met de handhaving van de toelage ter hoogte van 3,2% van het maximum van schaal 18, zoals bij het primaire besluit is geschied, invulling is gegeven aan de garantieregeling bij de invoering van het UFO systeem. Hiermee werd voorkomen dat appellant als gevolg van de nieuwe schaalindeling en het in verband daarmee laten vervallen van de bestuurderstoelage, erop achteruit zou gaan. Nu het college bij het bestreden besluit de toelage heeft gehandhaafd op een niveau van 5% van het maximum van schaal 18 komt de Raad tot de conclusie dat appellant daarmee niet te kort is gedaan.
5. Het vorenstaande betekent dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.G. Treffers als voorzitter en K. Zeilemaker en J.Th. Wolleswinkel als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van K. Moaddine als griffier, uitgesproken in het openbaar op 13 november 2008.
(get.) J.G. Treffers.
(get.) K. Moaddine.
HD