
Jurisprudentie
BG5773
Datum uitspraak2008-11-26
Datum gepubliceerd2008-12-04
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/2150 WAO + 07/2817 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-04
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/2150 WAO + 07/2817 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Intrekking hoger beroep: met de nieuwe beslissing op bezwaar geheel tegemoetgekomen. Wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Proceskostenveroordeling.
Uitspraak
07/2150 WAO + 07/2817 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in de artikelen 8:73a en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Naam appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 21 februari 2007, 06/707 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 26 november 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante is hoger beroep ingesteld.
Op 21 augustus 2008 heeft het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 22 augustus 2008 heeft mr. M.S. Kerkhof-Pöttger, werkzaam bij DAS rechtsbijstand, kantoor Rijswijk, namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten en tot betaling van de wettelijke rente.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid op dit verzoek te reageren.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Artikel 8:73a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van
artikel 8:73 van de Awb kan worden veroordeeld tot vergoeding van de schade die de verzoeker lijdt.
1.2. Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld.
1.3. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
2. De Raad stelt vast dat appellante het hoger beroep heeft ingetrokken om de reden dat het Uwv met de nieuwe beslissing op bezwaar van 21 augustus 2008 geheel aan haar bezwaren is tegemoetgekomen.
3. Nu aldus aan appellante is tegemoetgekomen, is er aanleiding het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Wat betreft de wijze waarop het Uwv de aan appellante verschuldigde wettelijke rente over die na te betalen uitkering dient te berekenen, verwijst de Raad naar zijn uitspraak van
1 november 1995, LJN ZB1495, gepubliceerd in JB 1995,114.
4. Voorts ziet de Raad aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, omdat de rechtbank bij de aangevallen uitspraak reeds heeft beslist ten aanzien van de proceskosten in verband met de procedure in eerste aanleg. Deze kosten worden ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 322,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.
5. Tot slot merkt de Raad op dat uit artikel 22, vijfde lid, van de Beroepswet volgt dat appellante zich met een verzoek om vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv kan wenden.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tot vergoeding van de wettelijke rente zoals in rubriek II van deze uitspraak aangegeven, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;
Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de kosten van appellante tot een bedrag van € 322,- te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Deze uitspraak is gedaan door H. Bolt. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W.R. de Vries als griffier, uitgesproken in het openbaar op 26 november 2008.
(get.) H. Bolt.
(get.) W.R. de Vries.
JL